Trump zegt geïnspireerd te zijn door president William McKinley (1897-1901). Diens presidentschap werd gekenmerkt door een machtige en corrupte zakenelite, torenhoge importtarieven en koloniale expansie.
Iedere Amerikaanse president kiest een voorganger waaraan hij zich spiegelt. Het portret van die voorganger hangt hij aan de muur in het Oval Office. Het is bedoeld als een politiek signaal, een indicatie van wat de nieuwe president voor ogen heeft.
Zo bewonderde Ronald Reagan de meestal beschimpte Calvin Coolidge (1923-1929), een zuinige man die het Amerikaanse zakenleven omarmde en presideerde over de roaring twenties. Barack Obama had vanzelfsprekend Abraham Lincoln (1861-1865) aan de muur hangen, de man van de afschaffing van slavernij.
Hoewel Donald Trump niet bekendstaat als kenner van de Amerikaanse geschiedenis, heeft ook hij voorbeelden gekozen. Tijdens zijn eerste termijn stak hij de loftrompet over Andrew Jackson (1829-1837), een eigengereid man die in zijn tijd de goegemeente schokte met populisme en opstandigheid. Naar verluidt was het Trumps assistent Steve Bannon, de oorspronkelijke bedenker van de aanval op de deep state, die Jackson geadviseerd had.
Nu Trump aan een tweede termijn begint, wordt met lof gesproken over William McKinley (1897-1901), een president die opeens verrassend populair is onder conservatieven. In een persconferentie kort voor Kerstmis verklaarde Trump dat Amerika in de jaren tachtig en negentig van de negentiende eeuw op zijn best was. Daar vallen nogal wat kanttekeningen bij te zetten. Voor zover er parallellen zijn met het heden, zijn ze niet van positieve aard.
Niet zonder reden noemen we de periode van pak weg 1870 tot 1900 de Gilded Age, naar het boek van Mark Twain over de houdgreep waarin plutocraten en bankiers Amerika hadden. De aanleg van de spoorwegen had de Amerikaanse politiek gecorrumpeerd. Het verdelen van baantjes onder vrienden en familie was aan de orde van de dag. Het kostte al één president het leven, toen een ontevreden baantjesjager in 1881 James Garfield vermoordde. Zakenlui als Rockefeller, Andrew Carnegie en Henry Frick, plus een batterij aan spoorwegbaronnen, konden doen wat ze wilden om hun winst te maximaliseren. Ze werden – volkomen terecht – afgeschilderd als robber barons. Regeringen werden businessman’s cabinets genoemd, en de Senaat de Millionaire’s Club, termen die je ook vandaag kunt gebruiken.
Importheffingen drastisch verhoogd
Donald Trump gaat het enkel om de importheffingen, oftewel tariffs – volgens hem ‘het mooiste woord in het woordenboek’. In de Gilded Age waren importheffingen de enige bron van inkomsten voor de overheid, en alleen daaruit konden politici putten om geld aan hun achterban uit te delen. Ook zakenlui waren indertijd dol op tariffs, omdat ze buitenlandse concurrenten uitsloten – precies zoals vandaag de dag.
In 1890 verhoogde het (in meerderheid Republikeinse) Congres de toch al hoge importheffingen op een reeks van producten tot zo’n vijftig procent. Deze maatregel werd vervat in de McKinley Tariff Act, die van de naamgever, afgevaardigde William McKinley, in één klap een belangrijke politicus maakte. Net als tegenwoordig was toen het voorspelbare gevolg: hogere prijzen voor de gewone Amerikanen. Dat viel niet lekker. Het kostte McKinley in 1890 zijn zetel in het Huis van Afgevaardigden. Maar hij maakte twee jaar later al een comeback als gouverneur van zijn thuisstaat Ohio.
Het verdelen van baantjes onder vrienden en familie was aan de orde van de dag
De hoge prijzen en een al lang smeulende landbouwcrisis veroorzaakten in 1893 de diepste depressie die Amerika tot dan toe had gekend, met een enorme werkloosheid en serieuze arbeidsonrust. De economische problemen leidden tot de opkomst van het Amerikaanse populisme, in eerste instantie op het platteland. Toen de Democraten in de zomer van 1896 afgevaardigde William Jennings Bryan, een geweldige spreker met een populistische boodschap, tot presidentskandidaat kozen, was de gevestigde orde in rep en roer. Om Bryan te stoppen schoven de Republikeinen in Washington de plooibare McKinley naar voren als hun kandidaat.
Dat gebeurde op voorspraak van de industrieel Mark Hanna, die achter de schermen besliste wie kandidaat werd. Hanna investeerde 100.000 dollar van zijn eigen geld in de McKinley’s campagne. Ook organiseerde hij de eerste moderne fund raising door grote bedrijven in te schakelen. Zo vervoerden de spoorwegmaatschappijen maar liefst 750.000 mensen gratis naar McKinley’s woning in Ohio, waar hij dagelijks vanaf zijn front porch een toespraak hield voor bezoekers. Bryan trok het hele land door, maar slaagde er niet in om arbeiders en plattelanders te verenigen. McKinley won.

De beloning voor zijn sponsors liet niet op zich wachten. President McKinley riep het Congres in speciale zitting bijeen om de hoogste importheffingen in de Amerikaanse geschiedenis door te voeren. In een tijd zonder overheidsingrijpen liep de depressie intussen op zijn natuurlijke einde, en McKinley profiteerde van de nieuwe periode van welvaart.
Isolationist verwierf overzees imperium
Hoewel hij primair geïnteresseerd was in binnenlandse politiek, beheersten buitenlandse kwesties zijn presidentschap. Ook hierin zou wel eens een parallel met Trump kunnen blijken te zitten. Onder de isolationistische McKinley annexeerden de Verenigde Staten onder meer de Sandwich Eilanden, het latere Hawaii. In februari 1898 verleidde het ontploffen van een Amerikaans oorlogsschip in de haven van Cuba de VS tot een oorlog met Spanje. Het incident met de Maine was een ongeluk in de kruitkamer, maar werd door de oorlogszuchtige media voorgesteld als een Spaanse provocatie. McKinley had geen andere keuze dan mee te gaan met de stemming in het land. Op 11 april stuurde de president dan ook, met de nodige aarzeling en veel gebed, een oorlogsverklaring naar het Congres.
Het was een makkie om het in staat van ontbinding verkerende Spaanse rijk omver te werpen. De Spaans-Amerikaanse oorlog wierp Amerika een overzees imperium in de schoot: Cuba, Puerto Rico, Guam en de Filippijnen waren deel van de oorlogsbuit. Als officieel niet-koloniale grootmacht wist Amerika niet goed wat het ermee aan moest. Cuba werd afgestoten, al blijft het tot op de dag van vandaag een graat in de Amerikaanse keel (Trumps nieuwe minister van Buitenlandse Zaken, Marco Rubio, heeft Cubaanse wortels). De Filipijnen werden nog decennia door de Amerikanen gerund.
Als de Verenigde Staten al niet vanzelfsprekend gericht waren op het westen, op de Stille Oceaan, dan was het dat nu zeker. Vanwege onze trans-Atlantische relaties hebben wij in Nederland de neiging te denken dat die ook voor Amerikanen voorop staan, maar dat is nooit het geval geweest. Isolationisme is de eerste houding van de Verenigde Staten en als dat niet kan, dan ziet het land zijn belangen vooral in de Pacific. We zijn vergeten hoeveel moeite Franklin Roosevelt in 1941 had, na Pearl Harbor, om eerst Europa te bevrijden. Bijna vanzelfsprekend vonden de Amerikanen eigenlijk dat ze eerst in de Pacific orde op zaken moesten stellen.
Stijgende importheffingen leidden tot hogere prijzen voor de gewone Amerikanen
Ook China stond in die jaren op de agenda, al was dat toen een kwetsbaar keizerrijk. In 1899 gaf McKinley, als reactie op de zorg dat Japan de Chinese havens zou sluiten, opdracht tot een Open Door-beleid dat van China feitelijk een vrijhaven maakte. In 1900 bemoeiden de Amerikanen zich met de Boxeropstand in Peking, een neergeslagen Chinese rebellie. China is nog steeds geobsedeerd door de ‘Eeuw van Vernedering’, en deze Amerikaanse imperialistische activiteiten zijn daar nadrukkelijk onderdeel van.
Onverwachte wisseling van presidenten
De verkiezingen van 1900 gingen opnieuw tussen McKinley en Bryan en weer won de eerste – met gemak. De enige concessie die kingmaker Hanna moest doen, was accepteren dat de ambitieuze jonge gouverneur van New York, Theodore Roosevelt, vicepresidentskandidaat werd. Hanna voldeed aan de wens van de New Yorkse zakenmannen die de hervormer Roosevelt onschadelijk wilden maken door hem op te bergen in de politieke grafkist van het vicepresidentschap. Daar zouden ze nog spijt van krijgen, waarschuwde Hanna.

Links wordt economische malaise onder Democratisch beleid afgebeeld, rechts welvaart en vooruitgang onder Republikeins leiderschap.
Op het hoogtepunt van zijn populariteit werd McKinley op 6 september 1901 vermoord door een anarchist. Theodore Roosevelt, 43 jaar jong, volgde hem op. Hij liet zich niet de wet voorschrijven door plutocraten en bankiers. ‘TR’ voerde veel agendapunten van de Democraten uit, waaronder hoognodige arbeidswetgeving, voedselveiligheid en andere zaken die nu tot de normale taken van de overheid worden gerekend. Daarmee bewoog hij weg van het beleid van McKinley. Maar dat Roosevelt geobsedeerd was door het Panamakanaal dat toen werd gegraven, en Panama gewoon tot Amerikaanse grondgebied maakte, zal Trump aanspreken.
Ook in deze onverwachte wisseling van presidenten schuilt een mogelijke parallel met de huidige tijd. Gezien Trumps leeftijd en ongezonde levensstijl is er gerede kans dat J.D. Vance, 40 jaar oud en afkomstig uit Ohio, hem ergens in de komende vier jaar zal opvolgen. Vance heeft al zoveel salto’s gemaakt om in Trumps goede gunsten te komen, dat niemand zijn diepste overtuigingen kent. Maar de Wall Street-bankiers en de ondernemers die hun tentakels in de regering-Trump hebben, zouden wel eens verrast kunnen opkijken van wat hun dan te wachten staat.
Met McKinley’s portret aan de muur in het Oval Office kan Donald Trump zijn liefde voor importheffingen onderstrepen. Hij schijnt werkelijk te geloven dat Amerika een geweldig land was in de jaren tachtig en negentig van de negentiende eeuw. Gegeven de armoede, inkomensongelijkheid en andere sociale problemen getuigt dat in het beste geval van een gemankeerde geschiedeniskennis. In het slechtste geval verraadt Trumps keuze voor McKinley als schutspatroon een wens om terug te keren naar een land vol corruptie, gerund door plutocraten. De samenstelling van de regering-Trump en zijn coterie van slippendragers, Elon Musk voorop, lijkt op dit laatste te wijzen. McKinleys rol in de Amerikaanse historie zou een waarschuwing moeten zijn.