Een land waar niemand hoeft te werken, waar de zon altijd schijnt en iedereen gelukkig is. Utopieën spreken sinds mensenheugenis tot de verbeelding.
De zestiende-eeuwse denker Thomas More kwam als eerste met het begrip ‘utopie’. In zijn boek Utopia beschreef hij een perfecte samenleving, waarschijnlijk als enigszins cynische maatschappijkritiek. Privébezit was er afgeschaft, werk werd eerlijk verdeeld en de overheid zorgde voor rechtvaardigheid en welzijn. Veel eerder al beschreef Plato in zijn Politeia de ideale staat: sterk hiërarchisch maar rechtvaardig, waarin een producerende onderklasse overheerst werd door wijze filosofenkoningen.
Meer beeldessays lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Ook in veel godsdiensten komen ideeën voor over een religieus paradijs. Vikingen die het geluk hadden al strijdend te sterven konden rekenen op een plaats in het Walhalla, waar ze eeuwig mochten vechten en in een prachtige zaal eindeloos feest konden vieren. Daarnaast bestaan er utopieën over een paradijselijke oertijd: de Joods-christelijke traditie kent de Hof van Eden. En de Griekse Hesiodos schreef over een mythische gouden eeuw, waarin iedereen in vrede samenleefde in een tijd van overvloed.


Dit artikel is exclusief voor abonnees
In de Middeleeuwen ontstond de mythe van het Land van Kokanje of Luilekkerland. Gevogelte vloog daar gebraden door de lucht; je hoefde je mond maar open te doen om het op te vangen. In rivieren stroomde alleen maar zoete melk, wijn of bier. En iedereen was voortdurend in voor seksuele avontuurtjes. Dit verhaal had geen religieuze of maatschappijkritische functie. Dagdromen over Luilekkerland bood de mogelijkheid om even te ontsnappen aan het harde leven.


Andere beschavingen kenden eveneens een mythisch Utopia, dat ergens, afgesloten van de rest van de wereld, verborgen lag. In de Chinese fabel over de perzikbloesemlente bijvoorbeeld wordt een verborgen vallei beschreven, waarin de tijd stilstaat en de mensen in harmonie met de natuur leven.

Natuurlijk
In veel van de oudste utopieën speelt de natuur een belangrijke rol. Het lijkt een vrij universeel idee dat mensen in de perfecte samenleving in harmonie met de natuur leven, die hen van alle behoeften voorziet.

Het utopisch denken beleefde zijn hoogtijdagen na het ontstaan van de VS. Het besef leefde dat een nieuwe staat werd gesticht en bewoners de kans hadden de perfecte samenleving te ontwerpen. In de negentiende eeuw ging de opkomst van socialisme gepaard met nieuwe utopische denkbeelden. Al moesten Karl Marx en Friedrich Engels niets hebben van utopisch socialisme. Dat vonden ze naïef dagdromen, zelf ontwikkelden ze in hun ogen concretere plannen voor de weg naar een heilstaat.
Verschillende definities
Het woord utopie komt van het Griekse οὐ τόπος, letterlijk ‘geen plek’. Een utopie bestaat dus per definitie niet. De term kan echter ook worden uitgelegd als ‘eutopie’, of ‘goede plek’, met als tegenhanger een dystopie, of ‘slechte plek’.

In de negentiende en twintigste eeuw werden kleine utopische gemeenschappen gesticht. De meeste daarvan was geen lang leven beschoren, maar het utopisch denken bleef bestaan. De inrichting van sommige moderne steden was erop gebaseerd en de opkomst van AI is aanleiding tot nieuwe fantasieën: dat robots het werk overnemen en de mens niet meer hoeft te ploeteren. Zo blijft utopisch denken relevant, als inspirator en drijvende kracht voor verandering.

