Home Dossiers Negentiende eeuw Vegetariër in de negentiende eeuw: een menu zonder dierenleed

Vegetariër in de negentiende eeuw: een menu zonder dierenleed

  • Gepubliceerd op: 23 januari 2023
  • Laatste update 17 nov 2023
  • Auteur:
    Jurgen Tiekstra
  • 10 minuten leestijd
Vegetariër in de negentiende eeuw: een menu zonder dierenleed
Cover van
Dossier Negentiende eeuw Bekijk dossier

Niet alleen vrouwen en arbeiders behoorden tot de verworpenen der aarde. Ook de dieren hadden het niet makkelijk. In de loop van de negentiende eeuw kregen politici, activisten en schrijvers oog voor deze ‘broeders’ van de mensheid. Velen werden vegetariër.

Nooit had de socialistische voorman Ferdinand Domela Nieuwenhuis er meer spijt van dat hij geheelonthouder en vegetariër was geworden dan toen hij in de winter van 1880-1881 als 34-jarige wereldverbeteraar een propagandareis maakte door de provincie Groningen. Het werd een volkomen mislukte reis. Bijna nergens waar hij kwam gingen de bijeenkomsten door. Meer dan drie man kwamen er nooit opdagen.

Aangekomen in het Oost-Groningse dorp Scheemda verging het hem als op de eerdere avonden. De logementhouder voelde zich opgelaten en wilde Nieuwenhuis opvrolijken door hem iets aan te bieden van het huis. ‘Wel, meneer Nieuwenhuis,’ zei de man hartelijk. ‘Zeg nu eens op welk glas wijn ik u kan trakteren, mijn kelder is goed voorzien.’ Teleurgesteld moest hij vernemen dat de socialist geen alcohol dronk. ‘Maar wat kan mijn vrouw dan eens voor lekkers klaarmaken voor u? Een biefstuk, een karbonade, zeg maar ronduit wat u hebben wilt.’ Met enige gêne moest Nieuwenhuis opnieuw antwoorden: ‘Dank u wel, ik eet geen vlees. Geef mij maar een boterham met een stuk roggebrood en kaas.’

Meer historische verhalen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Een paar jaar eerder was Nieuwenhuis vegetariër geworden, ondanks het protest van zijn huisarts, ‘die ons voorspelde dat wij spoedig zouden bezwijken’, zoals hij beschreef in zijn memoires. Ook zijn kinderen leidden sindsdien een vleesloos bestaan. Ondanks deze dieethervorming behoorden zij ‘op hun respectievelijke scholen tot de sterksten’. Hij had zijn besluit genomen op ‘hygiënische, morele en economische beweeggronden’. Nooit had hij er spijt van gekregen, schreef hij. Alleen in 1887 had hij vlees gegeten. Dat jaar werd hij vanwege majesteitsschennis gevangengezet, en werd hij tot vleesgerechten gedwongen.

Emancipatie

De negentiende eeuw was een eeuw waarin de Britse bioloog Charles Darwin beschreef dat het verschil tussen mens en dier niet absoluut, maar gradueel is. Een eeuw ook waarin de eerste dierenwetten werden ingevoerd, wat betekende dat een dier van zichzélf rechten kon hebben en niet pas als economisch eigendom van een mens in het domein van de rechtspraak terechtkwam.

In Engeland werd in 1822 de Martin’s Act van kracht, die regels voorschreef voor de behandeling van vee en lastdieren. In Nederland werd in 1880 de Wet ter bescherming van diersoorten nuttig voor landbouw of houtteelt ingevoerd. Deze wet beschermde dieren die bijdroegen aan de economie en aan het welzijn van de Nederlanders.

Een tijdschrift voor een vegetariër.
De Vegetarische Bode is het verenigingsblad van de Nederlandsche Vegetariërsbond (NVB). Deze editie is van januari 1907.

Belangrijker nog was de opkomst in de negentiende eeuw van de emancipatiebewegingen: het socialisme, het anarchisme en het feminisme. In hun zorg om en strijd voor de verdrukten der aarde werden ook de dieren niet vergeten. Een grote inspirator was de beroemde Russische schrijver Lev Tolstoj, die met zijn romans Oorlog en vrede en daarna Anna Karenina een internationale beroemdheid was geworden.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Vanaf zijn landgoed Jasnaja Poljana stuurde hij zijn geschriften de wereld in, waarin hij getuigde van zijn innerlijke ommekeer: als rijke man beleed hij nu de armoede, als voormalig rokkenjager pleitte hij voor seksuele onthouding, als veteraan van de Krimoorlog was hij nu antimilitarist. En als fervent jager, die in zijn romans gloedvol kon schrijven over de jacht op houtsnippen en hazen, was hij vegetariër geworden. Lev Tolstoj schreef onder andere een voorwoord bij een van de edities van het destijds invloedrijke boek The Ethics of Diet uit 1883, van de Britse vegetariër Howard Williams. In dit boek beschreef Williams welke historische figuren al voor dierenrechten hadden gepleit.

Vegetarische biefstuk

Een paar jaar geleden wilden politici niet dat vleesvervangers soms een naam dragen die aan vlees herinnert. Denk aan ‘Vegan Kipstuckjes’, ‘Vegetarische Hamburger’, ‘Groenteburger’ of ‘Plantspekjes’. Die namen zouden verwarring in de hand werken.

Nieuw is de gewoonte niet. In oktober 1884 beschreef de Arnhemsche Courant hoe op een vegetarisch diner dit soort namen werden gebruikt. In boter geroosterd brood heette ‘cotelletes de pain’ en eierstruiven werden omgedoopt tot ‘biftek au végétarien’. Die namen werkten vooral teleurstelling in de hand, aldus de journalist. De aanleiding voor het stuk was een vegetarisch diner tijdens een gezondheidstentoonstelling. Daar zat ook een man aan die nooit vlees had gegeten en geen dierlijk product aan zijn lijf had: zijn schoenen waren van zeildoek, met zolen van guttapercha.

Wie het dagboek leest dat Tolstojs secretaris Valentin Boelgakov bijhield in het laatste levensjaar van de Russische schrijver, in 1910, krijgt een idee van de gedachtevorming in Jasnaja Poljana over het vegetarisme. Mag een vegetariër melk drinken, was een kwestie die ter tafel kwam, want melkveebedrijven doden noodzakelijkerwijs de pasgeboren stieren. Tolstojs antwoord was dat je moet laten wat vermijdbaar is. ‘Als ik buiten loop, vertrap ik mieren onder mijn voeten, dat kan ik nu eenmaal niet vermijden. Maar waar het om gaat is dat je niet opzettelijk moet doden.’ Tolstoj was realist genoeg om te zeggen: ‘De hoofdzaak is eraan te denken dat het leven een streven is naar een ideaal. Maar het te verwerkelijken, dat kan niet.’

In de voorzomer van 1910 kwam de bevriende beeldhouwer Pavel Troebetskoj op bezoek, die vegetariër was geworden nadat hij er in Italië getuige van was geweest hoe mensen een kalf een slachthuis in wilden dwingen door diens staart rond te draaien totdat het kraakbeen gebroken was. ‘Waar hebben wij melk voor nodig?’ riep hij uit. ‘Zijn we soms kleine kinderen om melk te drinken? Want alleen kleine kinderen drinken melk.’ Met afgrijzen sprak de beeldhouwer volgens Tolstojs secretaris ook over de ‘barbaarse gewoonte waarop sommige vleesgerechten werden toebereid, zoals “foie gras”’’.

Ideële botsing vegetariër

In de ogen van de negentiende-eeuwse vleesonthouders had een vegetariër blijk van toenemende menselijke beschaving. Net zoals rechten voor arbeiders en voor vrouwen. Het gaat om ‘liefde voor alle verdrukten’, zoals Felix Ortt eens zei in een lezing. Deze Ortt was misschien wel de belangrijkste strijder in de Nederlandse vegetarische beweging. Gedurende zijn lange leven (hij stierf in 1959) bleef hij onvermoeibaar schrijven en lezingen geven over de goede zaak.

In 1894 werd de Nederlandse Vegetariërs Bond (NVB) opgericht, onder meer door feministe, socialiste en lesbienne Marie Jungius. In tegenstelling tot medestrijder Ortt stierf zij jong – al op haar 44ste – aan tuberculose. Tot die tijd was ze zeer actief, ook in haar betrokkenheid bij de Kinderbond (die kinderen eerbied voor dieren bijbracht) en de Nederlandsche Bond tot Bestrijding der Vivisectie (wetenschappelijke dierproeven). Ook zorgde Jungius voor het eerste (tijdelijke) vegetarische restaurant in Nederland – tijdens de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid van juli tot en met september in 1898 in Den Haag.

Twee jaar later sprak ze in een lezing over wat haar begeesterde: ‘Hoe wint het vegetarisme jaarlijks veld, de voedingswijze die tracht den mensch krachtig te voeden met producten uit het plantenrijk alleen, omdat het lijden der dieren, onze broeders evenzeer, hun gewelddadige dood, het pijnlijk transport, het ruw vervoer en gedrijf, het schaamteloos gefok, tot ons spreekt met weerpijn.

“Het lijden der dieren spreekt tot ons met weerpijn”

Felix Ortt kon veel langer dan Jungius doorgaan met de strijd. Als ingenieur werkte hij voor Rijkswaterstaat, totdat zijn antimilitarische overtuiging hem in ideële botsing bracht met het plan om in Den Helder een militaire haven aan te leggen. Eerder al was hij om praktische redenen vegetariër geworden, uit gezondheidsoverwegingen na een besmetting met malaria – een ziekte die destijds nog veel voorkwam in Nederland.

De vegetariër kreeg in de jaren erna een ideologische basis, en Felix Ortt werd een veelschrijver bij De Vegetarische Bode, het tijdschrift van de Nederlandse Vegetariërs Bond. Uit dit blad blijkt hoe veelkleurig de argumentaties waren om mensen te overtuigen de vleesgerechten voortaan links te laten liggen. Aanvankelijk werd geschermd met gezondheidsvoordelen: snellere wondgenezing, minder moeizaam verlopende bevallingen en meer weerstand tegen ziekten.

Met een hamer krijgt een varken een flinke klap op de kop om hem bewusteloos te maken, voordat hij in een abattoir zal worden geslacht. Amsterdam, 1917.

Maar er waren meer voordelen volgens het blad. Vlees eten zou vanwege zout en kruiden dorst opwekken en zo alcoholisme in de hand werken. Ook zouden carnivoren oorlogszuchtiger zijn. Dat Chicago hoge criminaliteitscijfers had, was niet toevallig, aangezien de stad het centrum van de Amerikaanse vleesindustrie was. Een voorbeeld van een hoogstaande, vleesloze cultuur was Japan. Aan die beschavingsgraad kwam helaas een einde toen ook Japan imperialistische ambities begon te tonen, wat samenhing met het feit dat de Japanse keizer zou hebben gezegd dat alle wereldrijken gevestigd waren door staten waar de inwoners veel vlees aten.

Vegetariër was tegennatuurlijk

Er waren nog veel meer argumenten te bedenken. Eind augustus 1913 vond een driedaags congres van de Internationale Vegetarische Unie plaats in Scheveningen. In de krant viel nadien te lezen dat een markante verschijning tijdens het congres een twaalfjarig Zweeds jongentje was geweest, dat nooit vlees had gegeten, maar er gezond uitzag.

Een van de sprekers was Ferdinand Domela Nieuwenhuis, die betoogde dat er op den duur niet voldoende vlees zou zijn voor de groeiende wereldbevolking. Los daarvan zou, zo dacht hij volgens een krantenverslag, de lucht vergiftigd raken door de toename van koolzuur die het gevolg was van steeds meer landbouwdieren en mensen. Daarom moesten er minder dieren zijn als het aantal mensen toenam.

“Volgens Domela Nieuwenhuis vergiftigden landbouwdieren de lucht”

Ook kwam vaak naar voren dat mensen er helemaal niet op gebouwd zijn om vlees te eten. Felix Ortt zei tijdens een lezing eens dat kinderen een weerstand hebben tegen vlees, waarna een vrouw in het publiek opmerkte dat kinderen ook een weerstand hebben tegen gewassen worden. Dat was misschien niet zo’n sterk argument van Ortt. Maar dat vlees eten tegennatuurlijk is, werd vaker gezegd.

Een ander tegenargument was het landgebruik dat behoort bij de productie van vlees. De negentiende-eeuwse Duitse chemicus Justus von Liebig rekende voor dat vleeseters voor de ondersteuning van hun voedingsgewoonte een enorme hoeveelheid land nodig hebben. Dat had de achttiende-eeuwse theoloog William Paley ook al beschreven: ter wille van de vleesconsumptie werden grote delen van de beste gronden omgezet in weilanden. Hetzelfde viel te lezen in januari 1885 in een artikel in Dagblad van Zuid-Holland en ’s Gravenhage: ‘Dezelfde ruimte die één jager voedt, zal tien herders, honderd akkerlieden en vele honderden vegetarische huisgezinnen voeden, als slechts de vruchten- en graanteelt algemeen is en heel het land als een tuin bebouwd wordt.’

Spirituele groei voor vegetariër

Hoe dan ook, stoppen met vlees eten was volgens de vegetariër een blijk van beschaving. Die gedachte had de Amerikaanse schrijver Henry David Thoreau ook al gehad. Als 28-jarige had hij zich in 1845 getrokken in een zelfgebouwde hut bij het meer Walden Pond in de staat Massachusetts. Over zijn twee jaar daar, en over zijn kritische ideeën ten aanzien van het moderne leven, schreef hij in het boek Walden,dat een aantal jaren na zijn terugkeer in de bewoonde wereld werd gepubliceerd.

Tegen rituele slacht

In het negentiende-eeuwse Duitsland roerden zich dierenbeschermers, die ageerden tegen vivisectie en de rituele slacht door Joden. Een van hen was componist en hondenliefhebber Richard Wagner. Hij zag dierenmishandeling als een uitwas van de kapitalistische samenleving. Die kritiek kreeg al snel antisemitische trekken. Dat laatste was ook terug te vinden in de anti-vivisectieroman Gemma, oder Tugend und Laster (1877) van schrijfster Elpis Melena. Onder de nazi’s werden vivisectie en rituele slacht aan strenge regels gebonden. Onverdoofde slacht hoorde niet bij het Duitse volk, vonden zij. Het zou hier gaan om een niet-arische gewoonte, die onder andere bij de Joden vandaan kwam.

In het elfde hoofdstuk, getiteld ‘Higher Laws’, beschrijft hij hoe hij als jongetje geleerd had te jagen en te vissen. Dat was een prachtige manier om de natuur te leren kennen. Maar gaandeweg zijn leven ervoer hij in zichzelf dat een mens die een spirituele groei doormaakt zich als vanzelf steeds meer afkeert van dierlijk voedsel. Net zoals een vlinder na zijn ontpopping de vraatzucht verliest van zijn eerdere rupsenleven.

De volgende zinnen zouden na zijn dood door medestanders nog vaak worden geciteerd. ‘Ik twijfel er niet aan,’ zo noteerde Thoreau, ‘dat het een onderdeel is van de voorbestemming van het menselijk ras, in zijn stapsgewijze verbetering, om te stoppen met het eten van dieren. Net zo zeker als dat de wilde stammen zijn gestopt met het eten van elkaar toen ze in contact kwamen met de meer beschaafden.’

Meer weten

  • Dierenrechten en maatschappelijke vooruitgang (2021) door Henry Salt, heruitgave van een essay uit 1892.
  • Dierloos (2019) door Dirk-Jan Verdonk is een geschiedenis van vegetariërs en veganisten in Nederland.
  • The Heretic’s Feast: A History of Vegetarianism (1996) door Colin Spencer gaat terug tot het vegetarisme in de Oudheid.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 2 - 2023