Home Dossiers Negentiende eeuw Hoe de Hongaarse kokarde uit 1848 is gekaapt door Viktor Orbán

Hoe de Hongaarse kokarde uit 1848 is gekaapt door Viktor Orbán

  • Gepubliceerd op: 17 maart 2025
  • Laatste update 21 mrt 2025
  • Auteur:
    Marian van der Pluijm
  • 6 minuten leestijd
Hoe de Hongaarse kokarde uit 1848 is gekaapt door Viktor Orbán
Cover van
Dossier Negentiende eeuw Bekijk dossier

Waarom nu?

Hongarije herdacht afgelopen zaterdag de revolutie en onafhankelijkheidsoorlog van 1848. Premier Victor Orbán gebruikte de gelegenheid om te waarschuwen voor de macht van Brussel. Duizenden tegenstanders demonstreerden in Boedapest tegen de regering van Orbán.

Afgelopen zaterdag 15 maart herdachten de Hongaren de onafhankelijkheidsoorlog van 1848-1849. Het is traditie om op deze feestdag een kokarde in de kleuren van de nationale vlag te dragen. Maar tegenwoordig laten veel Hongaren hun kokardes liever thuis, omdat Viktor Orbán er een partijsymbool van heeft gemaakt.

Elk jaar herdenken de Hongaren op 15 maart de onafhankelijkheidsoorlog tegen de Habsburgse keizer in Wenen. Op deze vrije dag worden door het hele land feesten en plechtigheden georganiseerd. Ook afgelopen zaterdag gebeurde trokken die weer grote aantallen bezoekers. Maar anno 2025 twijfelen veel Hongaren of ze op 15 maart wel nog met een rood-wit-groene kokarde naar buiten willen gaan.

Hoewel de kokarde sinds 1848 een nationaal symbool is, associëren de Hongaren het driekleurige lapje stof tegenwoordig niet alleen meer met de vrijheidsstrijd uit het verleden. Viktor Orbán, leider van de regeringspartij Fidesz, heeft het symbool op slimme wijze gekaapt. Hij gebruikt de kokarde om zijn kiezers te onderscheiden: wie op straat een kokarde draagt, laat zien dat hij een Fidesz-stemmer en een trotse Hongaar is. Wie er geen draagt, is het tegenovergestelde.

Valt er anno 2025 nog te ontsnappen aan deze polarisatie? Wat is er overgebleven van de historische betekenis van de kokarde, het symbool van Hongaarse saamhorigheid?

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel leest u historische achtergronden bij het nieuws van vandaag. Nu de eerste maand voor maar 1,99.
De Hongaarse kokarde. Bron: WikiCommons.

Revolutiejaar 1848

In 1848 rommelde het in heel Europa. In verschillende landen gingen mensen de straat op om te protesteren tegen de oude, monarchistische machtsstructuren. Ze eisten inspraak in het parlement, een vrije pers en een meer democratische grondwet. Nadat in Italië en Frankrijk grote opstanden waren uitgebroken, bereikte de revolutiekoorts het Habsburgse Rijk. In het multinationale keizerrijk draaide de revolutie ook om nationale zelfbeschikking.

Nadat de Hongaarse oppositieleider Lajos Kossuth het nieuws over de revolutie in Parijs had vernomen, hield hij op 3 maart een toespraak in de propvolle Hongaarse Rijksdag in Bratislava (tegenwoordig de hoofdstad van Slowakije). ‘Heren’, zei hij, ‘we moeten gebruik maken van dit historische moment.’ Kossuth riep op tot radicale hervormingen zoals afschaffing van de horigheid en nationale zelfbeschikking voor de Hongaren.

In Pest-Boeda ging een groepje jonge schrijvers aan de slag om Kossuths oproep in begrijpelijke taal te vatten en te verspreiden. Onder hen was de 25-jarige dichter Sándor Petőfi. De schrijvers ontmoetten elkaar in het koffiehuis Pilvax, waar zij in twaalf korte punten formuleerden ‘wat de Hongaarse natie wil’. Toen hun het nieuws bereikte dat de conservatieve staatsman Klemens von Metternich verjaagd was uit Wenen, wisten ze dat dit het moment was om met hun pamflet de straat op te gaan.

Op 15 maart bezetten Petőfi en zijn vrienden een drukkerij en vermenigvuldigden ze hun pamflet in een grote oplage. De woorden sloegen aan bij de mensen op straat. De Hongaren noemen de 1848-revolutie ook wel de ‘geweldloze revolutie’, omdat 15 maart zonder bloedvergieten verliep. Typerend voor de goede sfeer was dat Petőfi de opstandelingen om twaalf uur naar huis stuurden om lekker te gaan lunchen. Ze zouden later die middag voor het Nationaal Museum weer samenkomen.

Binnen drie dagen was er geen wit, rood of groen lapje textiel meer te koop

Daar verzamelden zich 10.000 mensen in de stromende regen. Ze zagen Petőfi de trappen van het Nationaal Museum opklimmen om een redevoering af te steken. Op zijn borst prijkte een kokarde van groene, witte en rode zijde die zijn vrouw voor hem genaaid had, een verwijzing naar de kokardes die de Parijse revolutionairen in de Franse revolutie hadden gedragen. Zijn aanhangers namen het accessoire over. De inwoners van Pest-Boeda maakten hun eigen kokardes en spelden ze trots op hun jassen en mantels. Binnen drie dagen was er in de hele stad geen wit, rood of groen lapje textiel meer te koop.

Aanvankelijk gaf de Habsburgse keizer toe aan de Hongaarse eisen voor meer zelfbestuur. Maar toen zijn 18-jarige neefje Franz Joseph I hem opvolgde, draaide deze direct alle vrijheden terug. Bovendien stuurde hij troepen naar Hongarije om de orde te herstellen. Dit was het definitieve einde van de gematigde koers binnen het Hongaarse nationalisme. De revolutie groeide uit tot een echte onafhankelijkheidsoorlog. In de zomer van 1849 versloeg het Oostenrijkse leger met hulp van de Russische tsaar de Hongaren. Kossuth ontvluchtte het land; Petőfi was waarschijnlijk op het slagveld gesneuveld. Hongarije werd terug ingelijfd bij het Habsburgse rijk.

Orbán creëerde twee kampen

De kokarde die Petőfi had gedragen en de speech die hij op 15 maart op de trappen van het Nationaal Museum had gegeven, bleven sindsdien twee krachtige symbolen van Hongaarse onafhankelijkheid. Uit angst voor nieuwe opstanden was het in het Habsburgse Rijk daarom verboden om op 15 maart voet te zetten op het terrein van het Nationaal Museum. Ook de communisten hielden na hun machtsgreep in 1948 feestgangers in de gaten, hoewel ze de jaarlijkse herdenkingen nooit hebben verboden. Wel herschreven ze de schoolboeken, om van de onafhankelijkheidsstrijd een revolutie van het werkende volk tegen de adel te maken.

Na 1989 werd 15 maart een van de drie officiële nationale feestdagen van Hongarije, waarop alle Hongaren vrij hebben. De Museumtuin werd de belangrijkste locatie voor vieringen die door de staat worden georganiseerd. Veel bezoekers droegen een kokarde. Het was een manier om de nieuwe, postcommunistische identiteit vorm te geven. ‘Op 15 maart vieren we het ontstaan van het moderne, parlementaire Hongarije’, leren Hongaarse kinderen nu op school.

Maar in 2002 kreeg de kokarde een nieuwe betekenis. Er waren in dat jaar verkiezingen gepland, en de partij Fidesz van Viktor Orbán riep haar aanhangers op om de kokarde na 15 maart te blijven dragen tot en met de verkiezingsdag. Hierdoor drong de campagne door tot in het stemlokaal. Als een kiezer het stemlokaal binnenkwam met een rood-wit-groene kokarde op zijn jas, wist iedereen op welke partij hij ging stemmen. Fidesz eigende zich zo een van de belangrijkste Hongaarse nationale symbolen toe.

Als een kiezer het stemlokaal binnenkwam met een kokarde, wist iedereen op welke partij hij ging stemmen

Terugveroveren

Hoewel Fidesz de verkiezingen van 2002 verloor, had de lintjesbeweging haar belangrijkste doel bereikt. Politiek was doorgedrongen tot de privésfeer van burgers. De rally’s waarop Orbán zijn met kokardes getooide aanhangers toegesprak, hadden ervoor gezorgd dat tienduizenden gelijkgestemden elkaar aan dit accessoire herkenden. Ze vormden een hechte groep met een eigen idee over wat het betekent om Hongaars te zijn. Zo creëerde Orbán twee kampen in de samenleving, die hij in de daaropvolgende jaren tegen elkaar kon uitspelen voor electoraal gewin.

De oppositiepartijen wisten lange tijd niet zo goed hoe ze moesten reageren op Orbáns exclusieve claim op het verleden en de kokarde. Orbáns nieuwste uitdager Péter Magyar besloot het anders aan te pakken. Hij zette in 2024 de aanval in om de 1848-herdenking en andere nationale symbolen terug te veroveren. Hij koos 15 maart uit om de oprichting van zijn partij Tisza aan te kondigen, en riep zijn supporters op om óók kokardes te dragen. ‘Deze nationale symbolen zijn van alle Hongaren,’ zei hij.

Magyars politieke strategie lijkt te werken. In de peilingen voor de nationale verkiezingen van 2026 streeft zijn partij Tisza die van Orbán voorbij. Maar kan de kokarde opnieuw een symbool van Hongaarse saamhorigheid worden? Dat is de vraag.

Openingsbeeld: WikiCommons.