Ooit gehoord van Sundiata Keita? Of van Mansa Moessa? Dat waren belangrijke Afrikaanse koningen, maar toch zijn ze hier nauwelijks bekend. De meeste Europeanen hebben een blinde vlek voor de geschiedenis van Afrika. BBC-journaliste Zeinab Badawi brengt daar verandering in met een weids opgezet boek over het Afrikaanse continent.
In 1965, toen studenten in Oxford eisten dat de studie geschiedenis ook aandacht besteedde aan het verleden van Afrika, verklaarde de beroemde historicus sir Hugh Trevor-Roper: ‘Enkel de geschiedenis van de Europeanen in Afrika bestaat. De rest is grotendeels duisternis […] En duisternis is geen onderwerp voor de geschiedenis.’ Dit koloniale superioriteitsgevoel kende een flinke traditie: toen Europeanen eind negentiende eeuw voor het eerst de imposante ruïnes van de stad Groot-Zimbabwe zagen, gingen ze er onmiddellijk van uit dat die nooit gebouwd kon zijn door zwarte Afrikanen. De Duitse geoloog Karl Gottlieb Mauch dacht dat de stad was gesticht door Feniciërs of door Israëlitische kolonisten, in opdracht van de koningin van Seba. Dat de koningin van Seba Afrikaans was deed er blijkbaar niet toe. En dat gold ook voor het feit dat de zeer bewonderde Egyptische beschaving was ontstaan op het Afrikaanse continent. Afrika was een primitief, barbaars, in duisternis gehuld werelddeel, dat erop wachtte door blanken tot ‘ontwikkeling’ te worden gebracht.
Meer recensies lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
De meeste mensen weten weinig van de geschiedenis van Afrika: hun kennis blijft beperkt tot het oude Egypte en de koloniale periode. Dat is vreemd, want de wieg van de mensheid stond in Afrika en de koloniale periode heeft eigenlijk maar kort geduurd. Ruwweg van de Conferentie van Berlijn in 1885, toen westerse landen afspraken maakten over de verdeling van het continent, tot 1960, het jaar waarin een groot deel van de Afrikaanse landen onafhankelijk werd. De meeste mensen lijken de opvatting van Trevor-Roper nog steeds te onderschrijven. Vandaar dat een overzicht van het rijke verleden van Afrika zeer welkom is.
‘Iedereen is oorspronkelijk afkomstig uit Afrika en daarom is dit een boek voor iedereen,’ zo begint Zeinab Badawi Afrika. Een Afrikaanse geschiedenis. Badawi (1959) is geboren in Soedan en verhuisde op tweejarige leeftijd naar het Verenigd Koninkrijk, het land waartegen haar overgrootvader nog had gevochten in de Slag bij Omdurman (1898). Ze studeerde in Oxford en Londen en werkt sinds 1998 voor de BBC. Voor die omroep maakte ze de tv-serie The History of Africa. Haar reizen voor die serie, plus het onderzoek en de vele interviews met deskundigen en inwoners, vormen de basis voor dit boek, waarin ze het panorama schildert van het continent en de vele beschavingen die daar hebben gefloreerd en weer ten onder zijn gegaan.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Na het verhaal over het ontstaan van de eerste mensachtigen, ruim 4 miljoen jaar geleden, en de verspreiding van homo sapiens, besteedt Badawi aandacht aan de Egyptische geschiedenis. Daarna volgen beschavingen die veel minder bekend zijn. Het koninkrijk Koesj, in het huidige Soedan, is vaak gezien als een ‘zijtak’ van de Egyptische beschaving, maar Badawi laat zien dat dit ten onrechte is. Dit rijk, dat vanaf 2500 v.Chr. zo’n 3000 jaar bestond, heeft een geheel eigen geschiedenis en cultuur. Dat geldt ook voor Aksum (500 v.Chr.–500 n.Chr.) in wat nu Eritrea en Ethiopië is. En voor het Malinese rijk dat van de dertiende tot de vijftiende eeuw niet alleen het huidige Mali omvatte, maar een groot deel van Oost-Afrika. Het was een multi-etnisch rijk waarin veel verschillende religies tamelijk vreedzaam naast elkaar bestonden. De stichter van het rijk, Sundiata Keita kondigde in 1236 het Mande-handvest af, dat alle inwoners ‘vrijheid, waardigheid en gelijkheid’ garandeerde en waarin de grenzen van de vorstelijke macht waren aangegeven. Legendarisch is de rijkdom van de Malinese koning Mansa Moessa, die in 1324 de hadj naar Mekka ondernam met een gevolg van meer dan 100.000 onderdanen en op de terugweg in Egypte zoveel geld uitgaf dat naar verluidt wereldwijd de waarde van het goud met 25 procent daalde.
Badawi baseert haar verhaal vooral op archeologische vondsten, kunst en architectonische overblijfselen. Er zijn relatief weinig schriftelijke bronnen overgeleverd en het nadeel van de orale traditie is dat die verhalen doorgaans over politieke leiders gaan. Over het dagelijks leven weten we dus vrij weinig. Daarom moeten we ook grotendeels gissen naar de impact die de slavenhandel had op Afrika. Hierbij ging het niet alleen om de trans-Atlantische slavenhandel, waarbij circa 12 miljoen mensen zijn weggevoerd, maar ook om het optreden van de Arabieren, die tussen de zevende en negentiende eeuw circa 14 miljoen Afrikanen roofden en verkochten, ijverig geholpen door onder meer de Swahili. Ook deze duistere kant van de Afrikaanse geschiedenis is minder bekend, en wordt door Badawi belicht, waarbij ze eveneens aandacht vraagt voor diverse slavenopstanden. Bijvoorbeeld voor de Zanj-opstand in het huidige Zuid-Irak, waar Afrikaanse slaven die onder afgrijselijke omstandigheden in de zoutwinning moesten werken rebelleerden tegen hun Arabische onderdrukkers, en die pas na vijftien jaar werd neergeslagen. En zo ontdekt zelfs een redelijk goed geïnformeerde lezer op vrijwel elke bladzijde iets nieuws.

Afrika. Een Afrikaanse geschiedenis
Zeinab Badawi
400 p. Omniboek, € 29,99