Home Ethiopië hakt Italië in de pan

Ethiopië hakt Italië in de pan

  • Gepubliceerd op: 3 november 2021
  • Laatste update 31 jan 2022
  • Auteur:
    Hans Averdijk
  • 12 minuten leestijd
Ethiopië hakt Italië in de pan

Aan het eind van de negentiende eeuw was bijna heel Afrika verdeeld tussen Europese koloniale machten. Alleen een eeuwenoud keizerrijk in de Hoorn van Afrika bleef weerstand bieden tegen de westerse overheersing. In 1896 versloeg een verzameld Ethiopisch leger een Italiaanse invasiemacht bij de plaats Adwa. Het maakte een voorlopig einde aan pogingen om Ethiopië bij het Italiaanse koninkrijk te voegen.

Op een zaterdag in september 1895, een marktdag, verzamelde zich een grote menigte in Addis Abeba, de hoofdstad van Ethiopië. Geroffel op trommels kondigde de komst van twee herauten aan, waarna het lawaai op de markt verstomde. De herauten hieven een staf met een groengele banier op, bliezen op een hoorn en verkondigden hun boodschap. Keizer Menelik II riep alle mannen in zijn rijk die gezond van lijf en leden waren op om met hem ten strijde te trekken tegen een vijand die in het noorden het land was binnengevallen: Italië. Binnen een paar minuten reden mannen op paarden naar alle richtingen in het land om de boodschap van de keizer verder te verspreiden.

Een paar maanden later werden de Italianen door het gemobiliseerde leger van keizer Menelik verslagen. Het was niet de eerste keer dat de Europeanen een nederlaag leden tegen een Afrikaanse strijdmacht; in 1879 overkwam de Britten hetzelfde bij Isandlwana in Zuid-Afrika tegen de Zoeloes, al ging dat om een veel kleinere veldslag. In tegenstelling tot het Zoeloekoninkrijk zou Ethiopië echter onafhankelijk blijven. De Slag bij Adwa werd daarom het symbool van succesvol Afrikaans verzet en Ethiopië werd een baken van hoop voor Afrikanen die onder Europese heerschappij leefden.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Het keizerrijk Ethiopië

Ethiopië kent een lange geschiedenis. Al in de vierde eeuw bekeerde koning Ezana van Aksum zich tot het christendom. Ethiopië is daardoor een van de oudste christelijke naties ter wereld. De keizer, of Negusa Nagast (koning der koningen), stond aan het hoofd van het land, maar aan het begin van de negentiende eeuw werd Ethiopië vooral geregeerd door lokale vorsten en krijgsheren. Van centraal gezag was nauwelijks sprake.

In 1855 kwam daar verandering in, toen Tewodros II keizer werd en weer een centraal gezag over Ethiopië vestigde. Na Tewodros’ dood in 1868 greep Yohannes IV de macht. In navolging van Tewodros probeerde hij Ethiopië verder te verenigen. In het oosten leverde hij succesvol slag tegen het kedivaat van Egypte en de Sudanese mahdisten, maar in de jaren tachtig van de negentiende eeuw verscheen er een nieuwe vijand op het toneel: het koninkrijk Italië.

Italiaanse ambities in Afrika

In 1861 was Italië een koninkrijk geworden en in 1870 namen de Italianen Rome in. De Britten en Fransen hielden zich ondertussen bezig met het opbouwen van een koloniaal rijk in Afrika, en Italië wilde niet achterblijven. Net als het keizerrijk Duitsland was het jonge koninkrijk op zoek naar internationaal prestige. Daar hoorde in de late negentiende eeuw een eigen koloniaal rijk bij.

De Britten hielpen de Italianen op weg. Sinds de opening van het Suezkanaal in 1869 waren de havens aan de Rode Zee van groot strategisch belang. De haven van Massawa was lange tijd in handen van Egypte, maar nadat de Britten de macht in Egypte hadden overgenomen, kenden zij Massawa in 1885 toe aan de Italianen. Daarmee wilden de Britten voorkomen dat Frankrijk zijn macht in de Hoorn van Afrika zou uitbreiden. Massawa was ook een belangrijke havenplaats voor Ethiopië. Keizer Yohannes zag de komst van de Italianen daarom met lede ogen aan.

De toekenning van Massawa smaakte naar meer. In 1886 en 1887 drongen de Italianen door tot de Ethiopische hooglanden. Om de Ethiopische onafhankelijkheid te beschermen, stuurde Yohannes zijn legeraanvoerder Ras Alula op het Italiaanse leger af. Bij het plaatsje Dogali in het huidige Eritrea wist Alula 500 Italiaanse manschappen in de pan te hakken.

De nederlaag leidde in Italië tot grote ontzetting. De strijd van het kleine Italiaanse leger tegen de veel grotere Ethiopische strijdmacht werd vergeleken met de slag bij Thermopylae uit de Oudheid, waar een klein leger Spartanen ondanks dappere pogingen uiteindelijk het onderspit moest delven tegen het veel grotere Perzische leger. Nog steeds staat bij station Termini in Rome een monument dat is opgedragen aan de 500 gesneuvelde soldaten.

Het verdrag van Wuchale

Om Yohannes te verslaan, zochten de Italianen bondgenoten binnen Ethiopië. Omdat er altijd meerdere Ethiopische heersers op de keizerstitel aasden, hoopten de Italianen dat ze de Ethiopiërs tegen elkaar uit konden spelen. Een belangrijke bondgenoot vonden ze in koning Menelik van Shewa, een koninkrijk dat in het zuiden van Ethiopië lag. Menelik had met tegenzin trouw gezworen aan keizer Yohannes IV en sloot een pact met de Italiaanse afgezant Pietro Antonelli: hij beloofde de Italianen te steunen, in ruil voor wapens. Menelik gebruikte die wapens om gebieden in het zuiden en westen van Ethiopië te veroveren, en breidde zijn eigen koninkrijk tussen 1875 en 1894 flink uit.

In 1889 raakte keizer Yohannes dodelijk gewond tijdens een veldslag tegen de Soedanezen. Zijn hoofd werd afgehakt en meegenomen naar Khartoem, waar het werd tentoongesteld op een spaak. Yohannes had zijn zoon als opvolger had aangewezen, maar Menelik greep zijn kans en riep zichzelf uit tot keizer Menelik II. Dankzij zijn militaire overmacht en superieure wapens hoefde hij geen rivalen meer te dulden. Antonelli was in zijn nopjes: een door Italië gesteunde lokale koning was keizer geworden van Ethiopië. Om de band tussen Menelik en Italië te onderstrepen, tekenden de twee partijen op 2 mei 1889 het Verdrag van Wuchale.

Keizer Menelik II, foto uit 1896.

Artikel 17 was het belangrijkste en meest controversiële artikel van het verdrag. In de Italiaanse versie stond dat Ethiopië verplicht was om al zijn diplomatieke contacten via Italië te laten verlopen, wat er in feite op neerkwam dat Ethiopië een protectoraat van Italië werd. In de Ethiopische versie stond echter dat dit optioneel was. Toen keizer Menelik brieven naar Europese regeringen stuurde om hen op de hoogte te stellen van zijn kroning, was hij dan ook zeer geschokt dat hij van de Britse en Duitse regering te horen kreeg dat zij geen rechtstreekse berichten van hem konden ontvangen.

Ondertussen waren de Italianen bezig om hun grondgebied rond Massawa verder uit te breiden en stichtten zij in 1890 hun kolonie Eritrea, genoemd naar de Latijnse benaming voor de Rode Zee: Mare Erythraeum. Menelik protesteerde over artikel 17 en de oprukkende Italiaanse troepen, maar kreeg nul op het rekest. Tijdens onderhandelingen tussen de Italianen en de Ethiopiërs verklaarde keizerin Taytu Betul tegenover de Italiaanse delegatie: ‘Jullie willen dat Ethiopië tegenover de andere grootmachten wordt gepresenteerd als jullie protectoraat, maar dat zal nooit gebeuren.’ De Italianen waren echter niet van plan hun claim op Ethiopië te laten varen.

Menelik versterkte daarom zijn leger. In een periode van twee jaar sloeg hij massa’s vuurwapens in, die hij betaalde van de opbrengsten uit de westelijke en zuidelijke provincies die hij had veroverd. De meeste wapens kocht hij van Frankrijk, Italië’s koloniale rivaal in de regio. Ook Rusland, een orthodox-christelijk land, schonk Menelik een aanzienlijke hoeveelheid vuurwapens. In februari 1893 zegde de keizer eenzijdig het Verdrag van Wuchale op en liet hij aan andere Europese landen weten dat Ethiopië geen protectoraat van Italië was. Refererend aan een psalm uit de Bijbel verklaarde de keizer: ‘Ethiopië heeft niemand nodig, zij strekt haar handen uit naar God.’

De slag bij Adwa

De Italianen begonnen in te zien dat ze Menelik niet op andere gedachten konden brengen. De regering van premier Francesco Crispi besloot daarom over te gaan tot een invasie. Vanaf januari 1895 drongen Italiaanse troepen onder leiding van generaal Oreste Baratieri met succes de Ethiopische hooglanden binnen en tegen het einde van dat jaar hadden ze bijna de hele provincie Tigray bezet.

Op 17 september 1895 riep Menelik mannen uit zijn rijk op om met hem ten strijde te trekken. Uit alle uithoeken van het rijk werd daar gehoor aan gegeven. Uiteindelijk kwamen de twee legers in het begin van 1896 tegenover elkaar te staan in de buurt van Adwa. Vredesbesprekingen liepen op niets uit.

Onder druk van de regering in Rome ging Baratieri over tot een verrassingsaanval. In de vroege ochtend van 1 maart 1896 marcheerden zijn troepen naar het Ethiopische kamp. Het rotsachtige landschap was echter lastig navigeerbaar voor de Italianen, die zich in drie divisies hadden opgedeeld. Hun kaarten waren niet accuraat en er was geen onderling contact tussen de divisies. Menelik had via zijn spionnen over de verrassingsaanval gehoord en kon zich voorbereiden. Zijn manschappen schakelden de Italiaanse divisies één voor één uit.

De slag bij Adwa zoals verbeeld in een Ethiopisch schilderij uit 1906.

Zowel aan Ethiopische als aan Italiaanse kant werden er zware verliezen geleden. De Italianen verloren zeker 3.000 eigen soldaten en ongeveer 2.000 askari’s, gerekruteerde Afrikaanse soldaten. Drie van de vijf Italiaanse commandanten kwamen om, een vierde raakte gewond en een vijfde werd gevangengenomen. Baratieri was de enige generaal die de strijd ongeschonden doorkwam en droop met zijn resterende invasiemacht af naar Eritrea.

Over de precieze slachtoffersaantallen aan Ethiopische zijde zijn historici het niet eens. Waarschijnlijk verloor Menelik 5.000 tot 7.000 van zijn soldaten. Omdat het Ethiopische leger uit ongeveer 100.000 soldaten bestond en het Italiaanse uit slechts 18.000, was het Italiaanse verlies relatief veel hoger. Na de slag ontdeden de Ethopiërs de lijken van de Italiaanse soldaten van hun waardevolle bezittingen. De Ethiopische strijders kregen geen soldij, dus deden ze zich tegoed aan de oorlogsbuit. Ook werden sommige Italiaanse soldaten − zowel levend als dood – gecastreerd, een gebruik dat bij sommige Ethiopiërs in de strijderscultuur was verankerd. Zo ontnamen ze de vijand de mogelijkheid tot voortplanting en konden ze aan vriend en vijand laten zien dat ze een man in de strijd hadden gedood.

Een nationale ramp

De nederlaag bij Adwa zorgde voor geschokte reacties in Europa, met name in Italië. In verschillende Italiaanse steden braken rellen uit tegen de regering van Crispi. Voor tegenstanders van het imperiale beleid van de premier was de nederlaag het bewijs dat Italië aan een heilloze missie in Afrika was begonnen. Studenten in Pisa gingen de straat op en scandeerden: ‘Weg met Crispi! Geef onze soldaten terug!’

De linkse en republikeinse krant Critica Sociale drukte een kop af met de titel: Viva Menelik!. Paus Leo XIII was zo geschokt, dat hij de viering van zijn kroning opschortte en een brief naar Menelik stuurde waarin hij vroeg om de vrijlating van de Italiaanse krijgsgevangenen. Veel Italiaanse woede richtte zich op generaal Baratieri. Volgens de krant Il Messaggero had Baratieri onnodige risico’s genomen om zijn eigen reputatie te redden: ‘De Italiaanse soldaten zijn niet gevallen voor de eer van het land, maar voor de eer van Baratieri.’ Crispi en zijn kabinet zagen zich uiteindelijk gedwongen om af te treden.

Spotprent over Italië in de Nederlandsche Spectator.

Ook in Nederland bleef de Italiaanse nederlaag niet onopgemerkt. In De Nederlandsche Spectator van 7 maart stond een spotprent die Italië wegzette als een ‘koloniale zondagsrijder.’ Het lokte de reactie uit van een lezer die de prent ongepast vond: ‘Vooral wij, die, als onderdanen eener koloniale Mogendheid, bij ondervinding weten, voor welke verrassingen en moeilijkheden men kan komen te staan; wij moeten sympathie gevoelen voor het leed, dat Italië heeft getroffen en voor hen, die op het veld van eer zijn gevallen. De Nederlaag bij Adoea is een echec, zóo groot, dat dit voor Italië een nationale ramp mag genoemd worden. Een dusdanige ramp mag niet belachelijk worden gemaakt, doch moet betreurd worden.’

Op 26 oktober 1896 tekenden Italië en Ethiopië het Vredesverdrag van Addis Abeba. Italië accepteerde definitief de ongeldigheid van het Verdrag van Wuchale en erkende de absolute onafhankelijkheid van Ethiopië. Daarmee bleef het land samen met het veel kleinere Liberia de enige onafhankelijke staat in Afrika, tot de bezetting door het fascistische Italië in 1936. In de jaren na Adwa veroverde Menelik nog meer grondgebied voor het Ethiopische rijk. Hij tekende grensverdragen met de Italianen, Britten en Fransen en legde zo grotendeels de grenzen van het moderne Ethiopië vast.

 

Kaders

Mussolini neemt wraak

De nederlaag was onverteerbaar voor de Italianen en kwam bekend te staan als de ‘schande van Adwa.’ In de fascistische propaganda van de jaren dertig werd het debacle voorgesteld als iets dat gewroken moest worden. In 1935 startte Mussolini daarom een militaire campagne om Ethiopië te bezetten, waarbij hij zelfs gifgas inzette. Toen Italiaanse troepen in 1936 Addis Abeba hadden ingenomen, zei hij: ‘Italië heeft eindelijk haar imperium’. Keizer Haile Selassie ging in ballingschap in het Verenigd Koninkrijk en van 1936 tot 1941 was Ethiopië een onderdeel van de kolonie Italiaans Oost-Afrika. Naar voorbeeld van de Romeinen stal Mussolini tijdens de veldtocht een stèle uit Aksum, die tot 2005 op het Piazza di Porta Capena bij het Circus Maximus in Rome stond.

De Salomondynastie van Ethiopië

De keizers van Ethiopië beweerden af te stammen van de Bijbelse koning Salomon. Toen de koningin van Sheba Salomon bezocht, zou zij het bed met hem hebben gedeeld. Toen de koningin weer terug was in haar eigen land, werd haar zoon Menelik geboren. Hij zou de eerste koning van Ethiopië worden. Dit verhaal werd voor het eerst opgeschreven in de dertiende eeuw en was voor Ethiopische keizers een belangrijke manier om hun heerschappij te legitimeren. Omdat koning Salomon afkomstig was uit de stam van Juda, werd de leeuw van Juda het symbool voor de Ethiopische keizers.

Feestdag

De overwinning van Ethiopië maakte ook in Afrika grote indruk. Voor Afrikanen werd Ethiopië een symbool van onafhankelijkheid en verzet tegen het Europese kolonialisme. Het liet zien dat Afrikanen in staat waren een Europees leger te verslaan en dat de Europese dominantie niet vanzelfsprekend was. Ethiopië werd dan ook een belangrijk symbool in de pan-Afrikaanse beweging die aan het eind van de negentiende eeuw opkwam. De herinnering aan Adwa blijft ook in het moderne Ethiopië voortleven. Elk jaar wordt op 2 maart de overwinning op de Italianen herdacht. In Addis Abeba verzamelt zich dan een grote menigte en zijn er optochten, muziek en toespraken.

 

Meer weten

The Battle of Adwa. African Victory in the Age of Empire (2011)door Raymond Jonas is een uitvoerige en leesbare beschrijving van de slag.

The Battle of Adwa. Reflections on Ethiopia’s Historic Victory Against European Colonialism (2005) door Paulos Milkias en Getachew Metaferia beschrijft het nachleben van de overwinning bij Adwa.

A History of Modern Ethiopia (1855-1991) (2001) door Bahru Zewde laat zien hoe het moderne Ethiopië tot stand kwam.