Schreeuwen, schmieren, smalen of juist rationeel betogen. Nederlandse politici gaven zich de afgelopen twee eeuwen over aan heel verschillende debatteerstijlen, zo toont Henk te Velde.
‘Wij, Hollanders, zijn geen redenaars.’ Journalist Doe Hans had in 1924 geen goed woord over voor de spreekkunst in Den Haag. Kamerleden waren ‘oratorische piet-de-smeerpoetsen’, mopperde hij. Hans stond niet alleen: in de loop der eeuwen ontwikkelde zich het clichébeeld dat Nederlandse politici geen welsprekende redenaars zijn. In zijn nieuwste boek laat hoogleraar Nederlandse geschiedenis Henk te Velde aan de hand van tientallen bekende en minder bekende redenaars overtuigend zien dat hier wel degelijk een ‘retorische traditie’ bestaat.
Welsprekendheid in de Nederlandse politiek kwam en ging met golfbewegingen. In de Nationale Vergadering waren vanaf 1796 uitbundige redes te horen. Al snel kwam deze retoriek ten einde: liberalen waren ervan overtuigd dat de politiek vroeg om zakelijk redeneren. Johan Rudolf Thorbecke zag een redevoering als een feitelijke verantwoording van beleid. Welsprekendheid was alleen nog te vinden onder predikanten. Aan het einde van de negentiende eeuw veranderden Herman Schaepman, Ferdinand Domela Nieuwenhuis en Abraham Kuyper de debatcultuur. Zij mobiliseerden ‘hun’ volksdeel met begeesterde toespraken.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Na 1917 kwam een ander type spreker op. Hendrikus Colijn was geen meeslepend redenaar, maar wist met gezaghebbende radiotoespraken het volk te leiden. De Tweede Wereldoorlog vormde een breuk: de speeches van Wilhelmina waren immens populair en ontroerden. Na de oorlog werd het ethos van de rustige bestuurder weer dominant. Ruud Lubbers en Wim Kok verhieven vanaf de jaren tachtig saaiheid tot norm. Politiek draaide voor hen om het regelen van de dingen, daarbij hoorden geen meeslepende toespraken. Aan dit tijdperk maakte Pim Fortuyn in 2002 hardhandig een einde. Hij vond dat politiek niet zonder passie kon. Met theatrale speeches kreeg hij de kiezers in beweging. Sindsdien is de Kamer het podium om politieke verschillen uit te vergroten en daarmee kiezers te winnen.
Te Velde laat zien dat er niet veel nieuws onder de zon is in politiek Den Haag. Persoonlijke aanvallen op vrouwelijke politici? De eerste vrouwelijke redenaars, onder wie Tonia Stieltjes en Henriette Roland Holst, werden uitgemaakt voor hysterische schreeuwers. Mannen schreven neerbuigende commentaren over de vrouwelijke nieuwkomers. Keiharde persoonlijke aanvallen? Politici gedroegen zich rond 1900 als ‘vechtende leeuwen’.
Land van redenaars en debat is verplichte literatuur voor commentatoren, politici en politiek geïnteresseerden. Zeker met een reeks verkiezingsdebatten in het vooruitzicht.
Land van redenaars en debat. Politieke welsprekendheid en discussiecultuur in Nederland van 1800 tot nu
Henk te Velde
408 p. Prometheus, € 35,-

