Home Domela’s gevaarlijke hetze

Domela’s gevaarlijke hetze

  • Gepubliceerd op: 29 augustus 2023
  • Laatste update 26 sep 2023
  • Auteur:
    Robin te Slaa
  • 11 minuten leestijd
De politie bewaakt een transport per kar tijdens de spoorwegstakingen in 1903.

Vervuld van wrok streed Ferdinand Domela Nieuwenhuis als anarchist tegen de sociaal-democraten. Tijdens de spoorwegstakingen van 1903 probeerde hij hen zwart te maken. Maar zijn gestook leidde tot een ‘moordzwangere’ sfeer.

In de Amsterdamse haven smeulde het eind 1902. Verschillende werkgevers verzetten zich al jarenlang tegen vakorganisaties van arbeiders die zij weigerden te erkennen. Zo mochten vaste krachten bij het goederenopslagbedrijf Blaauwhoedenveem zich van de directie niet organiseren. Tegenover de werkgevers stonden verschillende vakorganisaties van vooral syndicalistische havenarbeiders die waren verenigd in een federatie. De federatie besloot dat georganiseerde arbeiders niet langer mochten samenwerken met ongeorganiseerden.

Meer historische verhalen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Toen op 8 januari 1903 twee arbeiders van Blaauwhoedenveem bij een ander bedrijf goederen kwamen ophalen, weigerden werklieden daar de waren aan hen mee te geven. Dit leidde tot hun ontslag en een staking van het hele personeel. In korte tijd breidde de werkweigering zich uit over alle hoofdstedelijke haven- en transportbedrijven. Het spoorwegpersoneel weigerde ook diensten te verrichten voor Blaauwhoedenveem en raakte er op 26 januari bij betrokken.

De Federatie van Spoorwegorganisaties belegde de volgende dag een vergadering voor de Amsterdamse spoorwegarbeiders. De voorzitter van de Nederlandsche Vereeniging van Spoorwegambtenaren (NV), SDAP’er Jan Oudegeest, slaagde er niet in de strijdlust van de aanwezigen te temperen. Hij verklaarde zich daarop solidair met de stakende havenarbeiders. Het manifest dat uitging riep op alle ‘onderkruipersarbeid’ te weigeren.

Domela zag de staking als begin van de revolutie

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De staking omvatte spoedig alle Amsterdamse stations. Toen personeel op acht belangrijke spoorwegknooppunten het werk dreigde neer te leggen, gaven de overrompelde spoorwegdirecties op 31 januari toe aan de gestelde eisen. Dit waren: terugkeer van de ontslagen stakers, betaling van loon over de stakingsdagen en erkenning van de vakorganisaties.  

De anarchistische voorman Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1846-1919) bejubelde de staking als een spontane actie die de inleiding tot de verwachte revolutie kon zijn. Hij zag hierin de bevestiging van zijn opvattingen over de algemene werkstaking als revolutionair panacee om het kapitalisme te vernietigen. In de euforische beschouwingen over de staking in zijn blad De Vrije Socialist negeerde Domela eenvoudigweg de feiten die niet bij zijn overspannen verwachtingen of anarchistische opvattingen pasten. Zijn houding werd mede ingegeven door zijn vijandschap tegenover de sociaal-democratie.

Oefening voor de klassenstrijd

Het syndicalisme was een radicale, aan het anarchisme verwante stroming binnen het socialisme. Syndicalisten streefden naar een revolutionaire algemene werkstaking die een einde moest maken aan het kapitalistische stelsel en de staat als zijn institutionele hoeder. In de nieuwe samenleving zou de productie en de distributie door vakbonden (syndicats in het Frans) worden georganiseerd. Stakingen, succesvol of niet, beschouwden syndicalisten als leerzame wapenoefeningen voor de klassenstrijd. Het Nationaal Arbeids-Secretariaat (NAS), de eerste vakcentrale die in 1893 met steun van de SDB werd opgericht, was syndicalistisch georiënteerd.

‘Innige verachting’

Ex-predikant Domela Nieuwenhuis verwierf bekendheid als de charismatische leider van de Sociaal Democratische Bond (SDB), die 1881 was opgericht en zich op een marxistisch standpunt stelde. Tijdens zijn kortstondige lidmaatschap van de Tweede Kamer (1888-1891) kon hij door het cordon sanitaire van antisocialistische collega-parlementariërs niets bereiken. Teleurgesteld radicaliseerden Domela en zijn meeste partijgenoten in antiparlementaire richting. Zijn aanvankelijke streven om de antiparlementaire en parlementaire vleugel binnen de SDB te verzoenen leed schipbreuk.

Vertegenwoordigers van de laatste groep (‘de twaalf apostelen’) richtten op 26 augustus 1894 de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP) op. Toen het bestuur in oktober dat jaar in Amsterdam een openbare bijeenkomst organiseerde, was de zaal gevuld met furieuze Domela-aanhangers. Zij namen demonstratief een motie van ‘innige verachting’ aan tegen de ‘verraders der arbeiders’ en bombardeerden sprekers Pieter Jelles Troelstra en Willem Vliegen met hoon en hatelijkheden. De belaagde SDAP-bestuurders moesten uiteindelijk vluchten om aan hun vuistslagen te ontkomen.

Tekenaar Albert Hahn maakt een spotprent over de spoorwegstaking
Tekenaar Albert Hahn maakt een spotprent over de spoorwegstaking.

Domela wakkerde de haatgevoelens grif aan. Hij hekelde de SDAP-kopstukken als eerzuchtige ‘heeren’ en opportunistische baantjesjagers die over de ruggen van de misleide arbeiders omhoog probeerden te klimmen. Troelstra noemde hij eens ‘een politiespion’.

In 1898 trad Domela terug uit zijn ineengeschrompelde partij, die inmiddels was hernoemd tot Socialisten Bond, en bekeerde hij zich definitief tot het anarchisme. Domela sprak zelf bij voorkeur over het ‘vrije socialisme’ als tegenhanger van het ‘autoritaire socialisme’, dat hij door de sociaal-democratie belichaamd zag. ‘Van de paus te Rome tot aan Marx toe heeft men dus één grote falanx, die als het erop aankomt één grote reactionaire macht zal blijken te zijn om opnieuw de vrijheid te verpletteren,’ verkondigde hij. Het was een even strijdbaar als simplistisch wereldbeeld. Niet minder onverzoenlijk was zijn afkeer van elke vorm van gezag. Als anarchist bestreed Domela verbeten de sociaal-democratie, waarvan hij ooit met overtuiging deel had uitgemaakt. Bij de tweede spoorwegstaking ontspoorde hij volledig.

Stroman

Onmiddellijk na het overweldigende succes van de spoorwegstaking in januari 1903 kondigde de regering van ARP’er Abraham Kuyper verscheidene repressieve wettelijke maatregelen aan. Zo zou staken door overheids- en spoorwegpersoneel strafbaar worden gesteld. Op 20 februari 1903 richtten tientallen arbeidersorganisaties het Comité van Verweer op om acties tegen Kuypers ‘worgwetten’ te leiden en zo nodig een algemene werkstaking voor te bereiden. SDAP-secretaris Vliegen en NV-voorzitter Oudegeest werden respectievelijk secretaris en voorzitter van het comité.

Tegen de zin van zijn aanhangers nam Domela geen zitting in het Comité van Verweer. Wel trad er al snel een vertrouweling van hem toe. Dit was de 26-jarige arbeider bij de gemeentewaterleidingen Gerhard Rijnders. Door niet tot het Comité van Verweer toe te treden hield Domela zelf schone handen, terwijl Rijnders als zijn stroman optrad. Naast hem telde het Comité nog vier andere anarchistische en syndicalistische leden.

Domela Nieuwenhuis hekelt de SDAPleiders en bekeert zich tot het anarchisme.
Domela Nieuwenhuis hekelt de SDAP-leiders en bekeert zich tot het anarchisme. Bron: Spaarnestad Photo.

Veelzeggend was dat Domela niet protesteerde dat de regie over de acties bij het Comité van Verweer en de vakverenigingsbestuurders berustte en niet bij de arbeiders zelf. Het verlangen om de sociaal-democraten te kunnen ‘ontmaskeren’ prevaleerde klaarblijkelijk boven zijn gebruikelijke Prinzipienreiterei. Tegenover nieuwe stakingen stelde Domela zich aanvankelijk terughoudend op. Zo zag hij in februari en begin maart ervan af hiertoe een oproep te doen, terwijl de bereidheid onder arbeiders toen het grootst was.

Ook de houding van verschillende anarchistische en syndicalistische leden van het Comité van Verweer was in dat opzicht weifelend. Het feit dat het Comité – beheerst door politieke tegenstellingen – niet vaststelde wat het doel van de aangekondigde staking zou zijn, schiep uiteenlopende verwachtingen. Was het louter een protestdaad, of moest door buitenparlementaire pressie het aannemen van de ‘worgwetten’ worden belet? Niet minder merkwaardig was dat het Comité geen organisatorische voorbereidingen trof, terwijl een spoorwegstaking door solidariteitsacties op een algemene staking kon uitlopen. ‘Dat rolt wel,’ verklaarde Rijnders monter. Het liep anders.

Vileine aanval

Uit ingewonnen inlichtingen bleek het Comité van Verweer in maart dat de bereidheid om te staken bij veel spoorwegarbeiders buiten Amsterdam danig was afgenomen. Het Comité verzuimde om deze cruciale informatie te delen met de hoofdbesturen van de arbeidersorganisaties. Terwijl de sociaal-democraten steeds meer terugschrokken voor een staking, wilden Domela, zijn vrije socialisten en ook syndicalisten de kans niet laten schieten om hun ronkende propaganda voor de algemene werkstaking in daden om te zetten. De sociaal-democraten zouden daarbij ‘aan hun rokje’ moeten worden meegenomen, zo instrueerde Domela zijn schildknaap Rijnders.

SDAP-leider Troelstra, door partijgenoot Vliegen geïnformeerd over de afnemende stakingsbereidheid, publiceerde op 17 maart een opzienbarend artikel, getiteld ‘Wat nu?’. Troelstra, die oorspronkelijk pleitte voor ‘een politieke werkstaking’ om de invoering van de ‘worgwetten’ te verhinderen, betoogde nu dat deze krachtproef gedoemd was te mislukken. Wel was hij voorstander van een staking voor economische eisen.

Pieter Jelles Troelstra verandert van  mening over de staking
Pieter Jelles Troelstra verandert van mening over de staking. Bron: Spaarnestad Photo.

Noch het Comité van Verweer, noch Troelstra’s eigen partijbestuur was vooraf gekend in deze plotselinge volte face. Niet alleen vrije socialisten en syndicalisten, maar ook radicale marxisten in de SDAP, onder wie dichteres Henriette Roland Holst, hekelden zijn ommezwaai. Domela’s vileine aanval overtrof alles. In De Vrije Socialist beweerde hij dat Troelstra ‘handjeplak wil spelen met de regeering tegen de anarchisten’. Het vormde de onheilspellende proloog op wat nog kwam.

Het Comité van Verweer riep op 2 april 1903 de hoofdbesturen van de arbeidersorganisaties bijeen. Door toedoen van twee Domela-volgelingen in het Comité waren ook allerlei vertegenwoordigers van het spoorwegpersoneel aanwezig. Terwijl Troelstra werd overstemd, bestreden Domela en andere sprekers fel de gedane mededeling dat de bereidheid tot staken was verminderd. Na een rumoerige discussie besloot de meerderheid dat op een nader te bepalen datum de spoorwegarbeiders het werk moesten neerleggen. Ook arbeiders uit andere bedrijfstakken van wie de steun noodzakelijk was om hun actie te doen slagen, moesten gaan staken.

De staking van de spoorarbeiders werd in de nacht van 5 op 6 april uitgeroepen. Mede door de geringe stakingsbereidheid en gebrekkige communicatie door het Comité van Verweer liep dit uit op een debacle. Andere oorzaken waren de grootschalige inzet van – voornamelijk christelijke – stakingbrekers en militairen die de emplacementen bewaakten. In navolging van Amsterdamse en Rotterdamse havenarbeiders begonnen sommige werknemers in andere bedrijfstakken uit solidariteit ook te staken. Om niet achter de feiten aan te hobbelen riep het Comité van Verweer in de nacht van 8 op 9 april een algemene werkstaking uit. Het gemis aan voorbereidingen wreekte zich verschrikkelijk.  

Explosieve sfeer

Al op 9 april nam de Tweede Kamer Kuypers wetsvoorstellen aan. Als de Eerste Kamer even voortvarend te werk ging, konden stakers, vakbondsbestuurders en agitatoren ontslag en zelfs jarenlange gevangenisstraf krijgen. Dat was een alarmerend vooruitzicht; de stagnerende spoorwegstaking viel daardoor niet vol te houden. Het Comité van Verweer beëindigde de algemene werkstaking dan ook abrupt op 10 april ’s ochtends.

De meeste stakers waren verbijsterd en voelden zich bedrogen. Zij waren voortdurend en dikwijls op demagogische wijze gesterkt in het geloof in hun eigen onoverwinnelijkheid. Fanatieke voorstanders van de algemene werkstaking konden zich het feilen van hun wapen niet voorstellen. Verraad leek plausibel. Anarchistische en syndicalistische leiders stookten de verhitte gemoederen op. Domela ten slotte zag zijn kans schoon voor een politieke afrekening met zijn sociaal-democratische erfvijanden.

Eigen partij voor marxisten

Binnen de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij bestond eensgezindheid over het einddoel van een socialistische maatschappij. Over de weg daarnaartoe verschilden de meningen. Reformisten, onder wie gezaghebbende vakbondsbestuurders, pleitten voor parlementaire hervormingen. Een groep van voornamelijk marxistische intellectuelen predikte een proletarische revolutie. Laverend tussen revolutionaire sentimenten en politiek pragmatisme nam Troelstra een tussenpositie in. Door de spoorwegstakingen en de oprichting van een reformistische vakcentrale in 1906 (het Nederlandsch Verbond van Vakvereenigingen) namen de tegenstellingen toe. Verschillende marxistische opposanten werden in 1909 uit de SDAP geroyeerd. Zij richtten in hetzelfde jaar de Sociaal-Democratische Partij op, later hernoemd tot Communistische Partij Holland.

Toen de leden van het Comité van Verweer op zaterdagavond 11 april in het gebouw van de sociaal-democratische diamantbewerkersbond publiekelijk verantwoording aflegden, weerklonk er geschreeuw en gehuil. Arbeiders waren radeloos door de geleden nederlaag en het vooruitzicht van werkloosheid en armoede. De vergadering, die acht uur duurde, dreigde op sommige momenten te ontaarden in een orgie van geweld. Stoelen vlogen door de lucht en er werd met revolvers gezwaaid. Vol afgrijzen zag Henriette Roland Holst hoe anarchistische bootwerkers aanwezige partijgenoten te lijf gingen en SDAP-secretaris Vliegen wilden molesteren of misschien zelfs wel vermoorden. Aan de explosieve sfeer leverde Domela welbewust een bijdrage. Publiekelijk beschuldigde hij die avond de sociaal-democratische secretaris en voorzitter van het Comité van Verweer, Vliegen en Oudegeest, van verraad. Hij zette de andere leden van het Comité onder druk om hen te verloochen. Ook Troelstra had zich volgens hem schuldig gemaakt aan verraad.

De vergadering dreigde te ontaarden in een orgie van geweld

De SDAP-leider verklaarde later dat de sfeer ‘moordzwanger’ was. De aangeslagen Troelstra overwoog zelfs de volgende dag zo op te treden dat gewapende anarchisten hem zouden neerschieten. Hij hoefde dan ‘de smaad door de arbeiders hun eigen beweging aangedaan’ niet langer mee te maken. Zover kwam het niet.

Tijdens de marathonbijeenkomst die avond en nacht eiste Troelstra de benoeming van een commissie om de beschuldiging van verraad te onderzoeken. Het Comité van Verweer schaarde zich achter dit voorstel. Zes van de zeven leden van het Comité ontkenden nu volmondig dat Oudegeest en Vliegen schuldig waren aan verraad. Alleen Rijnders wilde deze mogelijkheid openhouden, maar erkende dat hiervoor geen bewijs was geleverd. Uiteindelijk kon Domela weinig anders doen dan zich neerleggen bij het voorgestelde onderzoek.

Militairen marcheren naar het station in Amsterdam om de stakers in toom te houden.
Militairen marcheren naar het station in Amsterdam om de stakers in toom te houden. Bron: Spaarnestad Photo.

De anarchistische voorman en zijn volgelingen voelden geen behoefte om de uitkomst hiervan af te wachten. Slechts een week later verspreidden vrije socialisten een manifest over het zogenaamde complot van sociaal-democraten en reconstrueerde Rijnders hun verraad in De Vrije Socialist. Domela bekrachtigde het vonnis nogmaals in zijn brochure De Algemeene Werkstaking van 1903,die in de zomer verscheen.

Het gefundeerde eindoordeel van de onderzoekscommissie vormde voor Domela en zijn getrouwen geen reden hun beschuldigingen te herroepen. De hetze had echter een boemerangeffect. Het jaar 1903 betekende daardoor een keerpunt voor het anarchisme in ons land. De invloed van Domela op de arbeidersbeweging brokkelde hierna nog sneller af, terwijl de sociaal-democraten hun opmars voortzetten.

Meer weten

  • Ferdinand Domela Nieuwenhuis (2012) van Jan Willem Stutje is de beste biografie van Domela.
  • De spoorwegstakingen van 1903 (1935/1972) van A.J.C. Rütter is het standaardwerk over dit onderwerp.
  • Politicus uit hartstocht (2010) van Piet Hagen is de biografie van Pieter Jelles Troelstra.

Openingsbeeld: De politie bewaakt een transport per kar tijdens de spoorwegstakingen in 1903. Bron: Spaarnestad Photo.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 9 – 2023