Home Dossiers Tweede Wereldoorlog Hannie Schaft: de vrouw die nazi’s doodschoot

Hannie Schaft: de vrouw die nazi’s doodschoot

  • Gepubliceerd op: 26 februari 2020
  • Laatste update 02 mei 2023
  • Auteur:
    Bas von Benda-Beckmann
  • 12 minuten leestijd
Foto van Hannie Schaft
Hitler in de Tweede Wereldoorlog
Dossier Tweede Wereldoorlog Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

In de zomer van 1943 sloot Hannie Schaft zich aan bij een communistisch georiënteerde verzetsgroep in Haarlem. Samen met anderen pleegde ze aanslagen op collaborateurs. Na haar executie aan het eind van de Tweede Wereldoorlog claimde de CPN haar als communistische ‘martelares’. Maar was dat terecht?

In het midden van de erebegraafplaats in Bloemendaal, de plek waar 372 verzetsstrijders zijn herbegraven, ligt de grafsteen van Jo ‘Hannie’ Schaft. Op 17 april 1945, nog geen drie weken voor het einde van de Duitse bezetting, werd ze door een executiepeloton van de Sicherheitsdienst doodgeschoten. Ze behoort tot de bekendste Nederlandse verzetsstrijders. Tientallen scholen, straten en bruggen en zelfs een kleine planeet dragen haar naam. Als een van de weinige vrouwen in het gewapend verzet groeide ze uit tot een verzetsicoon. Wat weten we eigenlijk over haar motieven om in het verzet te gaan en de dilemma’s waarmee zij werd geconfronteerd?

Meer lezen over de Tweede Wereldoorlog? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Jo Schaft werd geboren op 16 september 1920 in Haarlem in een sociaal-democratisch onderwijzersgezin. Haar ouders voedden haar op met veel aandacht voor politiek en maatschappelijke kwesties. Net als haar ouders maakte ze zich grote zorgen over de opkomst van het fascisme. Al op de middelbare school schreef ze kritische werkstukken over de Volkenbond, Benito Mussolini en de Spaanse Burgeroorlog, waarin ze haar linkse politieke opvattingen al duidelijk onder woorden wist te brengen. Toen in mei 1940 nazi-Duitsland Nederland binnenviel, studeerde ze rechten in Amsterdam. In het voorjaar van 1942 zette Jo de eerste stappen richting actief verzetswerk, toen haar twee Joodse vriendinnen uit Amsterdam werden opgeroepen voor deportatie. In zwembaden en later ook in warenhuizen, cafés en concertzalen stal ze persoonsbewijzen, zodat haar vriendinnen een valse identiteit konden aannemen, en hielp ze hen onder te duiken.

Hannie Schaft op zoek naar een verzetsgroep

In de zomer van 1943 zette ze de volgende stap. Nadat het merendeel van de Nederlandse studenten in april 1943 had geweigerd de door de Duitse bezettingsmacht geëiste loyaliteitsverklaring te tekenen, kwam het universitaire leven stil te leggen. In dezelfde periode liet de bezettingsmacht een harder gezicht zien. Alle jonge mannen tussen 18 en 35 werden opgeroepen voor arbeid in Duitsland en de Duitse politie reageerde met steeds hardere hand op uitingen van ongehoorzaamheid, protest en verzet.

Al jong maakte Schaft zich zorgen over de opkomst van het facisme

In deze sfeer van toenemende vijandigheid jegens het regime ging ook Jo Schaft op zoek naar een verzetsgroep om zich bij aan te sluiten. Na enig voorzichtig rondvragen kwam ze – waarschijnlijk via een medestudent – in contact met de Haarlemse afdeling van de Raad van Verzet. Deze bestond uit ongeveer acht personen en werd geleid door Frans van der Wiel, een 30-jarige ex-korporaal en handelaar in honing.

Van der Wiel had eind 1941 een communistische sabotagegroep in Haarlem opgezet, die begin 1943 was opgegaan in de Raad van Verzet (RVV). De RVV was een nieuw landelijk netwerk dat als doel had om het gewapend verzet op nationaal niveau te coördineren. De landelijke leiding werd gevormd door een raad van acht mannen, met uiteenlopende politieke en religieuze overtuigingen.

Hannie Schaft en andere verzetsleden schieten collaborateurs uit.
Aanslag door het verzet op Fake Krist op 25 oktober 1944. Politieman en NSB’er Krist was een fanatieke Jodenjager.

Een van hen was CPN-verzetsman Gerben Wagenaar, die tot dan toe leidinggaf aan een landelijk netwerk van communistische sabotagegroepen en deze nu in de RVV liet opgaan. De groepen die overal in het land de naam RVV aannamen waren zeer verscheiden. Ze behielden in de meeste gevallen hun eigen identiteit en bleven grotendeels autonoom te werk gaan. Wel overlegde de Raad op landelijk niveau over verzetsacties en gaf deze via verbindingspersonen aan de lokale groepen door.

Omdat de RVV in Haarlem direct voortkwam uit het netwerk van CPN-sabotagegroepen bleef de groep hier een sterk communistisch profiel houden. Na de oorlog brak er een felle discussie uit over de vraag of Hannie al dan niet communiste zou zijn geweest. Veel mensen beschuldigden de CPN ervan dat zij Hannie Schaft ten onrechte als communistische ‘martelares’ claimden. Maar of de typering van Hannie Schaft als communistische verzetsstrijder echt zo onterecht was valt te betwijfelen.

De meeste van haar vrienden en familie uit die tijd, zowel binnen als buiten de RVV, vertelden achteraf dat Hannie sterk door dit communistische groepje werd beïnvloed. Ze schoof op in de richting van het revolutionaire socialisme en raakte ervan overtuigd dat de Nederlandse samenleving na de bevrijding zou moeten worden omgevormd. Ook werd ze lid van de illegale communistische partij en nam samen met Truus en Freddie Oversteegen en enkele anderen deel aan een ondergrondse partijafdeling, die in het geheim bij elkaar kwam om over politieke kwesties te discussiëren.

Omstreden herdenking

Toen Hannie Schaft in 1945 werd herbegraven op de Erebegraafplaats in de Bloemendaalse duinen, symboliseerde ze voor velen als dappere gewapende vrouw het nationale verzet. Maar in de jaren daarna werd ze steeds meer een communistisch symbool. Tijdens de Koude Oorlog liep dit uit op een groot conflict, toen in november 1951 een jaarlijkse Hannie Schaft-herdenking werd verboden en een grote stoet mensen met veel machtsvertoon en pantserwagens op de Zeeweg richting Bloemendaal werd tegengehouden.

Pas vanaf eind jaren zeventig kreeg Hannie Schaft door De Aanslag van Harry Mulisch en de verfilming van Het meisje met het rode haar weer landelijk erkenning voor haar rol in het verzet.

Geflirt van Hannie Schaft

Of Hannie Schaft de CPN na de oorlog zou zijn blijven steunen zullen we nooit weten. Maar dat haar politieke overtuigingen een belangrijke rol spelen in de keuze om de Duitse bezettingsmacht met geweld te bestrijden is zeker. De RVV-Haarlem was ondanks de geringe omvang een van de actiefste groepen in de regio. Wat haar groep vooral bijzonder maakte, was de rol die vrouwen erin speelden.

Voor de komst van Hannie had de groep met de jonge zussen Truus en Freddy Oversteegen al twee vrouwelijke leden, die hetzelfde werk deden als de mannen. In 1941 waren ze op jonge leeftijd betrokken geraakt bij het CPN-verzet en door commandant Frans van der Wiel bij zijn sabotagegroep gehaald. Deze zag de twee meisjes als een nuttige aanvulling voor zijn groep. Ze zouden niet snel verdacht worden van verzetswerk en konden zich relatief vrij bewegen. Van der Wiel instrueerde Truus en Freddie om potentiële slachtoffers van liquidaties te observeren en met geflirt mee te lokken naar een donker bos, waar Van der Wiel het slachtoffer neerschoot. Hannie zou zich snel na haar komst bij hen aansluiten en met z’n drieën zouden ze enkele geruchtmakende aanslagen plegen.

Meisjes zouden minder snel worden verdacht van verzetswerk

In november 1943, enkele maanden nadat ze met Frans van der Wiel in contact was gekomen, maakte Hannie Schaft haar eerste verzetsactie mee: een aanslag op de elektriciteitscentrale in Velsen-Noord in november 1943. De actie lukte maar half. Omdat slechts een van de twee zelfgebouwde springstofladingen afging, werd slechts een deel van de centrale vernield. Na deze actie vormde Schaft een tijdlang een duo met Jan Bonekamp, een jonge arbeider uit Ijmuiden, met wie ze allerlei acties uitvoerde.

Op 8 juni 1944 schoten ze de 55-jarige banketbakker Pieter Faber dood. Faber was een prominent NSB’er en werkte nauw samen met zijn twee zoons Klaas Carel en Pieter Johan, die beiden lid waren van de SS en voor de Sicherheitsdienst werkten. Toen Faber aan het einde van de middag aankwam bij zijn woning in Heemstede, wachtten Hannie Schaft en Jan Bonekamp hem daar op. Een tienjarig buurjongetje was net in de tuin aan het grasmaaien en zag het gebeuren: ‘Ik was daar gras aan het snijden, toen een jongen en een meisje, gearmd op de fiets, voorbijkwamen. Opeens een knal. Ik schrok ontzettend en voordat ik besefte wat er gebeurde, zag ik die mijnheer Faber van zijn fiets vallen.’

Ouders van Hannie Schaft gegijzeld

Kort daarna pleegden ze in Zaandam een aanslag op de beruchte politiekapitein Willem Ragut. Deze actie mislukte dramatisch. Nadat Bonekamp hem had geraakt verraste Ragut hem door zich plotseling op te richten en terug te schieten, waarbij hij Bonekamp in zijn buik trof. De zwaargewonde Bonekamp werd opgepakt. Tijdens het verhoor werd hij gedrogeerd en bekende vervolgens een lange reeks aanslagen en noemde de naam en het adres van Hannie Schaft. De Sicherheitspolizei deed hierop een inval in haar ouderlijk huis en sloot haar ouders een aantal weken als gijzelaars op in kamp Vught, maar wist de inmiddels ondergedoken Schaft niet te pakken te krijgen.


Afbeelding van Hannie Schaft als communistische heldin op een postzegel uit de DDR, 1962

In de naoorlogse beeldvorming is vaak gesuggereerd dat Hannie Schaft en Jan Bonekamp een liefdesrelatie hadden. Hoewel dit op zichzelf niet uit te sluiten is, blijft de suggestie toch gebaseerd op speculaties achteraf en hebben de directe verzetskameraden van Schaft en Bonekamp dit nooit direct bevestigd. Truus Oversteegen zou zich later zelfs in interviews geïrriteerd uitlaten over de wijze waarop de film Het meisje met het rode haar de veronderstelde liefdesrelatie uitspon.

Vanaf de fiets schieten Truus, Freddy en Hannie collaborateurs neer

Wel is duidelijk dat Schaft erg onder de indruk was van Bonekamps dood en dat deze grote gevolgen voor haar heeft gehad. Ze dook tijdelijk onder, verfde haar rode haar zwart en trok nu vooral op met Truus en Freddie Oversteegen. Met hen pleegde ze opnieuw een aantal aanslagen. Soms door bij iemand aan te bellen en andere keren samen op de fiets, waarbij een van de twee achterop zat en het doelwit neerschoot. Op Dolle Dinsdag, 5 september 1944, toen overal in Nederland een voortijdige hoop op een snelle bevrijding leidde tot kortstondige feestvreugde en veel NSB’ers en Duitsers op de vlucht gingen, sloeg de RVV-Haarlem toe met een driedubbele aanslag op drie belangrijke politiemannen die bij de Haarlemse politie verantwoordelijk waren voor het opsporen van ondergedoken Joden en verzetsmensen.

Onderling wantrouwen

In september 1944 veranderde er opnieuw veel binnen het verzet. In opdracht van de Nederlandse regering in ballingschap werd er een nieuwe verzetsorganisatie gevormd: de Binnenlandse Strijdkrachten, waarin verschillende reeds bestaande verzetsnetwerken werden samengebracht onder het commando van prins Bernhard. Behalve de RVV waren dit de protestants-christelijk georiënteerde Landelijke Knokploegen (LKP) en de conservatievere Ordedienst (OD). De Binnenlandse Strijdkrachten hadden een veel hiërarchischer structuur dan de RVV. Beslissingen over liquidaties en verzetsacties mochten vanaf dit moment alleen door de verzetscommandanten worden genomen.

De leidinggevende posities gingen in de regio Haarlem, net als op veel andere plaatsen, naar leden van de Ordedienst, die in Haarlem veelal bestond uit politie- en justitieambtenaren. Nog sterker dan in andere delen van het land ging de fusie van de in hun opvattingen en manier van werken zo verschillende LKP, OD en RVV in de regio Haarlem gepaard met veel spanning en onderling wantrouwen. De Haarlemse OD’ers zagen vooral lokale RVV-leider Frans van der Wiel als een gevaarlijke communist en verspreidden geruchten dat hij bezig was met de voorbereiding van een communistische coup. Ook lukte het hun Van der Wiel op een zijspoor te zetten door hem geen commandopositie te gunnen en de controle over zijn belangrijkste verzetsmensen over te nemen.

Morele dilemma’s

Gewapend verzet ging gepaard met dilemma’s. Dat begon al met de vraag of en wanneer het moreel te rechtvaardigen was om iemand dood te schieten. Nog ingewikkelder werd het door de Duitse represailles. Het bezettingsregime reageerde na gewapende verzetsacties steeds feller en schoot op grote schaal onschuldige burgers dood. Verantwoordelijkheid voor represailles voelden de leden van de RVV niet: die waren immers de schuld van de nazi’s. Wel ging de groep, nadat de aanslag op een Duitse onderofficier in februari 1943 tot de eerste grootschalige represailles had geleid, voorzichtiger te werk. Ze scherpten interne richtlijnen voor het kiezen van doelwitten aan en vermeden na verloop van tijd aanslagen op Duitse militairen.

Het wantrouwen was wederzijds. De Haarlemse RVV’ers accepteerden weliswaar de nieuwe hiërarchie en hoopten dat de nieuwe commandanten door hun goede connecties meer samenhang zouden aanbrengen in het verzetswerk, maar vertrouwden hen nooit helemaal. De nieuwe commandanten behandelden de jonge vrouwen met nauwelijks verborgen minachting en gingen veel minder transparant te werk dan dat ze gewend waren. Daar kwam nog bij dat er allerlei geruchten gingen dat de politiemannen uit Velsen, die nu het commando voerden over het verzet, in de eerste oorlogsjaren hadden samengewerkt met de Duitsers.

Een belangrijke verandering was dat de vrouwengroep van Hannie Schaft en Truus en Freddie niet meer betrokken werd bij de beslissingen over de liquidaties, die zij zelf moesten uitvoeren. De richtlijnen die ze als groep in de loop van 1943 hadden opgesteld waren daarbij niet meer leidend. Ze werden nu niet alleen achter collaborerende politiemannen aan gestuurd, maar ook achter aannemers die voor de Duitsers werkten en personen die hun commandanten als ‘lastig’ beschouwden.

Pistool van Hannie Schaft ontdekt

Truus en Freddie Oversteegen zouden de oorlog ondanks alle gevaarlijke opdrachten overleven, maar Hannie Schaft werd vlak voor de bevrijding alsnog opgepakt. Op 21 maart 1945 vertrok ze van haar Haarlemse onderduikadres op de fiets richting IJmuiden. Bij een Duitse controlepost op de Jan Gijzenkade in Haarlem-Noord werd ze aangehouden door twee Duitse militairen, die in haar fietstas exemplaren van verzetskrant De Waarheid vonden. Later vonden ze in haar handtas een pistool. SD-man Emil Rühl nam haar dezelfde avond mee naar Amsterdam en concludeerde al snel dat zijn arrestante met het pistool vermoedelijk de vrouw was die een reeks aanslagen in de regio had gepleegd.

Niet lang daarna bekende Schaft de reeks aanslagen die ze met Bonekamp had gepleegd. Terwijl ze een andere actie – de mislukte aanslag op de IJmuidense collaborateur Ko Langendijk – bleef ontkennen, om haar vriendin Truus Oversteegen, met zie ze de aanslag had gepleegd, te beschermen. Ondertussen deden haar RVV-kameraden samen verwoede, maar vergeefse pogingen om uit te zoeken waar Schaft gevangenzat om haar te helpen ontsnappen.

De Duitsers vinden het pistool waarmee Schaft vermoedelijk aanslagen heeft gepleegd

Niet lang daarna viel het doek voor Hannie Schaft. Toen het vriendinnetje van Ko Langendijk haar bij een confrontatie als dader van de aanslag aanwees, bekende Hannie alsnog en verzon ze een fictieve Joodse partner als medeplichtige. Voor de Duitsers was het onderzoek daarmee afgerond. Zonder enige vorm van proces werd Hannie op 17 april 1945 door een klein groepje SD’ers in Bloemendaalse duinen doodschoten, slechts twee weken voor de bevrijding.

Meer weten

  • De Velser Affaire. Een omstreden oorlogsgeschiedenis (2013) door Bas von Benda-Beckmann.
  • Hannie Schaft. Het levensverhaal van een vrouw in verzet tegen de nazi’s (1976/2015) door Ton Kors.
  • Seducing and Killing Nazis. Hannie, Truus and
  • Freddie: Dutch Resistance Heroines of WWII (2019) door Sophie Poldermans.
  • Toen niet, nu niet, nooit (1982) door Truus Menger.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 3 - 2020