Frederik van Pruisen viel op mannen. Tot woede van zijn autoritaire vader, die hem mishandelde. Na de dood van deze ‘soldatenkoning’ hoefde Frederik niet meer te huichelen. Maar hij was al zo beschadigd dat hij zich ontpopte als een gewetenloze machtspoliticus.
Eén ding wist de 28 jaar oude kroonprins Frederik van Pruisen zeker toen hij in 1740 aan het sterfbed van zijn vader koning Frederik Willem I stond: hij zou het helemaal anders gaan doen. In een politiek filosofisch traktaat dat aan het begin van zijn regeerperiode verscheen, gaf hij te kennen dat hij zich wilde laten leiden door ethische idealen en verlichte ideeën, zoals die van zijn Franse penvriend Voltaire. De Anti-Machiavelli noemde Frederik het traktaat om aan te geven dat hij zich distantieerde van de cynische en machiavellistische machtspolitiek van de meeste Europese vorsten, onder wie zijn vader.
Meer historische verhalen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
‘Koningen moeten door hun goedheid, grootmoedigheid en barmhartigheid levende evenbeelden van een godheid zijn,’ schreef hij vol geestdrift. Om deze woorden kracht bij te zetten, schafte hij direct na zijn troonsbestijging in mei 1740 de folterstraf af, verzachtte hij de censuur en startte hij een ambitieus programma om van Berlijn een centrum van kunst, cultuur, architectuur en wetenschappen te maken. Hoewel zelf agnost, gaf hij als voorstander van godsdienstvrijheid de katholieke Berlijnse bevolking bovendien toestemming om een grote kerk te bouwen, de Sint-Hedwigskathedraal. Voor zichzelf liet de kunstzinnige koning in Potsdam het verfijnde, rijk gedecoreerde zomerpaleis Sanssouci ontwerpen, waar hij gelijkgestemde verlichte geesten ontving, onder wie Voltaire.
De grootse ambities en idealen waren niet los te zien van zijn traumatische jeugd als oudste zoon van Frederik Willem. Deze lompe, bedillerige potentaat zag kunst en cultuur als geldverspilling en noemde geleerden ‘verwaande kwasten, prulschrijvers en knoeiers’. Goede christenen, gehoorzame onderdanen en vooral dappere soldaten – dat was wat zijn zanderige, grondstofarme koninkrijk Pruisen nodig had. Met manische bezetenheid had Frederik Willem een imposant leger opgebouwd, met als zijn kroonjuweel het zogeheten regiment van lange kerels, die uit heel Europa waren gerekruteerd. De immer in militair uniform gestoken ‘soldatenkoning’ verbleef het liefste in zijn sobere jachtslot waar hij zich omringde met andere ruwbesnaarde mannetjesputters die net als hij van drank en grove humor hielden.
Tot zijn grote verdriet en ergernis bleek zijn oudste zoon uit compleet ander hout gesneden. Frederik Willem vond de kleine Frederik met zijn tengere gestalte en grote blauwe ogen een verwijfd moederskindje. Zijn zoon was bangig, fysiek onhandig, verkeerde het liefst in gezelschap van zijn moeder Sophia Dorothea en zus Wilhelmina, las veel Franstalige literatuur en poëzie en speelde graag dwarsfluit. Al snel leefden vader en zoon op voet van oorlog. Om van zijn zoon ‘een kerel te maken’ liet de soldatenkoning diens Franse boeken verbranden, brak hij zijn dwarsfluit doormidden en onderwierp hij hem aan een spartaans militair regime. In aanwezigheid van zijn stoere hofhouding sloeg en vernederde Frederik Willem zijn troonopvolger en schold hij hem uit voor nietsnut en slapjanus.
De jonge Frederik las poëzie en speelde dwarsfluit
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Verzet gebroken
Geheel murw gebeukt besloot Frederik in 1730 de benen te nemen. Hij had vage plannen om samen met zijn boezemvriend luitenant Hans Hermann von Katte naar Engeland te vluchten, het land van zijn moeder Sophia Dorothea. Frederik Willem kreeg lucht van de plannen en liet Von Katte en Frederik arresteren. De koning vermoedde dat de twee een liefdesrelatie onderhielden en hij besloot de gelegenheid te gebruiken om de kroonprins een lesje te leren dat hij niet snel zou vergeten. Met zijn koninklijke bevoegdheid zette hij de straf die de krijgsraad Von Katte had gegeven om van levenslang naar de doodstraf door onthoofding. Verder bepaalde de Pruisische koning dat de voltrekking daarvan diende plaats te vinden voor de ogen van zijn zoon, die gevangen zat in een donkere cel in slot Küstrin aan de Oder.
In de ochtend van 6 november 1730 werd de onwetende Frederik gewekt door zijn cipiers en met zijn hoofd tegen de buitentralies gedrukt. Op de binnenplaats van het slot zag hij hoe zijn geboeide vriend Von Katte naar het schavot werd geleid. Volgens de overlevering riepen de twee nog van alles naar elkaar – wat precies, is onderwerp van discussie – en wierpen ze elkaar kushandjes toe. Op het moment dat de bijl viel, was Frederik flauw gevallen in de armen van zijn cipiers. Het zou dagen duren alvorens hij weer enigszins aanspreekbaar was.
Correspondentie met Voltaire
François Marie Arouet, beter bekend als Voltaire, geldt als een van de belangrijkste schrijver-filosofen uit de Franse Verlichting. Als kroonprins was Frederik al een groot bewonderaar van de Fransman wiens werk in eigen land gecensureerd werd. In 1736 schreef hij Voltaire een eerste brief, wat het begin zou zijn van een 654 brieven omvattende correspondentie die 42 jaar zou duren. In september 1740 ontmoetten de twee elkaar voor het eerst in persoon op een nabij Kleef gelegen slot, waar ze onder meer spraken over Frederiks manuscript de Anti-Machiavelli. Tussen 1751 en 1753 was Voltaire te gast aan het hof van Frederik in Potsdam. Voltaire verliet Sanssouci uiteindelijk met slaande deuren en verspreidde daarna tal van roddels over Frederiks losbandige leven. Toch bleven de twee ook daarna nog uitvoerig met elkaar corresponderen. Hun voertaal was Frans, wat ook de favoriete taal was van Frederik de Grote.
Met de dramatische onthoofding van Von Katte had Frederik Willem het verzet van zijn zoon gebroken. Deze wierp zich voor zijn vader op de grond, smekend om vergiffenis. In de daaropvolgende jaren voegde Frederik zich naar de wensen van zijn vader: hij verdiepte zich in bestuur en krijgskunst, ging trouw naar de kerk, deed soms zelfs mee aan de jacht en accepteerde met frisse tegenzin de door zijn vader uitgekozen bruid Elisabeth Christine.
Het huwelijk bleef evenwel kinderloos en is waarschijnlijk nooit geconsumeerd. Zoals zijn vader al vermoedde ging Frederiks belangstelling vooral uit naar mannen. Nationalistische Duitse historici hebben lange tijd veel moeite gedaan om dit aspect van deze nationale held te verhullen. Steeds werd benadrukt dat er geen enkel tastbaar bewijs was van daadwerkelijk homoseksuele handelingen, iets wat bij veronderstelde hetero’s overigens nooit als voorwaarde wordt gesteld.
Daarnaast zochten zij allerlei vergezochte uitwegen om te ontkennen wat er duimendik bovenop lag. Dat het huwelijk met Elisabeth Christine kinderloos was gebleven, zou het gevolg zijn geweest van een geslachtsziekte, die Frederik had opgelopen toen hij als jonge gezonde hetero veel wisselende contacten had. Eén historicus wist zelfs dat Frederik om die reden een ‘grote snee in zijn onderbuik’ had gekregen. Een andere historicus meende zelfs dat Frederik slechts deed alsof hij homoseksueel was om zo zijn impotentie te verbergen. Tegenwoordig heeft de discussie zich meer verplaatst naar de vraag of de binaire tegenstelling homo-hetero nog wel voldoet om Frederiks seksualiteit mee aan te duiden.
Frederik was een gewetenloze politicus
Hoe dat ook zij, na de dood van zijn vader hoefde Frederik zijn seksuele voorkeur niet langer angstvallig verborgen te houden. In de decoratie van zijn paleis Sanssouci wemelde het van de homo-erotische thema’s en zijn hofhouding telde veel openlijke homoseksuelen en biseksuelen. Van enkelen van hen wordt alom aangenomen dat zij een tijdlang ook een liefdesrelatie met Frederik onderhielden. Zijn vrouw was daarentegen niet langer welkom in het paleis; zij kreeg een eigen paleisje aan de andere kant van de stad. Bij een van zijn zeer spaarzame bezoekjes aan zijn echtgenote zou hij haar volgens de overlevering hebben begroet met de opmerking: ‘Madame is dik geworden.’
De hofhouding telde openlijk homoseksuelen
De hoop dat met de idealistische Frederik ook een nieuwe bestuurscultuur haar intrede zou doen, bleek echter al snel ijdel. Na zoveel jaren een dubbelleven te hebben geleid, leek het met twee tongen spreken zijn tweede natuur te zijn geworden. De ‘roi philosophe’ en ‘Salomo van het Noorden’, zoals Voltaire hem graag noemde, bleek niet alleen een verfijnde en verlichte geest, maar daarnaast ook een gewetenloze machtspoliticus pur sang die zijn ondergeschikten vernederde en gelijkgestemden schoffeerde.
Held van Hitler
Adolf Hitler was een bewonderaar van Frederik de Grote. Hitler zag in hem twee kwaliteiten die hij zichzelf ook graag toedichtte: die van roemrucht veldheer en groot kunstenaar. Kort na zijn aantreden als Führer bezocht hij het graf van de legendarische Pruisische koning. Ook liet hij een ansichtkaart verspreiden met portretten van Frederik de Grote, Otto von Bismarck en hemzelf. Het schilderij van der alte Fritz, gemaakt door de Zwitserse portretschilder Anton Graff, was een van zijn kostbaarste bezittingen. Het hing zelfs in de bunker in Berlijn in zijn werkkamer.
Voor zijn bliksemaanvallen in 1940 had Hitler zich naar eigen zeggen laten inspireren door Frederiks verrassingsinval in Silezië 200 jaar eerder. Maar ook in de dramatische laatste maanden in 1945 zocht Hitler inspiratie bij Frederik, die in de Zevenjarige Oorlog immers ook aan de rand van de afgrond had gestaan. Minister Joseph Goebbels las hem vrijwel dagelijks voor uit de brieven en dagboekaantekeningen die Frederik op deze hachelijke momenten schreef. In de onverwachte dood van president Franklin Roosevelt dacht Hitler heel even een herhaling te zien van het wonder van 1762, toen de Russische tsarina overleed en een pro-Pruisische tsaar aan de macht kwam. Maar de nieuwe Amerikaanse president Harry S. Truman bleek al snel geen tweede tsaar Peter III. Vlak voor zijn zelfmoord gaf Hitler Graffs schilderij aan zijn trouwe piloot Hans Baur. Het origineel is nog steeds in bezit van de familie Baur.
Al een paar weken na verschijning van zijn Anti-Machiavelli bleken alle mooie woorden over een verlicht en vreedzaam koningschap weinig waard. Met machiavellistisch vernuft begreep Frederik dat het overlijden van zowel de Oostenrijkse keizer als de Russische tsaar in het najaar van 1740 hem een unieke kans bood om zijn schamele koninkrijk uit te breiden. De man die eerder meende dat ‘vorsten die onrechtvaardige oorlogen voeren wreder en hartelozer zijn dan welke tiran dan ook’ viel nu zonder enige aankondiging de rijke Oostenrijkse provincie Silezië binnen. Binnen zes weken had het goed getrainde Pruisische leger een gebied zo groot als de Benelux ingelijfd en had Frederik zich de eeuwige vijandschap van Oostenrijk op de hals gehaald.
In 1756 hoopte Frederik het kunstje te herhalen en viel hij wederom geheel onverwachts het koninkrijk Saksen binnen. Maar dit keer zag hij zich geconfronteerd met een bondgenootschap van Oostenrijk, Frankrijk en Rusland die vastbesloten waren om de Pruisische branieschopper een toontje lager te laten zingen. In de Zevenjarige Oorlog die volgde wist Frederik op wonderbaarlijke wijze stand te houden tegen de enorme overmacht. Volgens de mythevorming was dit een gevolg van zijn grote capaciteiten als veldheer, maar in feite had hij gewoon ontzettend veel mazzel. Niet alleen ontsnapte hij zelf ternauwernood aan de dood toen een kogel afketste op zijn zilveren snuifdoos, hij had daarnaast alle geluk van de wereld op het moment dat Pruisen eind 1761 op instorten stond.
Expansiedrang
Geheel onverwachts overleed op 5 januari 1762 de Russische tsarina Elisabeth. Haar opvolger Peter III was al jaren idolaat van de Pruisische filosoof-koning. De nieuwe tsaar trok zich daarom terug uit het bondgenootschap met Frankrijk en Oostenrijk en sloot vrede met Pruisen. Daarmee was de ondergang op het laatste moment afgewend en kon Frederik een voor hem redelijk gunstige vredesregeling treffen. Saksen was hij kwijt, maar het in 1740 al veroverde Silezië mocht hij definitief houden. Dat resultaat was wel ten koste gegaan van honderdduizenden dodelijke slachtoffers, iets waar Frederik opmerkelijk luchtig overheen stapte. De glorie van zijn rijk en van hemzelf was belangrijker dan de levens van zijn eenvoudige onderdanen.
Dat Frederik zijn enorme expansiedrang ook zonder bloedvergieten wist te bevredigen bewees hij in 1772 toen hij zonder enige scrupules samen met Rusland en Oostenrijk een groot deel van het grondgebied van het verzwakte Pools-Litouwse Gemenebest inpikte. Zo had hij tijdens zijn regeerperiode het grondgebied van zijn koninkrijk bijna weten te verdubbelen en daarmee van Pruisen definitief een grootmacht gemaakt.
Door zijn grillige karakter hield Frederik weinig vrienden over
Hoewel het hem het predicaat de Grote opleverde, stierf der alte Fritz in betrekkelijk grote eenzaamheid. Door zijn leugenachtige, grillige en bittere karakter had hij uiteindelijk weinig vrienden overgehouden. Op zijn oude dag was Frederik de Grote een sombere door jicht gekwelde misantroop, die alleen nog door zijn Italiaanse windhonden werd gepruimd. Omdat zowel liggen als lopen te veel pijn deed, bracht hij zijn laatste jaar voornamelijk zittend door, eenzaam turend naar de wijngaard voor zijn paleisje. Welke trauma’s en demonen hem in deze laatste dagen nog kwelden zullen we nooit weten.
Meer weten
- Frederick the Great (2015) door Tim Blanning ontleedt de persoonlijkheid van de koning grondig.
- Iron Kingdom. The Rise and Downfall of Prussia 1600-1947 (2007) door Christopher Clark gaat ook in op Frederik de Grote.
- Frederick the Great of Prussia (2023) aflevering van de BBC-podcastserie Great Lives met Christopher Clark.
Openingsafbeelding: Portret van Frederik door Antoine Pesne, circa 1740.