Niccolò Machiavelli was de lievelingsauteur van Jozef Stalin. Ook Spinoza, Karl Marx en Jean-Jacques Rousseau bewonderden hem. En nog steeds fascineren zijn haarscherpe, maar ongemakkelijke politieke analyses velen. Wat was hij nu eigenlijk? Een schurk of een held?
Reputaties van historische figuren zijn nogal conjunctuurgevoelig. Vijftig jaar geleden werden op de School met den Bijbel die ik bezocht Karel de Grote en Jan Pietersz. Coen als helden bejubeld – de eerste omdat hij de heidense Saksen tot het christendom bekeerde, en de tweede omdat hij de belichaming was van de ware ‘VOC-mentaliteit’. Tegenwoordig wordt er toch heel anders aangekeken tegen deze ‘grote mannen’.
Meer lezen over historische personen als Machiavelli? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Dat het omgekeerde ook voorkomt, en iemand die ooit berucht was nu geprezen wordt, bewijst de postume carrière van Niccolò Machiavelli (1469-1527). Toen in 1532 Machiavelli’s bekendste werk – De heerser (in het Italiaans: Il Principe) – postuum verscheen, concludeerde de Engelse kardinaal Reginald Pole dat het boek ‘de naam van een menselijke auteur droeg en was geschreven in een herkenbare menselijke stijl’. Toch herkende hij in de tekst onmiddellijk ‘de vinger van Satan’. Machiavelli zou immers de godsdienst en de christelijke moraal ondergeschikt maken aan de belangen van de vorst, aangezien hij vond dat leugens, bedrog en geweld toegestaan waren om diens macht te consolideren en te vergroten. Volgens de vrome kerkvorst was hij dus duidelijk ‘een vijand van de mensheid’. En toen de katholieke kerk tijdens het Concilie van Trente (1545-1563) met de Index librorum prohibitorum (‘Register van verboden boeken’) kwam, stonden de geschriften van Machiavelli daar ook op.
Twee eeuwen later dacht de jonge kroonprins Frederik van Pruisen er precies zo over, want in zijn in het Frans geschreven boek Anti-Machiavel (1739) keerde hij zich fel tegen de opvatting dat een vorst zich niet moest laten hinderen door morele overwegingen. Een vorst diende in de eerste plaats deugdzaam te zijn, en geweld en agressie waren immoreel. Toen hij het jaar erop zijn vader opvolgde en binnen enkele maanden een oorlog tegen Oostenrijk begon, bleek hij van gedachten veranderd. Ook tijdens de rest van zijn regeerperiode werd duidelijk dat hij zeker een en ander had opgestoken uit het boek van Machiavelli.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Vorsten mogen misleiding, bedrog en geweld gebruiken
In de twintigste eeuw omschreef de invloedrijke Britse filosoof Bertrand Russell De heerser als ‘een handboek voor gangsters’ en ondertussen was de term ‘machiavellisme’ volkomen ingeburgerd en synoniem geworden voor machtswellust, gewetenloze politiek en duivelse sluwheid. Wat ook niet echt hielp, was dat Jozef Stalin verklaarde dat Machiavelli zijn lievelingsauteur was en dat diens boek altijd op zijn nachtkastje lag.
Tegenwoordig geldt Machiavelli als een van de belangrijkste figuren uit de Renaissance en een van de grootste politiek filosofen aller tijden. Denkers als Spinoza, Jean-Jacques Rousseau en Karl Marx hadden eerder ook al positief over hem geschreven, maar inmiddels bestaat er een complete academische Machiavelli-industrie. Alle aspecten van het werk van de Florentijnse denker worden uitgelicht en geanalyseerd, en hij wordt doorgaans ten tonele gevoerd als een van de belangrijkste grondleggers van de moderniteit. Maar wie was Machiavelli eigenlijk? En wat was hij nu: een schurk of een held?
Eén familie dominant
Niccolò Machiavelli werd in 1469 geboren in Florence. Hij kreeg een behoorlijke opleiding, maar verder is van zijn jeugd vrijwel niets bekend. Zijn vader Bernardo stamde uit een adellijk geslacht, maar de tak van de familie waartoe hij behoorde was in de loop der jaren sterk verarmd. Hij bezat een klein landgoed tien kilometer ten zuiden van Florence, dat weinig opleverde, en verdiende de kost als advocaat. Bernardo maakte geen deel uit van de politieke elite van de stadstaat, omdat hij wegens belastingschulden geen bestuursfuncties mocht bekleden. Maar ook nadat hij zijn financiën had gesaneerd, kwam hij er niet aan te pas. Dit had wellicht te maken met het feit dat een achterneef van hem, Girolamo Machiavelli, een politiek tegenstander van de familie De’ Medici was geweest, en uiteindelijk in de gevangenis was gestorven of vermoord.
Het Italië van de vijftiende eeuw was een lappendeken van grote en kleine vorstendommen en stadstaten. Vanaf de elfde eeuw hadden vooral de steden in Midden- en Noord-Italië een enorme bloei doorgemaakt. Hoewel de meeste in naam deel uitmaakten van het Heilige Roomse Rijk, hadden vele zich ontwikkeld tot zelfstandig stadstaatjes. Aanvankelijk hadden inwoners met burgerrechten een behoorlijke invloed op het stadsbestuur, maar al snel werden veel van deze republiekjes bestuurd door een kleine elite.
In sommige werd vervolgens één familie dominant, die dan een alleenheerser voortbracht. En deze streefde vervolgens meestal naar een erfelijke adellijke titel. In Florence werden sinds het begin van de vijftiende eeuw de lakens in toenemende mate uitgedeeld door de familie De’ Medici. Dit viel samen met de culturele bloei van de stad, en met een periode van relatieve rust, wat op het woelige en tot op het bot verdeelde Italiaanse schiereiland vrij zeldzaam was.
Na de dood van Lorenzo de’ Medici in 1492 kwam hierin verandering toen de Franse koning Karel VIII aanspraak maakte op het koninkrijk Napels en in 1494 Italië binnenviel. De hertog van Milaan gooide het op een akkoordje met de Fransen, die ongehinderd konden oprukken naar het zuiden. In Florence raakte Peiro de’ Medici, die zijn vader was opgevolgd, in paniek en ontvluchtte de stad. Hierna kon Karel VIII ongehinderd Florence binnentrekken, om na betaling van een forse dwangsom al spoedig weer te vertrekken.
Bevrijd van de heerschappij van de Medici’s werd in Florence weer de republikeinse bestuursvorm ingevoerd. Maar terwijl de oude elite van rijke burgers de touwtjes weer in handen wilde nemen, kreeg de dominicaner boeteprediker Girolama Savonarola steun van grote delen van de bevolking. Wat als een democratisch experiment begon, verwerd tot een theocratisch bewind. Savonarola wilde de kerk rigoureus hervormen en riep de Florentijnen op om alle ‘ijdelheden’ (sieraden, luxe kleding, kunstvoorwerpen) te verbranden. Dit alles tot grote woede van de paus en de Florentijnse elite, zodat de apocalyptische visioenen predikende priester uiteindelijk in 1498 ten val werd gebracht en op de brandstapel stierf.
Machiavelli wil militaire actie
Niccolò Machiavelli, die vermoedelijk al een ondergeschikte functie binnen het stadsbestuur vervulde, juichte de verdwijning van de Medici’s toe, maar had al snel bedenkingen tegen Savonarola. Zodoende was hij blij met het herstel van het republikeinse bestuur, dat nu geleid werd door Piero Soderini, die gekozen werd tot gonfaloniere (letterlijk: ‘vaandeldrager’) ofwel president van de stadsrepubliek. De gewijzigde verhoudingen boden de 29-jarige Machiavelli eindelijk een kans. Binnen enkele weken na de dood van Savonarola werd hij benoemd tot hoofd van de ‘tweede kanselarij’ van Florence en tot secretaris van de ‘Tien van Oorlog’, de tienkoppige raad die over militaire zaken ging.
Een republiek is volgens Machiavelli superieur aan een monarchie
Hoewel Machiavelli als Tweede Kanselier op papier vooral belast was met binnenlandse aangelegenheden – de stad Florence beheerste ook een deel van Toscane – fungeerde hij tevens veelvuldig als diplomaat en onderhandelde hij regelmatig met de heersers van naburige stadstaten en vorstendommen. Ook reisde hij verschillende malen naar het Franse hof.
Machiavelli beschikte over een uitstekende algemene ontwikkeling, een groot analytisch vermogen en een hoge mate van sociale intelligentie. Dit maakte hem bijzonder geschikt als diplomaat, en veel van missies waren dan ook succesvol. Maar indien nodig schrok hij ook niet terug voor militaire middelen. Zo wist hij in 1509 Pisa, dat in 1494 het Florentijnse juk had afgeschud, te heroveren. Deze overwinning leek bovendien een bevestiging van een van zijn ideologische stokpaardjes. In tegenstelling tot wat in deze tijd gebruikelijk was, zag Machiavelli niets in de inzet van huursoldaten, maar pleitte hij voor een militie van eigen burgers. Als groot bewonderaar van de Romeinse Republiek wist hij dat dit indertijd succesvol was geweest, omdat deze troepen veel gemotiveerder waren dan huurlingen.
In 1512 bleek de Florentijnse burgermilitie geen partij voor de huursoldaten van de Spaanse koning en de paus. Nadat deze het naburige stadje Prato hadden verwoest en meer dan 4000 inwoners hadden vermoord, capituleerde Florence. Hierna kwamen de Medici’s, die het op een akkoordje met de Spaanse koning en de paus hadden gegooid, weer aan de macht.
Soderini vluchtte naar Siena, maar Machiavelli bleef op zijn post. Binnen enkele weken werd hij uit al zijn functies ontheven, en begin 1513 werd hij zelfs gearresteerd op verdenking van betrokkenheid bij een samenzwering tegen de nieuwe heerser, Giuliano de’ Medici. Hoewel hij gemarteld werd, ontkende hij alles, en gelukkig duurde zijn verblijf in de kerker niet lang.
Na enkele weken werd namelijk in Rome Giovanni de’ Medici, een oudere broer van Giuliano, gekozen tot paus Leo X, die voor zijn geboortestad een algehele amnestie afkondigde. Machiavelli’s rol in de politiek van Florence was uitgespeeld en na zijn verbanning uit de stad trok hij zich terug op zijn armetierige landgoed in Sant’ Andrea in Percussina. Toch is het zeer de vraag of wij zijn naam nu nog zouden kennen als hij gewoon zijn werk had kunnen blijven doen.
Glorie en grootheid
Als ambteloos en verbannen burger stuurde Machiavelli wat boerenknechts en houthakkers aan, speelde hij ’s middags in de herberg naast zijn woning triktrak met dorpsgenoten, en bestudeerde hij ’s avonds de klassieken. En hij ging schrijven. Nog in 1513 schreef hij De heerser, het boekje dat hem zo berucht heeft gemaakt. Op het eerste gezicht is het een handleiding voor vorsten, waarin hun wordt aangeraden niet terug te deinzen voor misleiding, bedrog en geweld om hun macht te behouden en te vergroten.
Daarnaast schreef hij twee toneelstukken, een novelle, een Geschiedenis van Florence en het traktaat Over de kunst van oorlogvoering. Het boek dat zijn reputatie gered heeft, is echter Discorsi sopra la prima deca di Tito Livio, zijn commentaar bij de eerste tien boeken van Livius’ geschiedenis van Rome.
Het ware gezicht van Machiavelli
Nog altijd zijn er auteurs die Machiavelli zien als de cynische advocaat van tirannen, terwijl anderen hem beschouwen als een voorloper van de moderne democraten. Hun opstelling is vaak af te leiden uit het boek dat ze het belangrijkst vinden: De heerser of de Discorsi. Om Machiavelli echt recht te doen moet ook worden gekeken naar de wijze waarop hij handelde toen hij een belangrijke rol in het bestuur van Florence speelde en naar zijn overige geschriften. Zo blijkt vooral uit zijn literaire werk dat hij een bijzonder pessimistisch mensbeeld had, waarbij mensen hun intelligentie vooral gebruiken om anderen te bedriegen en er zelf beter van te worden.
Uit dit alles komt Machiavelli tevoorschijn als een man die sterke overtuigingen had, maar aan wie een flinke dosis opportunisme niet vreemd was. Bovendien mag nog iets anders niet worden vergeten. Schrijven over politiek en geloof was in de vroegmoderne tijd een bijzonder hachelijke onderneming. Machiavelli’s boeken verschenen niet voor niets pas na zijn dood, maar evenals veel andere auteurs uit die tijd nam hij ook zijn toevlucht tot stijlmiddelen die zijn ware intenties zo veel mogelijk verhulden. Machiavelli was hierin een meester. Lange tijd werd de kruiperige opdracht aan Lorenzo die Piero de’ Medici waarmee De heerser opent gezien als een soort open sollicitatie, maar waarschijnlijk heeft Machiavelli zo de spot willen drijven met de monarchale ambities van deze familie.
Je zou De heerser kunnen zien als een ijzingwekkende analyse van de middelen die een machthebber of een collectieve regering kan aanwenden, terwijl Machiavelli zich in de veel minder bekende Discorsi uitsprak over de doelstellingen van de politiek. En in dat laatste boek liet hij zich duidelijk kennen als een voorstander van de republikeinse staatsvorm, omdat die verreweg superieur zou zijn aan de erfelijke monarchie.
Toch is het onzin om Machiavelli te zien als een liberaal of democraat in de moderne zin van het woord, want de sleutelbegrippen in de Discorsi zijn gloria en grandezza – glorie en grootheid. En een republiek had volgens hem twee doelstellingen: ‘Ten eerste expansie, en ten tweede het behoud van haar vrijheid.’ De volgorde hier is veelzeggend. Zijn grote voorbeeld was Rome, dat steeds naar gebiedsuitbreiding streefde en dat in zijn ogen absoluut superieur was aan de Atheense democratie, die volgens hem ten onder was gegaan aan ‘egalitaire excessen’.
Machiavelli’s republicanisme wilde niet zeggen dat hij ervan overtuigd was dat mensen aangeboren rechten hadden; dat is een idee dat pas tijdens de Verlichting opgeld deed. Volgens hem kon een staat alleen uitbreiden als de machthebbers de bevolking niet klein en onderdanig hielden, maar hun de ruimte boden en stimuleerden initiatieven te nemen. Tevens geloofde hij dat een grote groep, mits goed geïnformeerd, minder snel grote vergissingen zou begaan dan een alleenheerser. En een ander nadeel van de monarchie was dat de opvolgers van een krachtige leider meestal aanmerkelijk minder geschikt waren.
Burgers die zich niet beschermd voelen, komen in opstand
Wat Machiavelli in de ogen van veel historici, filosofen en politicologen zo ‘modern’ maakte, was dat hij een realist was, die vooral analyseerde hoe de wereld in elkaar zat en zich niet bezighield met hoe deze – volgens de heersende godsdienst – zou moeten zijn. Dat kan cynisch overkomen, bijvoorbeeld als hij stelt dat machthebbers het leven, de gezinnen, het bezit en de vrijheid van hun onderdanen of medeburgers moeten beschermen tegen interne en externe agressors, omdat ze anders vroeg of laat in opstand komen. De meeste hedendaagse lezers gaan ervan uit dat de staat er is voor de burgers, maar Machiavelli dacht daar duidelijk anders over.
De vrijheid die volgens Machiavelli kenmerkend was voor een goede republiek, was geen humanitair ideaal, maar gewoon een kwestie van overleven. Het bestuur moest zo worden ingericht dat het mogelijk was dat de twee ‘gevoelens’ (umori of ‘humeuren’) die in elke stad leefden elkaar in evenwicht hielden. Enerzijds het verlangen van het volk om niet gecommandeerd en onderdrukt te worden, anderzijds het verlangen van de ‘aanzienlijken’ om te commanderen en te onderdrukken. Geen van beide moest excessieve vormen aannemen. Volgens sommige kenners was Machiavelli weliswaar geen moderne democraat, maar wel de uitvinder van het pluralisme in de politiek.
Meer weten
- Als een vos. Machiavelli’s levenslange zoektocht naar vrijheid (2018) door Erica Benner.
- Machiavelli’s Politics (2017) door Catherine H. Zuckert.
- Il Principe en andere politieke geschriften (2019) door Niccolò Machiavelli.