Nationalisten weten precies wie er wel en wie er niet tot hun natie behoort. Maar de ontstaansgeschiedenis van landen is daarvoor te complex, zo demonstreert Eric Storm met een overvloed aan feiten.
Nationalisme was na 1945 lange tijd niet bon ton. Mensen moesten bijkomen van twee wereldoorlogen, waarin tientallen miljoenen waren omgekomen omdat landen elkaar hadden proberen te vernietigen. Landen die zichzelf superieur achtten aan andere. Inmiddels hebben populistische nationalisten het tij weer mee en bejubelen ze de uniciteit van het eigen land. Curieus genoeg tonen ze meer affiniteit met geestverwanten in andere landen dan met landgenoten die er afwijkende ideeën op nahouden.
Meer recensies lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Figuren als Wilders, Orbán, Le Pen en Meloni zien naties en nationalisme als natuurverschijnselen en niet als (voorlopige) eindproducten van historische ontwikkelingen. Wie deel uitmaakt van de natie, wie erbij horen en wie niet, dat maken zij wel uit. Dat dit onzinnig en dus gevaarlijk is, blijkt uit het boek van de Leidse historicus Eric Storm.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Onder historici en politicologen die nationalisme bestuderen zijn twee scholen. Tegenover de ‘traditionalisten’, die al in de Middeleeuwen vormen van nationale identiteit zien ontstaan, staan de ‘modernisten’, voor wie het verhaal begint rond de Franse Revolutie, als de moderne natiestaat ontstaat. Met de nodige voorbehouden behoort Storm tot de tweede school. Volgens hem is het niet zozeer etnische homogeniteit of een gedeelde cultuur die tot de vorming van een natie leidt, maar het bestaan van een bestuurlijke eenheid die zich op gegeven moment gaat definiëren als een staat die er voor de burgers is. Een moderne staat met een grondwet en burgerrechten, die zich bemoeit met cultuur, economie en samenleving. Hierbij fungeert een nationale ‘identiteit’ dikwijls als bindmiddel. Kort door de bocht: het is de staat die de natie vormt, in plaats van andersom.
Deze processen beperken zich niet tot Europa en zijn allerminst rechtlijnig. Met een overvloed aan feiten laat Storm zien welke fasen natievorming en nationalisme de afgelopen tweeënhalve eeuw doormaakten. Hierbij komt hij met verrassende observaties. Zo toont hij overtuigend aan dat vanaf 1979 neoliberalisme en identiteitspolitiek hand in hand gingen. Dit lijkt contra-intuïtief, omdat het neoliberalisme op het eerste gezicht individualistisch en grensoverschrijdend is, maar Storm maakt duidelijk dat juist de internationale concurrentiestrijd nationalistische tendensen versterkt. Ook kan nationale identiteit een geweldig marketinginstrument zijn, denk aan Duitse auto’s, Franse wijn en Zweedse meubels.
Wie denkt dat Nationalisme. Een wereldgeschiedenis een links politiek pamflet is, zit ernaast. Het is een imposante, zeer leesbare studie over een verschijnsel dat immense invloed heeft op de hedendaagse politiek.
Nationalisme. Een wereldgeschiedenis
Eric Storm
656 p. Alfabet, € 49,99
Openingsbeeld: Het Duitse keizerrijk wordt uitgeroepen, 1871.