Home Dossiers Tweede Wereldoorlog De herdenking van de Jodenvervolging is veranderd

De herdenking van de Jodenvervolging is veranderd

  • Gepubliceerd op: 23 april 2024
  • Laatste update 25 apr 2024
  • Auteur:
    Rob Hartmans
  • 5 minuten leestijd
Koningin Juliana en prins Bernhard bij het Nationaal Monument, 4 mei 1964.
Hitler in de Tweede Wereldoorlog
Dossier Tweede Wereldoorlog Bekijk dossier

Al snel na de oorlog kwam in Nederland aandacht voor de Jodenvervolging. Maar de manier waarop de Holocaust werd herdacht, veranderde in de loop der jaren, zo laat Frank van Vree zien. Sinds de jaren tachtig past onze herinneringscultuur in een internationale trend, waarin de Holocaust het middelpunt is van een soort ‘civiele religie’. 

Deze recensie wordt geschreven op de dag dat in Amsterdam het Nationaal Holocaust Museum wordt geopend. Volgens velen is het schandalig dat dit museum er nu pas komt, 79 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog. Sommigen protesteerden fel tegen de aanwezigheid van de president van Israël bij de opening. Het museum herdenkt de genocide op de Joden en volgens hen pleegt de Joodse staat Israël op hetzelfde moment genocide op de bevolking van Gaza. Dat beide standpunten door dezelfde mensen kunnen worden verkondigd, maakt duidelijk hoe ingewikkeld de herinnering aan de moord op de Europese Joden is. Er zijn immers genoeg Joden die heel kritisch zijn op Israël en lang niet iedereen die tegen het optreden in Gaza demonstreert, is antisemiet.  

Meer recensies lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

De Holocaust wordt vrij algemeen gezien als een unieke gebeurtenis, waaruit universele lessen moeten worden getrokken. Om te begrijpen hoe dit zit, moet je kijken naar de ontwikkeling die de ‘herinneringscultuur’ rond de Jodenvervolging heeft doorgemaakt. 

In Nederland en de herinnering aan de Jodenvervolging 1945-2024 laat de historicus en voormalig directeur van het NIOD, Frank van Vree, zien hoe Nederland is omgegaan met het gruwelijke feit dat tijdens de Duitse bezetting Joodse landgenoten werden vervolgd en 102.000 van hen werden vermoord. Hij besteedt aandacht aan de geschiedschrijving, de ontwikkelingen in de publieke opinie, de monumenten en de algehele herdenkingscultuur. Van Vree doet dit overzichtelijk, leesbaar en erudiet. Maar het belangrijkste is dat hij de Nederlandse ontwikkelingen plaatst in een internationale context. Hierdoor weet hij het gangbare beeld op belangrijke punten te nuanceren. 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Toen in 2021 in Amsterdam het Nationaal Holocaust Namenmonument werd onthuld, verscheen er een omvangrijk boek waarin de moeizame ontstaansgeschiedenis van dit monument werd beschreven. De auteur stelde hierin: ‘Dit gedenkteken, opgericht meer dan driekwart eeuw na afloop van de Duitse bezetting, confronteert ons Nederlanders met de dominante cultuur van het zwijgen en het niet-erkennen van het uitzonderlijke leed dat de Joden en de Roma en Sinti is aangedaan.’ Van Vree citeert deze uitspraak en merkt fijntjes op dat er duidelijk ‘een enorme kloof [gaapt] tussen deze zienswijze en de herinneringscultuur’ die hij in voorgaande hoofdstukken heeft geschetst. En inderdaad, wie het boek leest, weet dat dit onzin is. 

Van Vrees boek is niet de eerste studie naar de wijze waarop in Nederland is omgegaan met de herinnering aan de Jodenvervolging; al in 1995 publiceerde hij zelf In de schaduw van Auschwitz.  Maar het geeft wel een compleet overzicht van wat er op dit terrein is gebeurd. Vaak wordt beweerd dat belangstelling voor het lot van de Joden pas ontstond door het proces tegen Adolf Eichmann in 1961. Voor Nederland klopt dat niet, al wijst Van Vree er wel op dat het verhaal van de Jodenvervolging aanvankelijk werd ‘ingeweven’ in een nationalistisch verhaal over de bezetting, waarin de gehele bevolking slachtoffer was geweest van het brute nazisme.  

Een belangrijk keerpunt vormde de publicatie in 1965 van Ondergang, het bijna 1000 pagina’s tellende boek van Jacques Presser over de moord op de Nederlandse Joden. Hierna begon de generatie die de oorlog niet, of als kind, had meegemaakt harde vragen te stellen over de houding van het overheidsapparaat en de passieve bevolking tijdens de oorlog. Dit paste in de culturele revolutie die gaande was en die de vorm van een generatieconflict aannam. 

Terwijl de Amerikaanse tv-serie Holocaust (1978) in Duitsland en de VS eindelijk het grote publiek de ogen opende voor wat er was gebeurd, markeerde deze in Nederland volgens Van Vree vooral een ‘stijlbreuk’. Er was hier al sprake van een duidelijke ‘herinneringscultuur’: in hetzelfde jaar was in Amsterdam een monument voor de vervolgde Roma en Sinti onthuld, vermoedelijk het eerste ter wereld. Maar vanaf de jaren tachtig begon onze herinneringscultuur meer in de pas te lopen bij een internationale trend, waarin de Holocaust het middelpunt werd van een soort ‘civiele religie’. Het gaat hierbij niet louter om een historische gebeurtenis, maar  om een ‘normatief verleden’.  

Volgens de Duitse historicus Jan Assmann betekent de leuze ‘Nooit meer Auschwitz’ dat ‘wij’, dat wil zeggen de mensheid, ‘nooit meer daders, kiezers of sympathisanten willen zijn van een regime dat de menselijke waardigheid met voeten treedt’. Hiermee is de Holocaust iets universeels geworden en kan hij worden gebruikt om jonge mensen bewust te maken van de gevaren van intolerantie, racisme en autoritarisme – of voor allerlei dubieuze karretjes worden gespannen. Van Vree eindigt zijn boek met een verwijzing naar politieke leiders die met een vroom gezicht Auschwitz of het Israëlische herdenkingscentrum Yad Vashem bezoeken, om ‘vervolgens burgerdoelen te bombarderen, bevolkingsgroepen of migranten te criminaliseren, groepen massaal in kampen op te sluiten of tot tweederangsburgers te degraderen – tot verbijstering van de museummedewerkers’. 

Nederland en de herinnering aan de Jodenvervolging, 1945-2024

Nederland en de herinnering aan de Jodenvervolging, 1945-2024
Frank van Vree
407 p. Verbum, € 29,50 

Openingsafbeelding: Koningin Juliana en prins Bernhard bij het Nationaal Monument, 4 mei 1964. Bron: ANP.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 5 - 2024