Home Gurkha’s vechten tegen mede-Aziaten

Gurkha’s vechten tegen mede-Aziaten

  • Gepubliceerd op: 26 aug 2025
  • Update 19 aug 2025
  • Auteur:
    Bram de Graaf
Een Britse Gurkha-soldaat met zijn kukri

In het Britse leger dienen al ruim twee eeuwen geharde soldaten uit de Himalaya: de Gurkha’s. Na de Japanse capitulatie op 15 augustus 1945 werden ze ingezet in Nederlands-Indië. Maar waarom lieten zij zich gebruiken in een koloniale strijd?

De opeengepakte vrouwen en kinderen in het Ursulinen-klooster aan de Hospitaalweg in het centrum van Buitenzorg, West-Java, deden die oktobernacht in 1945 geen oog dicht. Al dagen werden ze belegerd door pemoeda’s, jonge Indonesische onafhankelijkheidsstrijders. ‘Er zou die nacht een aanval komen en we zouden in de pan worden gehakt,’ schreef Renée Scholten-Fischer in tijdschrift Moesson in 1999. ‘We hoorden allerlei onheilspellende geluiden achter de muur. Er werden leuzen geschreeuwd, steeds luider, er verschenen zelfs messen en bamboepunten boven de muur uit. We waren radeloos, iedereen huilde of bad.’

Vul uw e-mailadres in en download direct deze special:
Ontvang de special en elke week historische duiding bij het nieuws, boekrecensies en aanbiedingen.

Opeens klonken schoten. Ze vroeg zich af: hebben de pemoeda’s nu ook al geweren? ‘En toen gebeurde het wonder. Zomaar ergens vandaan sprongen tientallen soldaten, klein van stuk, over en op de muren. Wie waren dat? Waar kwamen ze vandaan? Ze vochten en schoten erop los.’ Het bleken Gurkha’s uit Nepal, elitesoldaten van het Brits-Indische leger. ‘Ofschoon op het eerste gezicht angstaanjagend, bleken het de aardigste, betrouwbaarste mensen te zijn die we leerden kennen. Ze kwamen uit de Himalaya en vertelden over de extreme armoede en koude daar. Het leven was er zwaar.’

Scholten-Fischer was een van de vele Nederlanders in Nederlands-Indië die tijdens de Bersiap-periode Gurkha’s ontmoette. Na de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, op respectievelijk 6 en 9 augustus 1945, volgde een onverwacht snelle capitulatie van Japan op 15 augustus. Twee dagen later riep Soekarno de onafhankelijkheid van Indonesië uit.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel leest u historische achtergronden bij het nieuws van vandaag. Nu de eerste maand voor maar 1,99.

Jonge Indonesiërs grepen het ontstane machtsvacuüm aan om wraak te nemen op hun voormalige koloniale overheersers en iedereen die met hen had samengewerkt. Voor hun eigen veiligheid moesten Nederlanders zoals Scholten-Fischer, die drie jaar in Japanse gevangenschap had doorgebracht, in de kampen blijven waar ze nu werden beschermd door hun voormalige Japanse bewakers.

Een Gurkha bewaakt gevangengenomen Indonesiërs
Een Gurkha bewaakt gevangengenomen Indonesiërs. Soerabaja, circa 1945.

Tijdens de Potsdam-conferentie in juli 1945 spraken de geallieerden af dat het South-East Asia Command (SEAC), dat onder bevel stond van de Britse Lord Louis Mountbatten, zich bij een Japanse overgave zou bezighouden met de opvang en repatriëring van de vele geallieerde krijgsgevangenen en het ontwapenen en afvoeren van de Japanners in de voormalige Britse kolonies en op Sumatra en Java in Nederlands-Indië. Nederland beschikte in Azië nog over onvoldoende troepen om die taak daar zelf uit te voeren.

Wrede oorlog

Mountbatten richtte zijn aandacht eerst op de eigen kolonies. Toen berichten over moordpartijen op burgers op Java en Sumatra hem bereikten, kregen een aantal Brits-Indische divisies opdracht daar de orde te gaan handhaven. Een daarvan was de 23ste Indiase Divisie met vier bataljons Gurkha’s. Hoewel Nederland snel eigen troepen wilde sturen, hield Mountbatten dat tegen, bang dat de situatie verder zou escaleren. Tot woede van Nederland onderhandelde hij ook met de revolutionaire leiders van Indonesië.

De Brits-Indische troepen op Java concentreerden zich op de gebieden rondom Batavia en Bandung, Soerabaja en de corridor Semarang-Ambarawa-Magelang. Ze moesten zich neutraal opstellen en humanitaire hulp verlenen aan de nog altijd geïnterneerde burgers. Daarnaast moesten ze toezicht houden op de Japanse troepen, die hun bewakingstaken moesten blijven uitvoeren omdat de Britten te weinig manschappen hadden. Die hadden er geen idee van wat er broeide in Indonesië – hun inlichtingendiensten hadden nauwelijks informatie over Java verzameld – en voor ze het beseften waren ze betrokken bij een wrede koloniale oorlog.

Intocht van Britse troepen in Batavia
Intocht van Britse troepen in Batavia, september 1945.

De Indonesiërs beschouwden de Britse interventie als een poging om de terugkeer van het Nederlandse koloniale bewind mogelijk te maken en als een belemmering voor hun pas uitgeroepen onafhankelijkheid. Met op Japanners buitgemaakte of aan hen overgedragen wapens gingen ze de vreemde troepen te lijf. In Soerabaja mondde dat begin november 1945 uit in een stadsoorlog nadat een Britse generaal op straat door een pemoeda was doodgeschoten. Op meerdere plekken op Java leidden dodelijke aanslagen op het Brits-Indische leger tot zware represailles, waarbij kampongs in de as werden gelegd en verdachten en gevangenen werden geëxecuteerd.

Pas in maart 1946 arriveerden voldoende Nederlandse troepen om de Brits-Indische divisies af te lossen. De zware gevechten hadden diepe indruk op hen gemaakt. De Gurkha’s waren vanwege hun uiterlijk vaak beschimpt door Indonesiërs: waarom namen ze het als mede-Aziaten op tegen een eeuwen door Europeanen onderdrukt volk dat streed voor zijn onafhankelijkheid? Van de ruim 35.000 duizend Britse soldaten die op Java werden ingezet, sneuvelden er 627, waaronder zo’n 300 Gurkha’s. Nadien spraken ze in Nepal nog lang over de ‘Javaanse nachtmerrie’. 

Gurkha’s werden beschimpt door Indonesiërs

Gurkha’s waren niet bang en beresterk

If a man says he is not afraid of dying, he is either lying or a Gurkha’ staat er op een blauw bord in het Nepalese toeristenplaatsje Bhaktapur, iets ten oosten van de hoofdstad Kathmandu. Het zijn woorden van de Indiase veldmaarschalk Sam Manekshaw. Hij vocht met Gurkha’s in de Tweede Wereldoorlog en daarna met hen in het Indiase leger tegen Pakistan en Bangladesh. Dapperder soldaten kende hij niet. En koning Charles zei eens: ‘Er is in de wereld geen veiliger plek dan tussen Gurka’s.’ Zelfs Adolf Hitler bewonderde hen: ‘Als ik Gurkha’s had, zou geen leger in de wereld mij kunnen verslaan.’

Hun strijdmotto ‘It’s better to die than to be a coward’ hangt in de vele winkeltjes in Bhaktapur waar de ongeveer 40 centimeter lange gekromde Gurkha-messen, de khukuri’s of kukri’s, worden verkocht. Ze behoren tot de standaarduitrusting van de Gurkha-soldaat, ze maakten hem beroemd en berucht.

Poster met Gurkha-motto in een winkel in Bhaktapur
Poster met Gurkha-motto in een winkel in Bhaktapur. Foto door de auteur.

De Britten raakten tijdens de Engels-Nepalese oorlog van 1814-1816 onder de indruk van de moed en fysieke gesteldheid van de kleine Nepalezen. Ze leken geen angst te kennen, waren beresterk en beschikten over een uitmuntende conditie. Hun naam danken de Gurkha’s aan het in de zestiende eeuw gestichte koninkrijk Gorkha (het betekent iets als ‘beschermer van koeien’). Het besloeg in de achttiende eeuw een groot deel van het huidige Nepal. Een grensdispuut tussen Gorkha en de British East Indian Company mondde in 1814 uit in oorlog. Ten koste van zware verliezen wisten de twee keer zo talrijke Britse troepen de Nepalezen tot een wapenstilstand te dwingen.

Als onderdeel van het vredesverdrag werd een regiment Gurkha’s toegevoegd aan het Britse leger. Het werd in 1857 ingezet om de Indiase opstand neer te slaan en in de decennia daarna tegen stammen in Afghanistan en tijdens de Chinese Bokseropstand. In de Eerste Wereldoorlog dienden 90.000 Gurkha’s in het Britse leger, ze vochten tegen de Turken in Gallipoli en Palestina en tegen de Duitsers in Noord-Frankrijk. Zesduizend van hen sneuvelden. In de Tweede Wereldoorlog streden 110.000 Gurkha’s in Noord-Afrika en Italië tegen de Duitsers en in Birma tegen de Japanners (ruim 8000 gesneuvelden). Dertien Gurkha’s ontvingen na deze oorlogen het Victoria Cross, de allerhoogste Britse militaire onderscheiding.

Inspectie van Gurkha’s met kukri’s
Inspectie van Gurkha’s met kukri’s. Frankrijk, 1915.

Na de onafhankelijkheid in 1947 nam India een aantal Gurkha-regimenten op in zijn eigen leger, daarnaast kwamen er Gurkha-bataljons in Brunei en Singapore. En ook het Britse leger bleef gebruikmaken van de Gurkha’s; tegenwoordig zijn dat er bijna 4000. In 1997 werd hun standplaats van Hongkong verhuisd naar het Verenigd Koninkrijk, vanwege de aanstaande overdracht van de kroonkolonie aan China.

Elk jaar in september selecteert het Britse leger op twee locaties in Nepal tweehonderd jongens tot 20 jaar voor zijn Gurkha-eenheden. Vroeger werd geselecteerd uit vier etnische groepen uit het hooggebergte, nu mogen jongens uit alle ruim 125 kasten en bevolkingsgroepen van Nepal meedingen. Zo’n 30.000 melden zich jaarlijks aan.

Achtergesteld bij de Britten

Ex-Gurkha’s van het Britse leger vechten nog altijd voor gelijke rechten. Nadat het Gurkha-regiment in 1997 van Hongkong was overgeplaatst naar Groot-Brittannië ontvingen de mannen als ze met pensioen gingen slechts een zesde van wat Britse oud-soldaten kregen. En alleen als ze minimaal vijftien jaar  hadden gediend mochten ze in het land blijven wonen. Pas nadat actrice Joanna Lumley, wier vader in een Gurkha-regiment zat, de Gurkha Justice Campaign startte, werden in 2009 de pensioenen gelijkgetrokken voor Gurkha’s die vanaf 1997 warren gerekruteerd. Na vier dienstjaren mochten ze blijven. Van de Gurkha’s in Groot-Brittannië die vóór 1997 met pensioen gingen, leeft een groot aantal onder de armoedegrens.

Een Gurkha-veteraan bij een demonstratie
Een Gurkha-veteraan bij een demonstratie in Londen, 18 augustus 2021.

Wie wordt afgewezen mag op herkansing tot hij 20 jaar is. Op de laatste selectiedag in Pokhara, in de streek waar de Gurkha’s oorspronkelijk vandaan komen, moeten de overgebleven aspirant-rekruten de zogenoemde doko-race afleggen. De doko is een traditionele mand gemaakt van bamboe die door een band om het hoofd op de rug wordt gedragen. Voor de race wordt hij gevuld met 25 kilo stenen. De jongens moeten daarmee binnen 45 minuten een zware vijf kilometer lange berghelling oplopen. Wie te laat binnenkomt, valt sowieso af. De geselecteerden krijgen daarna hun training in Groot-Brittannië. Ze tekenen voor minimaal vijftien jaar, veel van hen blijven 30 jaar.

Aspirant-Gurkha’s leggen de doko-race af
Aspirant-Gurkha’s leggen de doko-race af, met een mand met stenen op hun rug. Pokhara, Nepal, 2005

Sinds 1947 vochten de Britse Gurkha’s behalve in Afghanistan onder meer in Kosovo en Irak, en op de Falklandeilanden, die op 2 april 1982 door Argentinië werden bezet. Hun reputatie was voor veel slechtgetrainde Argentijnse dienstplichtigen voldoende reden om ervandoor te gaan als de Gurkha’s in aantocht waren. De bemanning van een luchtafweergeschut gaf zich al over nadat een Gurkha-patrouille dreigend met kukri’s had gezwaaid. De Gurkha Sukrim Kulapacha Rai werd in 2019 in Buenos Aires uitgenodigd door Argentijnse ex-veteranen die nog altijd nachtmerries van hen hadden. Ze vroegen hem waarom de Gurkha’s met hun kukri’s de oren van door hen gedode Argentijnen afsneden en opaten en of het klopte dat ze gevangenen daarmee levend hadden gevild. Het kostte Rai moeite hen te overtuigen dat het mythes waren.

Geen gedenktekens voor Gurkha’s

Dergelijke mythes deden in 1945 ook op Java de ronde. ‘Er wordt over het kamp geschoten door de naderende Gurkha’s, dat zijn Indiase soldaten die hun tegenstanders de strot afbijten,’ schrijft Hans Vervoort (1939) in zijn boek Kind van de Oost over de bevrijding van Ambarawa 6 op Midden-Java, waar hij met zijn moeder was geïnterneerd.

Hun faam was al snel over heel Java bekend en nog steeds staan ze symbool voor de wreedheid van de Britse interventie in 1945. Vaak worden alle Brits-Indische soldaten ‘Gurkha’s’ genoemd, zoals ook in de dit jaar uitgebrachte Indonesische film Djakarta 1946 (eveneens in Nederland te zien) over de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd. Maar ook andere etnische groepen uit India maakten deel uit van de Brits-Indische divisies, zoals sikhs, Rajputs en Pashtuns. In de speelfilm dragen de soldaten tulbanden, iets wat Gurkha’s niet deden.

Gurkha’s in Oekraïne

Ook de Russen bewonderen de kwaliteiten van de Nepalese soldaat. Aan het front met Oekraïne worden niet alleen ‘vreemde’ troepen uit Noord-Korea, Syrië en Cuba ingezet, ook huurlingen uit Nepal. Het leger van Oekraïne nam enkelen van hen gevangen. In Kathmandu zijn Russische ronselaars actief die hen lokken met een soldij van bijna 2000 euro per maand, een jaarsalaris in Nepal. Hoewel Nepal sinds begin 2024 geen uitreisvisa naar Rusland meer uitgeeft en protest heeft ingediend in Moskou, zouden er nog altijd honderden Nepalezen aan Russische zijde meevechten. Tientallen zijn er inmiddels gedood

Inmiddels zijn de Gurkha’s die aan de strijd op Java deelnamen vrijwel allemaal overleden. In 2017 slaagde schrijver David Van Reybrouck erin de laatsten van hen te spreken voor zijn boek Revolusi. Het was hem opgevallen dat er zo weinig over de inzet van de Brits-Indische troepen, en dus ook de Gurkha’s, in Indonesië was geschreven. Een Britse oud-officier in Nepal vertelde hem dat het uit schaamte was. India streed destijds immers zelf voor onafhankelijkheid. En ondertussen bevochten Indiase soldaten het onafhankelijkheidsstreven van een ander gekoloniseerd Aziatisch land. Van Reybrouck sprak een tiental Gurkha’s die geboren waren tussen 1916 en 1928. De meesten hadden geen idee waarom ze op Java waren geweest en waarom. Ze deden wat hun was opgedragen. Wel herinnerden sommigen zich Indonesische woordjes en dat de bevolking veel op hen leek.

De meesten wisten niet waarom ze op Java hadden gevochten

Hij vond er een paar die zich de bevrijding van Ambarawa herinnerden. De 94-jarige Lal Bahadur Khatri vertelde dat de Javanen daar niet man tegen man wilden vechten, ‘want dan trokken wij de kukri. Meer dan tien heb ik er daarmee gedood.’ Waar Van Reybrouck, net als veel geschiedschrijvers voor hem, zich over verbaasde: deze Gurkha’s hadden hun leven gewaagd om de Nederlandse geïnterneerden te bevrijden. Overal in Nederland staan gedenktekens voor de Canadese bevrijders van 1945. Waarom staan die nergens voor de Gurkha’s?

Meer weten:

  • Revolusi (2020) door David Van Reybrouck, waarin de laatste getuigen vertellen over de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië.
  • Valour. A history of the Gurkha’s (1997) door E.D. Smith over Nepalese soldaten in Britse dienst.
  • Het geluid van geweld (2022) door Esther Captain en Onno Sinke belicht het onderlinge Indonesisch geweld en dat van de Japanners, Nederlanders en Britten.

Met dank aan Hans Vervoort.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 9 - 2025

Loginmenu afsluiten