Machtsmisbruik kwam in Nederlands-Indië op grote schaal voor. Vooral Indonesische bestuurders kregen daarvan de schuld, concludeert historisch antropoloog Otto Linde. Hij promoveert aan de Vrije Universiteit op een onderzoek naar koloniale corruptie in de negentiende eeuw.
Corruptie werd volgens Linde veroorzaakt door het koloniale systeem zelf. ‘De kolonie moest winstgevend zijn, daarom werd er weinig geïnvesteerd in het bestuursapparaat. Er waren wel allerlei idealen over goed bestuur, maar geen geld om die in praktijk te brengen.’
Meer historisch nieuws in uw inbox? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Koloniale stereotyperingen zorgden ervoor dat Indonesische ambtenaren de volle laag kregen bij schandalen. ‘In de Verlichting komt het idee dat de Oosterling van nature corrupt is op,’ legt Linde uit. ‘Dat idee verhardde in de loop van de negentiende eeuw. Iedereen ging ervan uit dat Indonesiërs en Chinezen corrupt zijn. Die ideeën werken tot in het heden door.’
Een voorbeeld is de Kediri-affaire rond 1870. ‘Er ontstond een heftig debat over de Javaanse regent van Blitar, die zou als een soort koning de bevolking uitbuiten en de Nederlandse ambtenarij helemaal beheersen. Hij werd weggezet als corrupte bestuurder, maar niemand had het over de Nederlanders die ook voordeel hadden bij deze situatie.’
Nederlandse ambtenaren bleven altijd in de schaduw, maar haalden ook gewin uit hun positie. ‘Sommige ambtenaren namen ontslag en kregen vervolgens een lucratieve positie in een bedrijf waaraan zij concessies hadden verleend. Maar dat leverde in de negentiende eeuw nauwelijks discussie op.’
Openingsbeeld: De regent van Blitar omringd door ambtenaren, circa 1875. Bron: Getty Images.