Over de Bokseropstand in China publiceerden westerse kranten ronduit gruwelijke berichten. Die zeiden meer over koloniale vooroordelen dan over de werkelijke gebeurtenissen.
‘Alle vluchtelingen uit Tientsin [Tianjin in Noordoost-China, red.] zijn van oordeel dat de Europeanen te Peking zijn vermoord en de jezuitenpaters te Sjanghai die, zegt de berichtgever, gewoonlijk goed zijn ingelicht, hebben berichten ontvangen die het vreeselijk vermoeden bevestigen.’ Dat schreef het Algemeen Handelsblad op 13 juli 1900. Soortgelijke berichten verschenen wereldwijd in kranten. In China was de Bokseropstand gaande en telegrammen vertelden over een massamoord op ongeveer duizend westerse burgers en een paar honderd soldaten. Een gruwel.
Meer historisch nieuws in uw inbox? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Dat rampzalige nieuws was alleen niet waar. Het was een van de vele wilde verhalen die rondgingen in die zomer. Een belangrijk deel van het relatief nieuwe telegraafnetwerk in China was vernield. Hongerig naar berichten over het conflict publiceerden kranten allerlei geruchten die wel doorkwamen, ook al konden ze niet worden gecontroleerd.
Het nieuws over het zogenaamde bloedbad sloeg aan bij redacties, zo betoogt historicus Thoralf Klein in het tijdschrift Past&Present, omdat de berichtgeving paste bij westerse vooronderstellingen. Zo beschreef de Times de ‘moed’ van westerse slachtoffers waarmee ze zich teweerstelden ‘tegen overweldigende hordes fanatieke barbaren die dorsten naar hun bloed’. Andere kranten publiceerden soortgelijke berichten over heldhaftige westerlingen die vielen door toedoen van wrede Chinezen. Die verhalen sloten aan op een westers superieur zelfbeeld en daarom haalden dit soort teksten de kranten, aldus Klein.
Openingsbeeld: Slachting van christenen in China. Illustratie uit Le Petit Journal.