Home Dossiers Wetenschap We vinden geen ruk meer uit

We vinden geen ruk meer uit

  • Gepubliceerd op: 28 maart 2023
  • Laatste update 31 mrt 2023
  • Auteur:
    Philip Dröge
  • 3 minuten leestijd
Philip Dröge
Cover van
Dossier Wetenschap Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot HN Actueel? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Mijn oude had kuren, dus ik kocht een nieuwe iPhone. Mijn vierde alweer. Voor de liefhebber: na de drie, de zes en de XR heb ik nu een dertien. Ik klikte vol spanning het scherm aan en zag… exact hetzelfde als op mijn oude iPhones. Dezelfde icoontjes, van dezelfde programma’s. Goed, er waren wel een paar veranderingen: ik heb nieuwe videofilters, zodat ik mijn gezicht in een filmpje kan vervangen door dat van een muis of een krokodil. Wie wil dat nou niet? Eerst had ik slechts één cameralens, nu twee. Die maken 2 procent scherpere foto’s dan mijn vorige. Net zoals de snelheid van mijn apps met een paar milliseconden is gestegen.

Het lijkt soms alsof we in een wonderlijke tijd leven, met elke dag nieuwe vindingen en ontwrichtende technische ontwikkelingen. De waarheid is dat we al een hele tijd op onze handen zitten. Mijn marginaal betere telefoon is een symptoom van een groter euvel: we vinden geen ruk meer uit. Drie Amerikaanse economen hebben recentelijk 45 miljoen wetenschappelijke artikelen en 3,9 miljoen octrooien over de periode 1945 tot 2010 ontleed. Om tot de conclusie te komen dat we tegenwoordig vooral voortborduren op ideeën uit de naoorlogse decennia.

Meer columns lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Het golden quarter, zoals de Britse wetenschapsjournalist Michael Hanlon de periode 1950 tot 1975 een paar jaar geleden noemde. Toen we DNA ontdekten, mensen op de maan lieten lopen en magnetronpopcorn uitvonden. Toen Philips nog een Natlab had en Nederland fantastische treinen uitvond. Zelf de verre voorvader van mijn nieuwe iPhone dateert uit die periode. Het gevaarte woog twee kilo, maar je kon er al in 1973 een mobiel gesprek op voeren.

Voor de generatie die rond de oorlog is geboren, moet het gouden kwart duizelingwekkend zijn geweest. Ik probeer me voor te stellen hoeveel indruk de eerste televisie moet hebben gemaakt. Net als de eerste behandeling tegen kanker, de eerste computer, de airbag, de beugel en al die andere echte innovaties.

Wij stellen daar bar weinig tegenover. Internet, zegt u? Mis, dat dateert uit 1969. En wat heeft de recente explosieve groei van het web opgeleverd? Facebook, godbetert. Swipen om een partner te vinden. Malle dansjes. Natuurlijk is het handig dat ik nu met een muisklik een hotel aan de andere kant van de wereld kan reserveren. Maar in het gouden kwartaal vloog je naar dat verre land in de machtige Boeing 747. De vliegtuigen waarmee we tegenwoordig diezelfde trip maken zijn kleiner en langzamer. Naar Azië vliegen duurt een uur langer dan toen.

Als historici deze tijd ooit van een etiket gaan voorzien, zullen ze dit wellicht de doodse decennia noemen. Waarin de grootste innovatie 5G was, zodat de Chinezen ons nog sneller konden bespioneren via TikTok.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 4 - 2023