Home Ruimte voor radicalen?

Ruimte voor radicalen?

  • Gepubliceerd op: 23 februari 2023
  • Laatste update 24 feb 2023
  • Auteur:
    Beatrice de Graaf
  • 3 minuten leestijd
Beatrice de Graaf portret

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Je eigen land als voorbeeld gebruiken, dat is altijd nogal pijnlijk. Het is fijner en gemakkelijker om lekker tegen de regering, de structuren, de geschiedenis – kortom, onszelf aan te schoppen. Daarom was het even schrikken toen collega Thomas Weber een artikel in de Frankfurter Allgemeine Zeitung schreef met als kop: ‘Vorbild Niederlande.’ Help! Waarom deed hij dat?

Webers artikel was een soort samenvatting van inzichten uit de bundel die hij zelf had uitgegeven, en die ging over de machtsovername van de nazi’s in Duitsland in 1933 in internationaal vergelijkend perspectief. Hij putte onder andere uit het hoofdstuk dat ik over Nederland had geschreven. Zijn punt even simpel samengevat: in Duitsland zagen de elites in extremisme een kracht ten goede. In Nederland daarentegen was gematigdheid een grotere deugd. Vandaar dat in Nederland in 1933 een ambtenarenverbod werd aangenomen, dat ervoor moest zorgen dat de radicalisering ter linker- en ter rechterzijde buiten de
bureaucratische deuren bleef. Zelfbedachte uniformen werden ook als onsmakelijk gezien. Net zoals de regering-Colijn het ook niet zag zitten dat Nederlanders zelfstandig in georganiseerd verband over straat gingen marcheren. Allemaal dingen die in Duitsland wel mochten en graag gedaan werden.

Volgens Weber is de interessante vraag hier waarom de elites dit in Duitsland wel toestonden en in Nederland niet. Dat lag natuurlijk niet aan het feit dat Nederlanders zulke keurige moraalridders waren. Dat had te maken met tal van andere omstandigheden. De samenleving was in Duitsland door de Eerste Wereldoorlog gebrutaliseerd en geradicaliseerd. De economische crisis sloeg daar een groter gat in de samenleving. In het kleine Nederland had de regering er baat bij om neutraliteit uit te stralen, naar links en naar rechts. Men wilde immers zowel met de Anglo-Amerikaanse wereld als met Duitsland zaken blijven doen.

Maar toch. Bij al het opportunisme van de heersende elites, de structurele omstandigheden en historische toevalligheden bestaat
er altijd nog een (beperkte) ruimte om zelf keuzes te maken. De keuze had in 1933 in Nederland ook anders kunnen uitpakken. Tegenwoordig zou iemand bijdehand hebben opgemerkt: “Ach, moeten we de NSB niet wat ruimte geven? Ze vertolken toch de stem van het volk, van de afgehaakten onder ons?” Het gaat dan ineens niet meer om opportunisme versus idealisme, maar om botsende principes: geven we alle ruimte aan de democratie, inclusief radicale geluiden, of alleen aan burgerlijk-democratische partijen? In 1933 koos de regering voor het laatste.

Vandaag de dag staat die vraag opnieuw op de agenda: er ligt immers een wetsvoorstel van minister Bruins Slot over een partijverbod op de plank. Hoe zou het antwoord van de elites nu luiden? Inmiddels is het Duitsland waar zo’n partijverbod sinds 1949 van kracht is. Het verbod is slechts twee keer uitgesproken, maar het principe van de verdediging van de democratische rechtsorde stáát. Misschien moeten onze elites dit keer eens naar Vorbild Deutschland kijken.