Home Dossiers Nederlands-Indië Raymond Westerling: geknipt voor het vuile werk

Raymond Westerling: geknipt voor het vuile werk

  • Gepubliceerd op: 26 januari 2021
  • Laatste update 23 jul 2024
  • Auteur:
    Paul van der Steen
  • 11 minuten leestijd
Raymond Westerling.
Cover van
Dossier Nederlands-Indië Bekijk dossier

Waarom nu?

Burgemeester Femke Halsema trekt zich terug als spreker tijdens de Indië-herdenking op 15 augustus in Amsterdam, omdat de dochter van Raymond Westerling ook als gastspreker is uitgenodigd.

Kapitein Raymond Westerling gaf in Indonesië leiding aan massa-executies van opstandige inwoners en deed er zelfs een poging tot een staatsgreep. De Nederlandse autoriteiten hadden hun twijfels over zijn methoden, toch pakten ze hem nooit aan. Na zijn terugkeer in Nederland kreeg hij zelfs een beurs om zijn zangtalent te ontwikkelen.

‘De pacificatie van Zuid-Celebes’ noemde kapitein Raymond Westerling het achteraf. Dat is een nogal vredige term voor de carte blanche die de legercommandant eind 1946 kreeg om dit opstandige deel van het eiland, dat tegenwoordig Sulawesi heet, aan te pakken. Hij moest namens het Nederlandse gezag de orde herstellen. Hoe? Dat mocht Westerling zelf bepalen. Hij koos voor compromisloos standrecht.

Meer lezen over Nederlands-Indië? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Batua, een kampong ten oosten van Makassar, kwam in de nacht van 11 op 12 december 1946 als eerste aan de beurt. De methode-Westerling zou daarna nog op veel plekken worden toegepast. Wie zich verzette terwijl alle mannen werden bijeengedreven door de groene baretten van het Depot Speciale Troepen (DST) of probeerde te vluchten, kon onmiddellijk worden neergeschoten. Nadat ze waren verzameld op een centrale plek moesten alle mannelijke inwoners gedwongen luisteren naar een toespraak van Westerling of een andere commandant. Die kondigden aan dat ze waren gekomen om de terreur te breken.

Daarna werden vermeende opstandelingen en misdadigers uit de rijen gehaald. Dat gebeurde met behulp van vooraf opgestelde lijsten, maar de Indonesiërs werd met enige dwang ook gevraagd anderen aan te wijzen. Wie eruit werd gepikt, werd onder ieders ogen zonder proces geëxecuteerd. Vervolgens werd een kampongwacht aangesteld die na vertrek van de commando’s moest toezien op ordehandhaving. Tot slot staken de Nederlandse troepen de kampong of delen daarvan in brand. Westerling haalde ook gedetineerden uit gevangenissen om ze terecht te stellen. Er moesten immers voorbeelden worden gesteld.

Omstreden verfilming

Eind januari 2021 gaat de speelfilm De Oost van regisseur Jim Taihuttu in première. Die beziet de acties onder leiding van kapitein Raymond Westerling door de ogen van rekruut Johan, gespeeld door Martijn Lakemeier. Langzaam verliest hij zijn geloof in de principes waarvoor hij vecht en raakt hij gedesillusioneerd. Onder meer vanuit de hoek van veteranen is kritiek te horen op het in film geschetste beeld van het geweld. Ook zouden de makers ten onrechte een overeenkomst suggereren met nazistisch geweld: de uniformen van de auteurs zouden lijken op die van SS’ers, de snor van Westerling op die van Hitler en de letters van de filmtitel op runentekens.

In een paar maanden tijd vielen zo volgens officiële Nederlandse rapporten 3500 doden. Volgens een Indonesisch herdenkingsmonument in Makassar gaat het om 40.000 doden. De waarheid ligt waarschijnlijk ergens in het midden.

In legerkringen gelden Westerling en zijn commando’s als streng, maar effectief

‘De pacificatie van Zuid-Celebes’ was het soort understatement dat paste bij de vergoelijkende, enigszins surrealistische terminologie waarmee het Nederlandse ingrijpen in de opstandige kolonie in de Oost decennialang werd beschreven. Stevig doorpakken in de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog kreeg de naam ‘politionele acties’. Gewelddadige acties van Nederlanders heetten ‘excessen’, waarmee ze meteen als uitzondering op de regel werden neergezet.

Het kon het deksel niet op de doos houden. De discussie woedt tot de dag op vandaag voort. En waar de gebeurtenissen van toen ter sprake komen, is de naam van Raymond Westerling nooit ver weg. Terwijl er ook onder het commando van andere officieren, vaak ook met goedkeuring van het Nederlands gezag ter plaatse, hard werd opgetreden.

Westerling had ‘plezier in de oorlog’

Westerling was een buitenbeentje in de Nederlandse gelederen: enigszins excentriek, dol op actie en schietgraag. Hij werd ‘de Turk’ genoemd. Dat had te maken met zijn jeugd.

Raymond kwam op 31 augustus 1919 ter wereld en groeide op in Pera, een voorstad van Istanbul. Hij was het kind van een Griekse moeder en een Nederlandse vader. Al drie generaties lang woonden en werkten er Westerlingen in en rond de hoofdstad van het Ottomaanse Rijk, dat op het moment van Raymonds geboorte net ten onder was gegaan. Terwijl de Turken op zoek waren naar zichzelf en een nieuwe toekomst, handelde vader Westerling in antiek en curiosa.

Zijn zoon hield al jong van het avontuur. Op zijn zevende wist hij als schutter al doelen van grote afstand te raken. Op zijn dertiende blies hij met explosieven een muur bij het ouderlijk huis op. Raymond leefde in verschillende culturen tegelijk: die van de Griekse gemeenschap waaruit zijn moeder voortkwam, de Nederlandse vanwege zijn vaders achtergrond, de grotendeels islamitische leefwereld buiten en de Franstalige van de jezuïetenschool waar hij middelbaar onderwijs genoot.

Na wat baantjes in diverse bedrijven meldde Westerling zich rond de Tweede Wereldoorlog voor krijgsdienst aan geallieerde kant. Hij kwam terecht in de Nederlandse Prinses Irene Brigade, waar zijn vrijgevochten geest niet op zijn plaats was. Het saaie kazernebestaan contrasteerde te sterk met het rijke en gevarieerde leven dat hij tot dan toe had gekend.

Een nieuwe Britse legereenheid, de commando’s, bood de avonturier meer uitdaging. Hij wist door de selectie heen te komen en leerde een scala aan gevechts- en overlevingstactieken.

Het uiteindelijke doel waren acties achter de linies op door Duitsers bezet gebied. Maar Westerling viel zo op bij zijn opleiders dat ze hem instructeur unarmed combat en silent killing maakten. In oktober 1944 mocht hij in het bevrijde zuiden van Nederland oorlogsvrijwilligers de fijne kneepjes bijbrengen. Het front was nu dichtbij. ‘Eindelijk begon ik wat actie te zien, met het gevolg dat ik plezier kreeg in de oorlog,’ schreef hij later in zijn memoires. Maar van echte inzet aan het front van Westerling kwam het ook nu niet.

Na de bevrijding kreeg hij zijn kans aan de andere kant van de wereld, in Nederlands-Indië, waar het onrustig was nadat Soekarno de Indonesische onafhankelijkheid had uitgeroepen. De weinig ontziende manier waarop Westerling met een militair politiekorps met name ’s nachts op strijders joeg, wekte algauw irritatie bij de Britten. Maar in de ogen van de Nederlandse legerautoriteiten bewees zijn optreden juist zijn geschiktheid als commandant voor het Depot Speciale Troepen, een nieuwe groep commando’s voornamelijk bestaande uit fanatieke Nederlandse oorlogsvrijwilligers, Indo-Europeanen en Molukkers.

Geen strafrechtelijk onderzoek naar Westerling

En het wérd rustiger in Zuid-Celebes. In legerkringen werden Westerling en zijn commando’s in de tweede helft van de jaren veertig menigmaal als voorbeeld van streng, maar effectief optreden genoemd. Er was ook kritiek hoorbaar op de kapitein, die tegelijkertijd als ‘Openbaar Ministerie, rechter en beul’ optrad. Sommigen maakten vergelijkingen met Putten, het dorp op de Veluwe dat begin oktober 1944 slachtoffer werd van Duitse wraak na een aanslag van het verzet in de buurt.

Luitenant-gouverneur-generaal Huib van Mook schreef eind januari 1947: ‘Het is duidelijk, dat dergelijke methoden, die ten nauwste verwant zijn aan Duitsche en Japansche, slechts onder de meest dringende omstandigheden nog eenige verontschuldiging kunnen vinden. Uit de rapporten kan ik niet opmaken, dat zij tot een beperking van het aantal slachtoffers leiden…’ Ook bestond de angst dat de rest van de wereld kennis zou nemen van de aanpak op Zuid-Celebes. De Waarheid, De Groene Amsterdammer en Vrij Nederland publiceerden in de jaren die volgden kritische artikelen over de toegepaste strijdwijze.

Prins Bernhard, die als bevelhebber van de Binnenlandse Strijdkrachten Westerling een paar jaar eerder had leren kennen en waarderen, vond dat de kapitein op grond van zijn optreden in Zuid-Celebes een hoge onderscheiding verdiende. Binnen de opeenvolgende kabinetten-Drees bestond die aanvechting niet. Nog voor de soevereiniteitsoverdracht en daarna, midden jaren vijftig, kraakten onderzoeken harde noten over het optreden van Westerling en de zijnen. Na het tweede onderzoek kwam zelfs de mogelijkheid van strafrechtelijk onderzoek ter tafel. Maar dat was niet echt een aantrekkelijke optie, omdat inmiddels steeds meer duidelijk werd dat Westerling had gehandeld met medeweten en toestemming van sleutelspelers in de politieke top van Nederland-Indië.

Poging tot staatsgreep

In augustus 1948 werd Westerling van zijn commando ontheven en in januari 1949 verleende de legerleiding hem groot verlof. De kapitein ging met zijn echtgenote bij haar ouders in de buurt van Puntjakas wonen en begon een transportbedrijf.

Maar het nu snel reëler wordende vooruitzicht van Indonesische onafhankelijkheid beviel Westerling niet. Hij benoemde zichzelf tot leider van een organisatie met de naam ‘Beweging van de Rechtvaardige Vorst’ en suggereerde dat er ook een grote militaire tak bestond. In de chaos van het moment viel moeilijk in te schatten over hoeveel manschappen Westerling kon beschikken, maar politie en inlichtingendiensten vreesden in hun rapporten dat het er misschien wel honderdduizenden waren.

Ook een relatief klein groepje getrouwen weerhield Westerling niet van eigenhandige actie. In de ochtend van 23 januari 1950, vier weken na de Nederlandse soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië, liet hij 200 leden van het Depot Speciale Troepen en 160 Sundanese strijders een aanval uitvoeren op Bandoeng. Mede omdat het nog in de stad aanwezige KNIL zich afzijdig hield, kon het hoofdkwartier van het Indonesische Leger ter plaatse worden ingenomen. Er vielen in totaal 87 doden: 60 Indonesische militairen, 25 burgers en 2 aanvallers. Westerling zelf was er niet bij. Een vervolgplan ontbrak, waardoor de actie verliep.

Westerling komt voor in de film De Oost.
Nederlandse mariniers lopen patrouille in Indonesië. Uit de film De Oost.

Een dag later dook Westerling met enkele tientallen DST’ers op in Jakarta. Hij rekende erop dat zijn poging tot een staatsgreep snel zijn eigen niet te stuiten dynamiek zou krijgen. Want de veldpolitie (1200 man sterk) zou zich aan de zijde van het leger van de Rechtvaardige Vorst scharen en met de sultan van Pontiak (West-Borneo) zou zich een breed aansprekende Indonesiër mede aan het hoofd van de coup stellen. Maar zowel de veldpolitie als de sultan deed niet wat Westerling van ze verwachtte. Zijn manschappen werden omsingeld en buiten gevecht gesteld. De commandant zelf wist te ontkomen en verdween in de onoverzichtelijkheid van Jakarta, waar hij voor de veiligheid voortdurend van schuilplaats wisselde.

Met hulp van het Nederlandse leger kon Westerling ontkomen naar Singapore, waar hij door de Britten werd gearresteerd vanwege illegale grensoverschrijding en zes maanden gevangenzat. Daarna week hij uit naar België. Na een tweejarige ballingschap daar kon Westerling terugkeren naar Nederland.

DST: de commando’s van het KNIL

De Britten vonden tijdens de Tweede Wereldoorlog de commandotroepen uit. Bij het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) bestond nadat Soekarno de Indonesische onafhankelijkheid had uitgeroepen ook behoefte aan zo’n eenheid. In 1946 zag het Depot Speciale Troepen (DST) het levenslicht, dat in de volgende jaren werd omgedoopt tot het Korps Speciale Troepen en Regiment Speciale Troepen. De sterkte werd in die tijd meer dan verdubbeld, van dik 500 naar zo’n 1250 man. In eerste instantie hingen de KNIL-commando’s nog erg aan de traditionele Europese oorlogvoering. Later stapte het DST als antwoord op de Indonesische strijdwijze steeds meer over op vormen van contraguerrilla.

Vanaf midden jaren vijftig nam hij wat afstand van het militaire bestaan. Hij hield van opera en had een aardige zangstem. Het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen gaf hem een beurs om zijn talent verder te ontwikkelen. Met zijn tenor mocht hij de schilder Cavaradossi spelen in een aantal uitvoeringen van Puccini’s Tosca, maar daar bleef het bij.

Westerling zocht het daarna in een branche die leek op die van zijn vader. Hij specialiseerde zich in de in- en verkoop van oude boeken, in het bijzonder die met het thema Nederlands-Indië. Een vetpot werd het nooit. Westerling worstelde vaak met geldproblemen.

Westerling werd kop van Jut

In 1969 kwam hij opnieuw in het middelpunt van de belangstelling te staan toen de psycholoog Joop Hueting voor een miljoenpubliek in de VARA-actualiteitenrubriek Achter het Nieuws vertelde welke gruweldaden hij mede had gepleegd en had gezien tijdens zijn twee jaar op Java. Dat riep verontwaardiging op bij degenen die een cleaner beeld hadden bij het Nederlandse ingrijpen eind jaren veertig.

Joop den Uyl, op dat moment fractievoorzitter van de PvdA in de Tweede Kamer, vroeg de regering om duidelijkheid alleen al ‘ter wille van de 200.000 Nederlandse jongeren die daar in het veld hebben gestaan’. Premier Piet de Jong (KVP) kondigde kort daarna het onderzoek aan dat resulteerde in de Excessennota, mede opgesteld door de Justitie-ambtenaar en latere Wilhelmina-biograaf Cees Fasseur.

Volgens zijn dochter was Westerling ‘een mensenmens’

Ondertussen was er ook veel woede bij degenen die de VARA-uitzending als onvaderlandslievend en een besmeuring van het Nederlandse blazoen zagen. Het ging vooral om oud-strijders en De Telegraaf. De vergelijking van een deel van de Nederlandse strijdwijze met SS- en Gestapo-methoden voedde de boosheid alleen nog maar meer.

Verdedigers van Westerlings aanpak op Zuid-Celebes wijzen op de vertroebelende werking van wijsheid achteraf. De inmiddels veranderde houding ten opzichte van kolonialisme leidt volgens hen tot onbegrip voor de beslissingen van destijds. De criticasters zouden de context missen: van hogerhand gelegitimeerd geweld als reactie op een Indonesische guerrilla, die ook nog eens volgde op de periode tussen de Japanse capitulatie en de terugkeer van de Nederlanders, waarin de Britten de stevige aanpak evenmin schuwden.

Westerlings verdedigers waarschuwen bovendien dat de bronnen niet al te letterlijk moeten worden genomen. De Indonesische Republiek zette propaganda in als extra wapen om binnenlandse en buitenlandse steun te verwerven, zeggen zij.

De dochter uit zijn derde huwelijk noemde Westerling in 2020 in een interview in Trouw ‘een echte vader’ en ‘een mensenmens’. Hij ‘respecteerde nationalisten’, maar had minder geduld met terreur. De noodtoestand vroeg volgens haar om krachtdadig optreden. Nederlandse gezagsdragers, die medeverantwoordelijkheid droegen, namen afstand van Westerling om hun eigen politieke hachje te redden.

Duidelijk is dat Westerling bij zo ongeveer iedereen opviel. Voor de politieke en bestuurlijke autoriteiten was hij een buitenbeentje onder de commandanten: dit was een officier met enige kennis van de islam, die niet bang was om door te pakken en vuile handen te maken. Na zijn buitengewoon gewelddadige acties was hij misschien ook wel de ideale persoon om verantwoordelijkheid op af te schuiven: liever een excentrieke ‘exoot’ als kop van Jut dan een doorsnee kaaskop of hogeren in rang.

Bij de criticasters tijdens en na de onafhankelijkheidsoorlog sprong Westerling ook extra in het oog als round character met een eigenzinnige manier van opereren. Zijn imago vestigde extra aandacht op juist zíjn gewelddadige acties, waar ander ingrijpen naamlozer bleef. Hooguit werd Rawagede, het Javaanse dorp waar het Nederlandse leger een bloedbad aanrichtte, een even beruchte naam als die van Raymond Westerling.

Meer weten:

  • Westerling’s oorlog (1999) door Jaap de Moor is een biografie in de brede context van de oorlog.
  • De brandende kampongs van Generaal Spoor (2016) door Rémy Limpach laat zien dat Nederland structureel buitenproportioneel geweld toepaste.
  • Revolusi. Indonesië en het ontstaan van de moderne wereld (2020) door David van Reybrouck besteedt enige kritische aandacht aan Westerling.