In de geschiedenis van Kiev speelt de heilige Olga een sleutelrol. Ze was in de tiende eeuw de eerste heerser van het Kievse Rijk die zich bekeerde tot het christendom. Daarom staat ze binnen de Russisch-orthodoxe kerk nog altijd op een voetstuk. Maar ze is misschien nog bekender vanwege haar verschrikkelijke wraakacties.
Toen Olga van Kiev rond 945 een gezantschap van Drevljanen in haar stad ontving, behandelde ze hen met alle egards en beloofde ze hun een groot publiek eerbetoon. De volgende dag werden de rijkelijk uitgedoste Drevljanen in hun boten naar de stad gedragen. Daar wachtte hun geen hommage, maar een diepe kuil, waar ze met boot en al in werden geworpen. Olga keek nog even in de kuil en vroeg of het eerbetoon naar hun smaak was, waarna de Drevljanen levend werden begraven.
Het is een van de kleurrijkste passages in de Nestorkroniek, de oudste en belangrijkste bron voor de geschiedenis van het Kievse Rijk: de vroegmiddeleeuwse voorloper van het huidige Rusland, Oekraïne en Belarus. Het werk werd rond 1113 voltooid door de monniken van het Holenklooster van Kiev, en beschrijft hoe de heersers van Kiev een wankel verbond van heidense stammen samensmeedden tot een verenigde, christelijke staat.