Eeuwenlang werden de cagots uitgejouwd op elk Frans en Spaans dorpsplein waar ze kwamen. Ze mochten geen voedsel of wijn verkopen, alleen specifieke beroepen uitoefenen en uitsluitend via een aparte ingang de kerk binnengaan. Waar de cagots vandaan kwamen, en waarom ze zo gediscrimineerd werden, weet niemand.
De eerste vermeldingen van de cagots als aparte groep stammen uit een edict van het koninkrijk Navarra uit de tiende eeuw. Ze leefden verspreid langs de Atlantische kust van Frankrijk en Spanje. Elke regio had een eigen naam voor hen: in Spaans Baskenland werden ze akotag genoemd, in Bretagne cacons en in Bordeaux gahets.
Meer historische verhalen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
De cagots leefden grotendeels gescheiden van de rest van de bevolking, die een hekel aan hen had. Maar de redenen daarvoor zijn onduidelijk. Vooral onder de lagere klassen van de bevolking bestonden er vooroordelen over de cagots. Over het algemeen hadden de cagots dezelfde religie als de rest van de bevolking, spraken ze dezelfde taal, hadden ze dezelfde cultuur en dezelfde etniciteit. Hoewel de overheid in het begin meedeed aan de discriminatie, lieten ze de cagots na verloop van tijd steeds meer met rust, en begon ze de cagots zelfs te verdedigen. Historici zijn er daarom nog steeds niet over uit waarom de cagots gediscrimineerd werden.
Verbannen of vervloekt
Er bestaan veel mythes over de herkomst van de cagots. Een van de vroegste ideeën was dat de cagots Bijbelse connecties hadden. Ze zouden afstammen van metselaars die uit het oude Israël waren verbannen vanwege slecht vakmanschap. Dit zou verklaren waarom ze later alleen als metselaar mochten werken. Anderen dachten dat de cagots afstamden van de ambachtslieden die het kruis van Jezus hadden gemaakt.
En dan is er nog de theorie dat ze nakomelingen waren van Jacques, een meesterhoutbewerker. Deze Jacques zou naar de Tempel van Salomo in Jeruzalem zijn gereisd, om daar de pilaren Boaz en Jachin na te maken. Maar hij werd afgeleid door een mooie vrouw, waardoor zijn kopie van Jachin imperfect was. Als straf werden hij en zijn nakomelingen vervloekt met melaatsheid.
Gemeden als leprozen
Andere veelgehoorde verklaringen leggen ook een verband met lepra. De Franse schrijver Ambroise Paré schreef in 1561 dat de cagots ‘leprozen met mooie gezichten’ waren. De ziekte, die vaak tot misvormingen leidt, werd in de Middeleeuwen als een ‘straf van God’ gezien. Leprozen werden daarom gemeden en er werden hen allerlei restricties opgelegd. Veel van deze maatregelen kwamen overeen met de verboden waar de cagots mee te maken hadden: ze moesten apart van de rest van de bevolking wonen en mochten niet aangeraakt worden. In sommige streken moesten ze speciale kledingstukken zoals gele mantels dragen om zichzelf te identificeren, net als leprozen.
Sommige historici denken daarom dat cagots afstammelingen waren van leprozen, aan wie het stigma ook lang na de verdwijning van de ziekte was blijven kleven. Naast gahets werden ze in Bordeaux ook wel ladres genoemd. Dit woord heeft dezelfde stam als het Oudfranse woord ladre: ‘leproos’. Maar in hetzelfde Bordeaux refereren officiële documenten uit die tijd wel aan de cagots en leprozen als twee aparte bevolkingsgroepen.
Machtig gilde van bouwmeesters
Een derde ‘optie’ is dat de cagots ooit een religieuze minderheid vormden. In 1514 claimde een delegatie van cagots bij paus Leo X bijvoorbeeld dat ze afstamden van de katharen, die in de twaalfde en dertiende eeuw ook door de kerk vervolgd werden. Maar twee eeuwen voordat de katharen op het toneel verschenen werden er al meldingen gedaan van cagots. Mogelijk claimden de cagots deze kathaarse afstamming omdat religieuze wetten voorschreven dat hun vervolging na vier generaties ophield. Maar in de praktijk hingen de cagots overal dezelfde religie aan als de rest van de bevolking. De bewering dat ze afstamden van Visigoten die in de zesde eeuw werden verslagen door koning Clovis I is ook twijfelachtig, omdat de vroegste meldingen van cagots pas 400 jaar later opdoken.
De Britse auteur Graham Robb kwam in 2007 in zijn boek The Discovery of France met een nieuwe hypothese. Hoe verspreid ze ook leefden, één ding hadden alle cagots gemeen: ze waren zeer beperkt in hun beroepskeuze en mochten alleen als houtbewerker of metselaar werken. Robb ziet hierin aanwijzingen dat ze rond de negende en tiende eeuw tot een machtig gilde van bouwmeesters behoorden. Door jaloezie en afgunst van buitenstaanders zou het gilde later ten val zijn gekomen. Maar critici menen dat Robb de beschikbare bronnen uit die tijd verkeerd interpreteert.
De mysterieuze groep staat nog steeds symbool voor onderdrukking en uitsluiting
Zo blijft de herkomst van de Cagots een schimmige zaak. Tegenwoordig is de groep volledig geassimileerd met de rest van de bevolking; de laatste meldingen van discriminatie komen uit de vroege twintigste eeuw. De enige overgebleven tekenen dat de Cagots ooit gediscrimineerd werden, zijn de aparte kerkdeuren en straatnamen in Frankrijk: ‘Rue de Pont des Cagots’, ‘Place des Cagots’ en ‘Impasse des Cagots’. In 2021 werden de cagots weer even in herinnering gebracht door anti-vaccinatiedemonstranten in Frankrijk. Zij protesteerden tegen het vaccinatiepaspoort door een rode ganzenvoet te dragen, het symbool waarmee in de vijftiende eeuw de cagots gedwongen werden zich te identificeren. Zo blijft deze mysterieuze groep symbool staan voor onderdrukking en uitsluiting.