Home Dossiers Ondernemers De familie Rothschild: profeten van het geld

De familie Rothschild: profeten van het geld

  • Gepubliceerd op: 24 januari 2020
  • Laatste update 19 okt 2023
  • Auteur:
    Eric Palmen
  • 11 minuten leestijd
De Rothschilds
Johanna Borski
Dossier Ondernemers Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

In twee generaties werd de familie Rothschild de rijkste ter wereld. Dat riep heel wat vragen op en leidde tot wantrouwen, zeker omdat deze bankiers Joods waren. Al snel deden over hen antisemitische geruchten de ronde.

Het verhaal begint in het getto van Frankfurt, de Judengasse, waar Mayer Amschel Rothschild met zijn vijf zonen Amschel, Salomon, Nathan Mayer, Carl en James een bankiershuis runt. In 1798 vertrekt Nathan naar Manchester in Engeland. Aanvankelijk houdt hij zich er alleen bezig met de handel in textiel, maar de invoering van het continentaal stelsel, Napoleons economische blokkade van aartsvijand Groot-Brittannië, biedt de entrepreneur ongekende mogelijkheden. Nathan stort zich in de smokkelhandel en legt zich toe op de financiering van de geallieerde troepen van de Engelse opperbevelhebber Wellington in Spanje. Wellington had namelijk het verontrustende bericht verzonden dat onbezoldigde soldaten vroeg of laat aan het plunderen zouden slaan. Door zijn bestendige goudtransporten naar het Europese vasteland bepaalt Nathan Mayer Rothschild voor een belangrijk deel de goede afloop van de oorlog.

Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

De Rothschilds wisten in twee generaties de rijkste familie van de wereld te worden. Sterker nog: ze slaagden erin dat tot aan de Eerste Wereldoorlog te blijven. De crux van dat succes was het lumineuze idee van vader Mayer Amschel Rothschild zijn zonen in de belangrijkste steden van Europa een bank te laten oprichten. Het stamhuis in de Judengasse kreeg filialen in Londen, Wenen, Parijs en Napels. Niet alleen de winsten, maar ook de verliezen werden naar vermogen verdeeld. Bankieren, zo verkondigde Victor Rothschild (1910-1990), is niets anders dan geld transporteren van punt A waar het is naar punt B waar het nodig is. En de Rothschilds hadden daarvoor een organisatievorm bedacht die hun een godsvermogen zou opleveren: de multinational.

Het succes riep ook vragen op. Waar kwam de enorme rijkdom van de Rothschilds vandaan, en vooral: wat deden ze ermee? Hoe werden ze zo gemakkelijk kind aan huis bij het politieke establishment van Europa? De bankiersfamilie leek een macht te representeren die de negentiende-eeuwer fascineerde, menig publicist in de pen deed klimmen en de tongen in beroering bracht. De macht van het geld.

Waterloo-mythe

Er doet over de Rothschilds een hardnekkig verhaal de ronde dat opduikt in zo’n beetje elke samenzweringstheorie die over de familie op internet te vinden is. De boudste variant is die waarin Nathan Mayer Rothschild hoogstpersoonlijk aanwezig is op het slagveld van Waterloo en als de wiedeweerga naar Londen vertrekt op het moment dat de geallieerden Napoleon verslagen hebben. Nathan spoedt zich naar de beurs en verspreidt het gerucht dat Wellington de slag verloren heeft. Vervolgens verdient hij een fortuin door tegen een bodemprijs alle Engelse staatsobligaties op te kopen die er maar op te kopen zijn. Handel met voorkennis avant la lettre.

Alle antisemitische ingrediënten zijn aanwezig in deze soep van alternatieve feiten. De Jood is gierig en op geld belust, ook al betreft het bloedgeld van soldaten die op het slagveld hun leven voor de vrijheid van Europa gegeven hebben. De Jood heeft geen vaderland; daarom draait hij er zijn hand niet voor om zijn ziel aan de hoogste bieder te verkopen, of dat nu Wellington is of Napoleon. De Jood stort de goj in het verderf als hij er beter van wordt. Achter alle grote historische gebeurtenissen van de wereldgeschiedenis, waaronder de verzilvering van Napoleons ondergang, gaat Joods grootkapitaal schuil.

Lord Walter Rothschild
Lord Walter Rothschild heeft het Natuurhistorisch Museum in Tring gesticht.

Honoré de Balzac fictionaliseerde de Waterloo-mythe in zijn roman La Maison Nucingen uit 1838. Daarin wordt over hoofdpersoon baron de Nucingen, gemodelleerd naar James Rothschild, geroddeld dat hij zijn fortuin te danken heeft aan zijn speculaties op de uitkomst van de Slag bij Waterloo. De kwaadaardigste antisemitische versie van de mythe dook op in een pamflet uit 1847, geschreven door ‘Satan’, het pseudoniem van Georges Marie Mathieu Dairnvaell. Hij verkondigde dat Frankrijk, met alle verworvenheden van de Franse Revolutie, door de Rothschilds voor een paar miljoen judaspenningen aan de Engelsen verraden was. Het pamflet was ruim honderd jaar later koren op de molen van Joseph Goebbels en zijn propagandamachine.

In Die Rothschilds. Aktien auf Waterloo, een biopic van Erich Waldeck uit 1940, gooit een nogal nichterige Nathan Mayer Rothschild het op een akkoordje met de Engelse corrupte minister van Financiën John Charles Herries. In de slotscène tekent Nathan de constructie van het bankiershuis van Rothschild in de vorm van een davidster voor Herries uit, die vervolgens op de kaart van Groot-Brittannië wordt geprojecteerd. De première van Die Rothschilds vond plaats op 17 juli 1940. De Slag om Engeland was toen net een week oud. ‘De laatste Rothschilds zijn het land inmiddels ontvlucht,’ meldt de slottitel. ‘En de strijd tegen de Engelse plutocratie gaat onverminderd door.’

De Waterloo-mythe behoort zonder meer tot het rijk der fabelen. De Rothschilds werden volkomen overrompeld door de ontsnapping van Napoleon van zijn bannelingeneiland Elba. Zij hadden net flink wat Oostenrijkse staatsobligaties aangeschaft, waarvan ze de koers door de terugkeer van de aartsrivaal spectaculair zagen dalen. Daarbij schatten ze de duur van het hernieuwde regime van Napoleon – de vermaarde Honderd Dagen – veel te lang in. 1815 was allesbehalve een boekjaar dat positief werd afgesloten. En Waterloo was bepaald geen vetpot voor de Finanzbonaparten, zoals de Rothschilds inmiddels werden genoemd.

Waar kwamen dan al de praatjes vandaan, die tot op de dag van vandaag door lieden als krachtpatser Jean-Claude van Damme en new age-goeroe David Icke in de media uitentreuren worden opgelepeld?

Superieur netwerk

Een transnationale onderneming staat of valt met de kwaliteit van de informatie waarover ze beschikt. Niemand had dat in de eerste helft van de negentiende eeuw beter begrepen dan de Rothschilds. Hun netwerk van agenten was zo goed dat verschillende Europese vorstenhuizen liever gebruikmaakten van hun koeriersdiensten dan van die van de eigen posterijen. Koningin Victoria en haar eega Albert correspondeerden met de familie in Duitsland via de Rothschilds. Ook het diplomatieke verkeer tussen Klemens von Metternich in Oostenrijk en Jean-Baptiste de Villèle in Frankrijk verliep langs hun kanalen.

Filmportretten van de Rothschilds

Zes jaar voor de première van het antisemitische wangedrocht Die Rothschilds. Aktien auf Waterloo uit 1940 bracht Hollywood zijn versie van de Rothschild-mythe uit: The House of Rothschild, met Georges Arliss in de dubbelrol van Mayer Amschel en Nathan Mayer Rothschild. De film was in 1934 een antwoord op de ontwikkelingen in Hitler-Duitsland. Dit keer wordt Nathan Mayer Rothschild als een patriot voorgesteld die zijn broers ertoe beweegt het familievermogen in dienst te stellen van de strijd tegen Napoleon, al kan die beslissing hun financiële ondergang betekenen. ‘We moeten staan waarvoor wij altijd stonden. Niet voor oorlog, maar voor vrede,’ zegt Nathan in het heetst van de strijd.

The Aristocrats van Patrick Forbes uit 2012 houdt het meer bij de feiten. De documentaire omvat een mooi portret van Jacob en Hannah, de zevende en achtste generatie Rothschild. Jacob verliet het familiebedrijf in 1980, nadat zijn vader niet hem, maar neef Evelyn Robert de Rothschild tot zijn opvolger had gekozen. Hij richtte vervolgens de buitengewoon succesvolle J. Rothschild Assurance Group op. Een groot deel van zijn vermogen stak hij in een ambitieus project: de bouw van Windmill Hill in de Alesbury Vale. Een architectonisch kleinood, volgestouwd met hedendaagse kunst.

Zeker tot aan de komst van de telegrafie, rond 1835, gaf dit superieure netwerk het bankiershuis een enorme voorsprong op concurrerende bankiersfamilies als de Barings of de Lafittes. Nathan Mayer Rothschild had de wijze levensles van zijn vader ter harte genomen: alleen een idioot speculeert in het donker.

Alleen mannen uitverkoren

Toen Mayer Amschel Rothschild in 1812 overleed, stelden de broers het leiderschap van Nathan niet ter discussie, ook al waren Amschel en Salomon ouder. Zijn bankiershuis in Londen was het rendabelst, dus had hij zich als de schranderste nazaat van zijn vader bewezen. Diens testament zette de toon voor een curieuze familiepolitiek, die tot ver in de twintigste eeuw in stand is gebleven.

De Rothschilds vonden het allerminst vanzelfsprekend dat de oudste zoon aan het roer van het familiebedrijf kwam te staan. Na de dood van Nathan Mayer Rothschild in 1836 werd James – de jongste broer – min of meer als hoofd van de familie erkend. Alleen mannelijke erfgenamen mochten in de verschillende bankiershuizen participeren; de dochters en hun echtgenoten werden van deelname uitgesloten.

Een Rothschild huwde in de regel een Rothschild. Tussen 1827 en 1877 trouwden maar liefst 30 van de 36 mannelijke nakomelingen van Mayer Amschel Rothschild met een nicht; in 93 procent van de gevallen betrof het een lid van de familie in de eerste of tweede lijn. In elk geval was een huwelijk met een christen of een Meshumed (bekeerde Jood) uit den boze.

Toen Hannah Rothschild in 1839 met de protestantse hertog Henry FitRoy trouwde – een catch, zou je zeggen –, bracht dat oom James behoorlijk van zijn stuk. Hij schreef aan neef Nathan, die geneigd was water bij de wijn te doen: ‘Jij zegt, mijn dierbare Nat, dat ze alles gevonden heeft, behalve religie. Ik zeg je dat religie alles betekent. Onze voorspoed en onze zegeningen zijn ervan afhankelijk.’ James verklaarde Hannah officieel tot paria van de familie. ‘We zullen haar nu het beste wensen en uit ons geheugen wissen, alsof ze nooit bestaan heeft.’

Judaïsme was meer dan een religieuze overtuiging. Judaïsme was het cement dat het zakenimperium, het Huis van Rothschild, bij elkaar hield. Het deed de altijd montere Heinrich Heine verzuchten: ‘Het kantoor van de zakenman is zijn kerk, zijn bureau is zijn altaar, zijn kasboek zijn bijbel, zijn pakhuis het heiligste der heiligen.’ Diezelfde Heine zei in 1841 ook: ‘Geld is de God van onze tijd, en Rothschild is zijn profeet.’

Bankiersdiplomatie

Niettemin behoorde Heinrich Heine tot de intimi van James Rothschild – zelfspot was de jongste telg van de familie niet vreemd. (‘Als ik werkelijk zou weten of de koers op de beurs zou dalen of stijgen, was ik de rijkste man van de wereld,’ grapte James.) Heine dichtte de familie een politieke macht van revolutionaire proporties toe. De Rothschilds hadden met hun enorme orderportefeuilles in staatsobligaties zoiets als een bankiersdiplomatie in Europa gevestigd. Ze hadden toegang tot de meeste vorstenhoven in Europa. Het jonge grut noemde Metternich Onkel, en Robert Peel, Benjamin Disraeli en Randolph Churchill – om maar een paar politici van naam te noemen – kwamen regelmatig bij de Rothschilds over de vloer om er over de toestand van de wereld te praten.

De koers van een staatsobligatie is een soort opiniepeiling, een graadmeter van het politieke sentiment. Hoe hing de vlag erbij? Bij oorlogen en revoluties ging die meestal halfstok, dus probeerden de Rothschilds beide fenomenen zo veel mogelijk te voorkomen. Ze waren ervan overtuigd dat een status-quo het best gedijt onder het regime van een constitutionele monarchie, dus werden die met de nodige leningen ondersteund, terwijl despoten, zoals de notoir antisemitische tsaar Nicolaas I, vaak nul op het rekest kregen.

Rothschild landhuis
Met dit Château de Ferrières willen de Rothschilds imponeren, maar het roept ook weerzin op.

Toen in 1863 de Poolse kwestie in een hernieuwde Europese broederkrijg dreigde te ontsporen, waren het de Rothschilds die met hun stille diplomatie het tij wisten te keren. ‘Tegenwoordig zijn het niet de staatsmannen die de wereldvrede bewaren, maar de kapitalisten,’ zei Disraeli over de diplomatieke gaven van de bankiersfamilie.

De meest revolutionaire daad van de Rothschilds is wellicht dat ze de aanleg van het spoorwegnet in Europa rond het midden van de negentiende eeuw mogelijk hebben gemaakt. Toen de Belgen zich in 1830 onafhankelijk verklaarden van het Koninkrijk der Nederlanden, waren het de Rothschilds die de prille staat met hun enorme leningen een voortvarende start gaven, terwijl ze de Britten ertoe konden bewegen de Nederlanders in de kou te laten staan.

Zoals elke grote bankiersfamilie in de negentiende eeuw, waren ook de Rothschilds er niet vies van steekpenningen te verstrekken. Freund Schmiergeld werd veelal in de vorm van een persoonlijke lening aan een staatsman verpakt. Lieden als Metternich, Herries en Disraeli zouden de toetssteen van een hedendaagse integriteitscommissie niet doorstaan, maar volgens de toenmalige maatstaven deden zij niets verkeerds.

Intussen ontvingen de Rothschilds de Europese jetset in hun gigantische buitenpaleizen die in de tweede helft van de negentiende eeuw op het Engelse en Franse platteland verrezen. De kunstverzamelingen en de exotische planten en dieren moesten de bezoekers imponeren, maar le goût Rothschild – de Rothschild-stijl – wekte ook meewarigheid. Nadat in 1860 het Château de Ferrières, het eclectische buiten van James Rothschild, was opgeleverd, hadden de schrijversbroers Goncourt in hun dagboek geen goed woord voor het kasteel over: ‘Idiote en ridicule extravagantie, een soep van allerlei stijlen, de vrucht van de stompzinnige ambitie om in één bouwwerk alle monumenten te vatten.’

Joodse nouveau riche

Ze hoorden er nooit echt helemaal bij, de Rothschilds. In 2012 portretteert Patrick Forbes de familie in een episode van The Aristocrats, een Channel 4-documentaire over de adellijke fine fleur van Groot-Brittannië. Zowel Jacob Rothschild (1936) als zijn dochter Hannah (1962) vindt dat ze niets te zoeken hebben in de serie. ‘We zijn geen aristocraten,’ zegt Hannah. ‘We zijn Joden, dus zullen we altijd buitenstaanders blijven.’ Ze vertelt geamuseerd dat koningin Victoria tijdens haar bezoek aan Waddesdon Manor, het landhuis van Ferdinand Rothschild in Buckinghamshire, weigerde haar kamer te verlaten om te dineren met de Joodse nouveau riche. Toen een van de ministers opperde de familie vanwege haar verdiensten voor het vaderland in de adelstand te verheffen (de Engelse Rothschilds hadden onder meer de aanleg van het Suezkanaal gefinancierd), was dat voorstel tegen het zere been van Hare Majesteit. ‘Ze zal van haar levensdagen niet toestaan dat een Jood haar gelijke wordt.’

Meer weten

  • The House of Rothschild (1998) tweedelige familiegeschiedenis door Niall Ferguson.
  • Nathan Mayer Rothschild and the Creation of a Dynasty. The Critical Years 1806-1816 (2010) door Herbert H. Kaplan.
  • rothschildarchive.org Deze website gaat onder andere in op de Rothschilds als kunstverzamelaars en botanisten, en op hun investeringen in Latijns-Amerika.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 2 - 2020