Home Dossiers Ondernemers ‘Europeanen deden alsof de wereld van hen was’

‘Europeanen deden alsof de wereld van hen was’

  • Gepubliceerd op: 31 oktober 2023
  • Laatste update 09 nov 2023
  • Auteur:
    Twan van den Brand
  • 13 minuten leestijd
‘Europeanen deden alsof de wereld van hen was’
Johanna Borski
Dossier Ondernemers Bekijk dossier

Telgen uit de familie Kessler speelden een belangrijke rol bij Koninklijke Shell en Hoogovens. Hun verhaal begint met August Kessler, die in Nederlands-Indië over de rug van de bevolking een fortuin vergaarde. In zijn nieuwe boek portretteert historicus Jeroen Koch drie generaties van de familie. Hij weegt ze, maar wil zich niet beperken tot een moreel oordeel. ‘Alleen schande spreken is wel erg makkelijk.’

‘Zonder ranselen krijgen we niets gedaan,’ schrijft August Kessler in december 1891 aan zijn echtgenote Margo. Hij is twee maanden eerder op Sumatra gearriveerd met de opdracht om binnen een halfjaar olie uit de grond te halen. Lukt dat hem niet, dan is de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Exploitatie van Petroleumbronnen in Nederlandsch-Indië – kortweg de Koninklijke – ten dode opgeschreven. En zal zíjn toekomst in een duikvlucht geraken; hij heeft al te veel mislukkingen achter zijn naam staan.

Meer interviews lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Kessler krijgt dinsdag 1 maart 1892 als deadline mee. Twee dagen daarvoor is het raak: ‘Plotseling om 10.55 wordt sterk geruis in de leiding gehoord.’ Het zijn de inlandse en Chinese koelies die het vuile werk moeten opknappen. ‘Ik heb één bamboe al op die akelige ruggen te barsten geslagen.’

Met de succesvolle boring bereidt de dan 38-jarige Kessler de weg naar Hollands Glorie. De Koninklijke is gered. Ze zal op termijn fuseren en transformeren in Koninklijke Shell, waar zoon Guus het tot president-directeur brengt. Diens broer Dolph, de oudste van het stel, mag ook graag olie ruiken, maar wordt medeoprichter en directeur van Hoogovens. Hij is, naar een slogan van de liberale politicus Willem Treub, een van de ‘Mannen van de Daad’ – een groep van 23 topondernemers.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De geschiedenis van drie generaties Kessler (1850-1970) is opgetekend en geduid door Jeroen Koch, eerder de biograaf van Abraham Kuyper en koning Willem I, verbonden aan de Universiteit Utrecht. Het kostte hem dit keer een dikke vier jaar.  
Koch is een auteur van pen en papier. Hij schrijft de hoofdstukken eerst uit, met de linkerhand, tot twee keer toe. De derde versie trommelt hij in zijn oude laptop, een Apple uit 1998 – over historie gesproken. Grote voordeel: ook anderen, onder wie zijn eindredacteur en uitgever, kunnen het dan lezen.

De naam van de Kesslers is eerder en vaker opgedoken, als vanzelfsprekend ook in de geschiedschrijving van Koninklijke Shell en Hoogovens. August (1853-1900), stichter van de dynastie, krijgt op veel plekken lof en eer.

Koch schminkt hem nu af. ‘Ik ben bepaald niet zachtzinnig voor mijn hoofdfiguren,’ vindt hij zelf. ‘Maar dat hoeft toch ook niet? De bronnen maken duidelijk wat er is gebeurd.’

U plaatst de Kesslers in een rijtje van andere dynastieën, met onder meer de Krupps, wier geschiedenis bepaald niet smetteloos is. Wat valt er op de Kesslers aan te merken?

‘Het optreden van August, maar ook dat van zijn broers, die op zeker moment naar Indië gingen, liet zien hoe de koloniale samenleving in elkaar zat. Het was afschuwelijk, en zij waren er volledig onderdeel van. Aan zijn broer Willem schreef August: neem je geweer mee, maak gewoon indruk, roep dat je namens het Europese kapitaal komt. Ze gingen te werk alsof het allemaal totaal vanzelfsprekend was. Kennelijk voelde Europa – althans, voelden delen van de burgerij – zich volstrekt gerechtigd om waar dan ook zo op te treden. Ze deden gewoon alsof de wereld van hen was.’

‘We moeten voorbij de veroordeling komen’

U wilde hun beweegredenen begrijpen.

‘Dat is toch ook de taak van een historicus? August, en hij niet alleen, zag zichzelf als een soort vertegenwoordiger van de moderne tijd, van de beschaving, christelijk en verlicht. Hij meende de wereld op te stoten in de vaart der volkeren. Dat is de ene kant. Anderzijds probeer ik duidelijk te maken dat het voor hem ook een laatste kans was, na eerdere mislukkingen. Hij stond persoonlijk onder enorme druk.’

En ik maar denken dat het simpelweg om geld draaide.

‘Natuurlijk, daar ging het net zo goed om. Fortuin maken. August wilde rijk worden en vertrok daarom naar Indië. Dat gold ook voor zijn broers – voor veel tijdgenoten.’

Groepsportret van de familie Kessler in 1913.
Groepsportret van de familie Kessler in 1913. Foto: Rijksmuseum Amsterdam.

In de proloog stelt u: het is goed dat slachtoffers van het kolonialisme inmiddels meer aandacht krijgen. Hebben historici in het verleden verzaakt?

‘Er is wel aandacht geweest voor het onrecht. Neem alleen al Jan Breman, wiens boek Koelies, planters en koloniale politiek, over het arbeidsregime op Sumatra, eind jaren tachtig veel ophef veroorzaakte. Ook mijn eigen leermeesters op het terrein van de koloniale geschiedenis, Maarten Kuitenbrouwer, Jur van Goor en Elsbeth Locher-Scholten, schreven over de schaduwkanten van het verleden, zelfs voor een groot publiek. Misschien hebben historici zich te veel beperkt tot de activiteiten van de Europeanen in de kolonie en hebben ze niet geluisterd naar de stemmen van in dit geval de Indonesische bevolking. Ze schreven er bovendien niet over met de grote verontwaardiging die je nu tegenkomt. Tegenwoordig worden, vooral onder invloed van de discussies in Amerika, die andere stemmen heel centraal gesteld. Nieuwe stemmen verrijken het beeld. Maar je moet wel proberen om álle kanten te laten zien, en dat wil er nu ook weleens bij inschieten.’

De do’s en don’ts verschuiven, maar de geschiedenis herhaalt zich?

‘Momenteel staat de veroordeling centraal. Maar als je de geschiedenis beschrijft moet je juist voorbij die veroordeling komen. Het morele oordeel maakt dat het begrijpen van het verleden overvleugeld wordt. Hoe kon dit of dat ontstaan, hoe kon het gebeuren? Ik ben niet tegen het vellen van zo’n moreel oordeel, maar het mag niet als uitgangspunt gelden, het moet of kan de conclusie zijn. Alleen schande spreken is wel erg makkelijk. Om aan de haal te gaan met de beroemde uitspraak van Johan Huizinga: het gaat dan niet meer om het afleggen van rekenschap over, maar om afrekenen met het verleden.’

Het Nederlands elftal voorafgaand aan zijn eerste interland op 30 april 1905. Dolf Kessler staat op de achterste rij, vierde van rechts.
Het Nederlands elftal voorafgaand aan zijn eerste interland op 30 april 1905. Dolf Kessler staat op de achterste rij, vierde van rechts.

Voetbal en tennis

De Kesslers leverden kort na de vorige eeuwwisseling ook prestaties op sportgebied. De oudste zoon van August Kessler, Dolph, die later Hoogovens leidde, was aanvoerder van het Nederlands voetbalelftal. Ook zijn jongere broer Boelie en twee neven schopten het tot Oranje. Het gebeurde in een tijd dat voetbal nog een elitesport was.

Augusts tweede zoon Guus, uiteindelijk baas van Koninklijke Shell, nam in 1906 namens Nederland deel aan de zogenoemde (slechts eenmalig gehouden) tussenliggende Olympische Spelen in Athene. Hij speelde tennis.

Het was niet Kochs idee om het wel en wee, zakelijk en persoonlijk, van drie generaties Kessler te beschrijven. Zijn collega bij de Universiteit Utrecht, Joost Dankers, coauteur van een geschiedschrijving over Hoogovens en betrokken bij die van Koninklijke Shell, stelde het voor. Koch zette de familiegeschiedenis in het decor van grote internationale gebeurtenissen en ontwikkelingen. Denk aan: wereldoorlogen, revolutie, industrialisatie, kolonisatie en dekolonisatie, economische bloei en depressie, emancipatie. Maar in de eerste plaats wilde hij de burgerlijke cultuur in het betreffende tijdsgewricht beschrijven.

Hij ontdekte al snel dat de Kesslers veel hadden geschreven, verzameld, geordend én bewaard. Omdat zeker in den beginne echtelieden in verschillende landen woonden, lag er een schat aan correspondentie op hem te wachten. Bijvoorbeeld de brieven van August vanuit Indië en zijn echtgenote Margo vanuit Nederland, maar ook nog die van volgende generaties.
Koch kon – naast alle andere bronnen – naar eigen zeggen zonder enige beperking beschikken over het materiaal uit de familiearchieven, of het nou de zegeningen of het kwaad betrof. Wat de onderzoeker verder deed? Hij praatte de over de wereld verspreide nazaten in de voorbije jaren enkele keren bij over zijn bevindingen. Het leidde tot discussies, niet tot taboes. ‘Zij hadden hun herinneringen, ik volgde mijn eigen verhaal,’ aldus Koch.

Waarom die burgerlijke cultuur in een centrale rol?

Met een glimlach: ‘Dat is het bindmiddel, ik noem het de maïzena van mijn boek.’ Vervolgens: ‘Burgerlijkheid heeft in Nederland algauw de connotatie van kleinburgerlijkheid, van benepen- en bekrompenheid, een soort angstig naar buiten kijken. Maar als je het werk van Eric Hobsbawm leest, van Peter Gay of anderen die grote geschiedenissen over de burgerijen hebben geschreven, dan ontdek je een veel positievere manier om ernaar te kijken.

‘De Kesslers stralen burgerlijkheid in positieve zin uit’

Het komt in feite neer op: zelf de kost verdienen, zelf besturen (via het parlement natuurlijk), zelf nadenken (niet aan de kerk overlaten), en als voorwaarde tot dit alles: jezelf beheersen. Dat is een verlichte agenda, die je kunt omzetten in rationeel handelen. Ik zeg erbij: binnen de liberale economische theorie geldt ondernemerskapitalisme als een vorm van dergelijk rationeel handelen. Zo’n positief burgerlijk programma zit duidelijk in de Kesslers, ze gaan het op zeker moment uitstralen. De opvoedingsagenda van schoonzoon Philip Kohnstamm, hoogleraar en grondlegger van de wetenschappelijke pedagogiek, getrouwd met de oudste dochter van August, is daar wel het beste voorbeeld van.’

Laat de invloed van de Kesslers zich meten?

‘Dat is lastig. In de familiegeschiedenis weerspiegelt zich de nationale, koloniale en wereldgeschiedenis. Je kunt zeggen: August Kessler heeft de Koninklijke op gang gekregen en op gang gehouden. Er zijn in die tijd meer kleinere oliemaatschappijen, maar de Koninklijke overleeft, wordt groot, heel groot; zij wordt Shell. Zo zet de familie een stempel op de petroleumeconomie, op de olie, en heeft dus invloed op de wereldgeschiedenis.

Koninklijke Shell wordt de grootste van de wereld onder Augusts opvolger Henri Deterding, maar zoon Guus Kessler is dan al bezig aan een opmars en wordt later zelf de baas. Daar komt vervolgens Hoogovens bij. Interessant is ook dat Dolph Kessler daar in IJmuiden, samen met zijn rechterhand bedrijfsdirecteur Arnold Hugo Ingen Housz, op zeker moment inziet dat het anders moet. Het bedrijf draait sinds 1924 en krijgt te maken met arbeidsonrust. Kessler en vooral Ingen Housz overwegen in de jaren dertig het volgende: de beslissingen liggen uiteraard bij de leiding, bij ons, maar we moeten oog hebben voor de verlangens en kennis van onze mensen. Ze starten een overleg met de arbeiders. Dat is in die tijd heel bijzonder. Zo zie je ook invloed op wat later de sociale component van het bedrijfsleven wordt.’

Een ander concreet voorbeeld: de dekolonisatieoorlog.

‘Ja, Guus was in de jaren veertig president-directeur bij Koninklijke Shell, een wereldspeler. Shell wist veel, en was vaak eerder op de hoogte dan Den Haag. Guus had voorkennis, maar bleef de zakenman. Ergens na het eerste Nederlandse optreden, Operatie Product genaamd, hebben ze bij Shell de conclusie getrokken dat ze een vergelijk moesten bereiken met het bewind dat eraan zat te komen. Een van de vragen daarbij was natuurlijk: zouden die nationalisten de hele boel wel bij elkaar kunnen houden of kwam er, om maar eens wat te noemen, een onafhankelijk Atjeh? Heel hoog hadden ze de nieuwe machthebbers in Indonesië niet zitten. Nog begin jaren vijftig lees je in de Shell-verslagen terug: we moeten de nota presenteren in zeer eenvoudige bewoordingen en uitleggen wat concurrentie is.’

‘Shell wist vaak eerder wat er in Indonesië speelde dan Den Haag’

Behalve invloedrijk is de familie ook schatrijk.

‘August overlijdt in 1900, een dag voor zijn zevenenveertigste verjaardag. Dat is een keerpunt in het boek, in de familiegeschiedenis. Hij laat echtgenote Margo en de familie een fortuin na, mede doordat hij de hele erfenis van zijn schoonvader in (preferente) aandelen van de Koninklijke heeft geïnvesteerd. Margo, die nog 38 jaar leeft en de familie bij elkaar houdt, behoort daarmee tot de twintig rijkste mensen van Nederland.

De Kesslers profiteren, ze laten zich hun rijkdom welgevallen. Passend bij hun status vergeten ze de goede doelen niet. Ze verkeren in invloedrijke kringen. Het zou allemaal niks voor August zijn geweest. Hij had een onmogelijk karakter. Alles aan hem was agitatie. Hij kreeg met iedereen ruzie en blafte in zijn brieven ook Margo voortdurend het hok in. Al voor hun huwelijk schreef hij: “Gij dient mij als uw hoofd te erkennen en te volgen.” Zijn echtgenote en zoons weten relaties veel beter dan hij te onderhouden en te gebruiken.’

Volgens zoon Guus is het maar goed dat sommige familieleden gebrekkig financieel inzicht hebben. ‘Anders zouden we té rijk zijn geweest.’

‘Het is een discussie die nu geldt voor de Elon Musken van de wereld. Het Kessler-fortuin was groot genoeg voor iedereen. Bovendien kwam het geld door huwelijken in gelijke kringen vaak van verschillende kanten binnen. Maar ze waren er niet allemaal evenzeer mee bezig. Jan Kessler, ook een zoon van August, werkte bij de reclassering en de voogdij. En Philip Kohnstamm, echtgenoot van An Kessler, was betrokken bij veel maatschappelijke activiteiten. Over hem valt een apart boek te schrijven. Ik heb de afgelopen jaren pas meegekregen hoe gezaghebbend hij is geweest.

Ook is er bijvoorbeeld de enige zoon van Guus, kleinkind van August, voorbestemd voor Shell, maar zendeling geworden in Peru. Ik heb hem voor zijn overlijden nog kunnen interviewen. Hij koos ook niet bepaald de weg van het geld.’

Een olieboorput in Sumatra, 1915.
Een olieboorput in Sumatra, 1915. Foto: Spaarnestad Photo.

Een ander lid van de derde generatie is historicus en diplomaat Max Kohnstamm.

‘Hij heeft een kans laten lopen om de familie een spiegel voor te houden toen hij werd gevraagd voor de Club van Rome, maar al snel afstand nam. Ik heb in het boek zijn beweegredenen proberen aan te geven. Max, na de oorlog particulier secretaris van Wilhelmina, werd later in Europa op vele fronten actief, onder meer als secretaris van de EGKS, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, begin jaren vijftig opgericht. Daar duikt de familiegeschiedenis weer op.

Hij twijfelde er geen moment aan dat het succes van de wederopbouw in belangrijke mate te danken was aan die EGKS. De industriepolitiek had nieuwe welvaart gebracht. Daar moest je niet aan tornen, vond Max; dat zou de vooruitgang schaden en politieke onrust geven. En toen kwam die Club van Rome in 1972 met het rapport De grenzen aan de groei, waarin ze stelt: de groei van die vuile industrie, dat is nou net het grote probleem. Daar kon Max Kohnstamm niks mee. De club had natuurlijk oorverdovend gelijk, toen al. Een halve eeuw later discussiëren we nog. En wie gaat ons nú vertellen dat we geen auto meer moeten rijden?’

Na drie generaties was het klaar voor u?

‘Je moet ergens een grens trekken, anders wordt het te groot, te uitgebreid, komen er te veel mensen in voor, met in deze familie door de generaties heen ook nog eens heel veel dezelfde namen. Je krijgt te veel verdunning. Het verhaal moet wel boven de faits divers uitstijgen, er dient een betoog in te zitten.

De jaren zeventig van de vorige eeuw werden gekenmerkt door de linkse kritiek op het kapitalisme, de problemen in de staalindustrie en de verdergaande vrouwenemancipatie, waardoor de burgerlijke familie anders gaat functioneren. Het leek me een goed moment om een streep te zetten.’

Van de volgende generaties weet Koch dus minder. Hij wijst er nog wel op dat een paar jaar geleden de laatste Kessler bij Shell is vertrokken. De zoveelste Guus, vicepresident voor projectontwikkeling, vond dat het bedrijf zich te weinig inzette voor klimaatverandering. Hij bestiert inmiddels een eigen bedrijf in energietransitie. Toch nog de spiegel.

Boekcover Kesslers

Jeroen Koch

(1962) studeerde geschiedenis aan de Universiteit Utrecht, waar hij nu als onderzoeker en universitair docent werkt. Hij promoveerde in 1994 op een studie naar de Duitse historicus Golo Mann, zoon van Nobelprijswinnaar Thomas. Koch schreef eerder de biografieën van Abraham Kuyper (2006) en koning Willem I (2013). Dat laatste werk was onderdeel van drie koningsbiografieën, die in 2018 door Koch werden samengevat in Oranje in revolutie en oorlog. Zijn nieuwe boek heet: De Kesslers, een familiegeschiedenis in olie en staal (464 p. Boom, € 39,90).

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 11 - 2023