Home Dossiers Ondernemers De Napoleon van de olie

De Napoleon van de olie

  • Gepubliceerd op: 30 november 2005
  • Laatste update 19 sep 2023
  • Auteur:
    Marcel Metze
  • 13 minuten leestijd
De Napoleon van de olie
Johanna Borski
Dossier Ondernemers Bekijk dossier

Zijn biograaf noemde hem in 1938 the most powerful man in the world. Henri Deterding maakte van ‘de Koninklijke’/Shell-groep een wereldwijde onderneming, die door de Verenigde Staten met een mengeling van vrees en bewondering werd gevolgd. Hij was een tycoon van mythische proporties, maar zijn dubieuze relaties met fascisten overschaduwen nog altijd zijn zakelijke prestaties.

De meest geciteerde uitlating van Henri Deterding, de man die Royal Dutch Shell groot maakte, dateert van rond 1933. ‘Als ik dictator van de wereld was, zou ik alle leeglopers terstond doodschieten,’ zei hij tegen de Britse journalist Stanley Naylor, die hij had ingehuurd om zijn autobiografie te schrijven. Deterding was een supporter van Benito Mussolini en gaf financiële steun aan het opkomende nazi-Duitsland. Die dubieuze vriendschap met het fascisme bleef aan zijn imago kleven en overschaduwt nog altijd zijn zakelijke prestaties.

De bewijzen ervoor zijn onomstreden, over zijn motieven lopen de meningen uiteen. Volgens Paul Hendrix, auteur van een biografie uit 1996, waren Deterdings contacten met nazi-kopstukken als Joseph Goebbels uitsluitend ingegeven door politiek-strategische motieven: hij wilde Duitsland winnen voor de pan-Europese gedachte en voorkomen dat het land afgleed naar autarkie en oorlog. Historicus Wim Wennekes zoekt de verklaring vooral in een felle haat jegens de Sovjet-Unie en het communisme.

Nu valt vooral de ruime internationale aandacht voor Deterdings uitspraken en politieke lobbyactiviteiten op. Niet alleen de financiële pers, maar ook de algemene media beschouwden hem als een van de grote mannen van zijn tijd en volgden hem op de voet. Zijn statuur was zodanig dat Glyn Roberts zijn biografie van Deterding in 1938 zonder aarzelen de titel The Most Powerful Man in the World meegaf.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Deterding dankte die status in de eerste plaats aan zijn indrukwekkende zakelijke track record. Toen hij in 1900 als 34-jarige de leiding kreeg van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Exploitatie van Petroleumbronnen in Nederlandsch Indië, stond deze nog in de kinderschoenen. In drie decennia tijd bracht hij ‘de Koninklijke’ eerst langszij het grote Standard Oil – van de roemruchte Rockefeller-dynastie -, dat hij vervolgens overvleugelde. Die prestatie maakte hem, in Europese maar zeker ook in Amerikaanse ogen, een tycoon van welhaast mythische proporties.

Dat hij daarnaast een politieke factor werd, kwam doordat olie – aanvankelijk alleen gebruikt voor verlichting – als brandstof voor voertuigen van groot strategisch belang bleek. Volgens zijn biograaf Hendrix vond Deterding dan ook dat híj zich niet met de politiek bemoeide, de politiek bemoeide zich met hém. Dat lijkt overigens wat al te bescheiden geformuleerd. Deterding probeerde wel degelijk een actieve rol te spelen op het internationale politieke toneel.

Jongste bediende

Henri Wilhelm August Deterding kwam op 19 april 1866 ter wereld in Amsterdam, als telg van een geslacht van scheepskapiteins. Philip Jacob Deterding, Henri’s vader, voer met grote schepen naar Azië. De jonge Henri heeft zijn vader nauwelijks gekend. Die vertrok eind 1868 naar het Verre Oosten, liep onderweg een tropische koorts op en overleed begin 1870 in Nagasaki, 42 jaar oud.

Men zegt wel dat mannen met grote ambities relatief vaak zonen van vroeg overleden vaders zijn, mede omdat zij al jong verantwoordelijkheid dragen. Henri kreeg op zijn dertiende te horen dat hij na de hbs zo snel mogelijk geld moest verdienen. Hij had naar zee gewild, maar ging nu op zijn zestiende aan de slag als jongste bediende bij de Twentsche Bank aan het Spui. Hij vertrok er acht jaar later uit onvrede over zijn salaris en vooruitzichten, maar noemde het achteraf toch een heel interessante leerschool, waar hij zijn rekenvaardigheid had ontwikkeld, de effectenhandel had leren kennen en belangstelling had gekregen voor de analyse van jaarverslagen en winst- en verliesrekeningen.

In september 1888 reageerde Deterding – 22 jaar oud – op een advertentie van de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM), die vacatures had in nieuw te openen kantoren van deze handelsbank in Sumatra. In zijn brief spreidde hij zijn ambitie openlijk tentoon: hij solliciteerde niet vanwege het aanvangssalaris, schreef hij, maar ‘uitsluitend [vanwege] de goede vooruitzichten door U geopend’. Hij kwam als beste van honderd sollicitanten uit een vergelijkend examen en de bank nam hem graag aan.

Meteen na zijn aankomst in Batavia, begin 1889, stuurde men hem door naar Medan op Sumatra, waar de boekhouding van het lokale NHM-kantoor in het ongerede was geraakt. Deterding slaagde waar twee voorgangers hadden gefaald en wist de boekhouding weer op orde te krijgen. Dit wapenfeit legde de basis voor zijn promotie, begin 1891, tot agent van het NHM-kantoor te Penang, een mooi, bergachtig eiland tussen Maleisië en Sumatra. Daar ontmoette hij niet alleen zijn eerste vrouw, Catharina (Kathy) Neubronner, maar maakte hij bovendien kennis met ‘de Koninklijke’, die kort tevoren, in 1890, was opgericht.

Fusie

Zoals voor veel bedrijven waren de beginjaren voor ‘de Koninklijke’ niet gemakkelijk. Het duurde langer dan gedacht voor de productie uit haar toen enige oliebron, bij Langkat in Noord-Sumatra, op gang kwam. Toen de olie in 1892 eenmaal begon te stromen, was de bedrijfskas leeg. Gelukkig wist NHM-agent Deterding raad. Hij bood een krediet op de geproduceerde olie, als een soort voorschot waarmee de onderneming de verkoop in de omringende landen van Zuidoost-Azië op gang kon brengen.

‘Koninklijke’-directeur J.B.A. Kessler was zo onder de indruk van deze oplossing dat hij Deterding enige tijd later een baan als verkoopdirecteur aanbood. Die overstap zou niet zonder risico zijn. De toekomst van de olie-industrie was erg onzeker: het belangrijkste product – lampolie – kreeg concurrentie van elektrisch licht, en grootschalige commerciële toepassing van olie als autobenzine was op dat moment nog niet in zicht. Maar Deterding nam het aanbod aan en trad in mei 1896 bij ‘de Koninklijke’ in dienst.

Vier jaar later overleed een zieke Kessler. Hoewel Deterding pas 34 was, kozen de commissarissen hem tot opvolger. Hij vestigde zich in Den Haag. Het bedrijf stond er op dat moment, begin 1901, niet zo heel best voor. De productie van de putten bij Langkat was aan het dalen, en ‘de Koninklijke’ moest Russische olie kopen om de verkoop aan de Aziatische klanten op peil te houden. Juist in deze omstandigheden toonde Deterding zich iemand die van de nood een deugd maakt.

Terwijl zijn rechterhand Hugo Loudon met geologen op Sumatra en Borneo geschikte locaties voor proefboringen zocht, werkte hij zelf aan een alliantie die greep moest krijgen op de oliemarkten in Europa en Azië. In de zomer van 1902 bereikte hij op beide fronten resultaat. Loudon vond olie op Borneo, en vrijwel tegelijkertijd sloot Deterding een akkoord met de Britse Shell Transport & Trading Company (die over een tankervloot beschikte en olievelden op Borneo had), en de handelaar Frederick Lane (gelieerd aan de Rothschilds en een sleutelfiguur in de export van Russische olie) over de oprichting van een samenwerkingsverband. Al snel controleerde deze Asiatic Petroleum Company 40 procent van de lampoliemarkt in Azië en de helft van de snelgroeiende benzinemarkt in Europa.

Het familiebedrijf Shell Transport & Trading – geleid door de gebroeders Samuel en Marcus Samuel – raakte de jaren daarna in problemen. In 1906 vroeg Marcus Samuel aan Deterding of hij bereid was tot een fusie. Deze ging akkoord en stelde voor het aandelenkapitaal te verdelen met een meerderheid van 60:40 voor ‘de Koninklijke’. Om de bittere pil te vergulden bood hij de gebroeders Samuel een forse prijs voor de helft van hun aandelen Shell. Begin 1907 was de ‘amalgamatie’ een feit. Deterding werd directeur-generaal van ‘de Koninklijke’/Shell-groep en verhuisde zijn standplaats naar Londen.

Flair

In de jaren daarna volgde een ongekende expansie. In 1911 verkochten de Rothschilds hun Russische belangen aan de groep, waarvan zij overigens aandeelhouder bleven. Verder verwierf Deterding olievelden in Californië en Oklahoma (1913), concessies in Mexico en Venezuela (1914) die van grote betekenis zouden worden, en tal van oliebelangen in andere landen.

Intussen raakte Standard Oil in het defensief. In mei 1911 besliste het Amerikaanse hooggerechtshof dat de holding op grond van de antitrustwetten moest worden opgesplitst in 35 onafhankelijke ondernemingen. Eind dat jaar, kort na de deal met de Rothschilds, schreef Deterding aan Loudon, die zijn zaakwaarnemer in Den Haag was geworden: ‘Dan zijn wij ook in één slag niet gelijk doch sterker dan de S.O.C. én de eerste Maatschappij ter wereld. Wij bedekken dan met productie en distributie vrijwel ieder land (in Amerika komt het vanzelf) doch de Standard heeft alleen productie in Amerika en een beetje in Roemenië.’

De wijze waarop Deterding zich in het centrum van de anti-Standard-krachten wist te manoeuvreren en die wist te bundelen maakt nog altijd indruk, en dat geldt ook voor de flair en het zelfvertrouwen die hij daarbij tentoonspreidde. Die houding viel overigens bij meer Nederlandse zakenlieden van die tijd te bespeuren. Ook mannen als Anton Philips, Anthony Fokker en de Van den Berghs van Unilever beschouwden zichzelf als vanzelfsprekende spelers op wereldschaal.

De Eerste Wereldoorlog vergrootte Deterdings succes alleen maar, zeker toen de Britse marine overstapte op oliegestookte scheepsmotoren. Admiraal lord John Fisher adviseerde Winston Churchill (toen minister van Marine) al een jaar vóór de oorlog een contract met Deterding te sluiten: ‘Hij is Napoleon en Cromwell in één. Hij is de man die ik ooit heb ontmoet! Maak een contract met hem voor zijn vloot van 64 olietankers, voor als er oorlog komt.’

Churchill volgde dit advies, en overtuigde het Britse parlement dat Koninklijke/Shell – hoewel in meerderheid Nederlands – bereid zou zijn in tijden van oorlog de belangen van de Britse admiraliteit te dienen. Deterding maakte dat vertrouwen waar en zag zijn loyaliteit beloond met ruime oorlogswinsten en een verheffing in de Britse adelstand. Sir Henri voelde zich prima thuis in Engeland, hoewel hij wel de Nederlandse nationaliteit behield. Hij bezat er een landgoed, sprak de taal vrijwel accentloos en leefde als een Britse landjonker. Ook zijn zakelijke stijl – een combinatie van humor en agressie – sloot goed aan bij de Britse.

In de Verenigde Staten bekeek men de opmars van Koninklijke/Shell, die Deterding tijdens de Eerste Wereldoorlog daar en in Mexico in hoog tempo voortzette, met een mengeling van vrees en bewondering. Men zag dat hij in de felle concurrentiestrijd met Standard Oil aan de winnende hand raakte, en begon hem aan te duiden als ‘Napoleon’, ‘Olieman Nummer Een’ en andere kwalificaties van dien aard.

Bolsjewieken

Behalve succes bracht de periode 1914-1918 ook persoonlijke tragedie en zakelijk drama. In 1916 overleed Deterdings echtgenote Kathy op 42-jarige leeftijd, en liet hem met drie kinderen achter. Het jaar daarop verloor Koninklijke/Shell haar belangrijke oliebron in Rusland, omdat de bolsjewieken na de Oktoberrevolutie alle buitenlandse oliebelangen confisqueerden. Tot zijn grote woede moest Deterding toezien hoe de Russen om hun valutahonger te stillen steeds grotere hoeveelheden olie tegen lage prijzen op de Europese markt brachten.

Vooral deze dumping – een ondermijning van zijn prijspolitiek en van zijn concurrentiepositie – vond Deterding onvergeeflijk en deze legde de basis voor zijn enorme en onverzoenlijke haat jegens de Sovjet-communisten. Hij startte een eigen inlichtingendienst, legde contact met de uitgeweken Russische aristocratie in Parijs (waarbij hij en passant zijn tweede echtgenote vond, de 28-jarige Lydia Pavlovna Koudoyaroff, met wie hij in 1924 trouwde) en begon groeperingen te financieren die het Sovjet-bewind omver wilden werpen.

Toen een dochter van Standard Oil of New Jersey in 1926 Russische olie aankocht, publiceerde hij een open brief waarin hij de Sovjets dieven en moordenaars noemde. Kort daarop zei hij tegen De Telegraaf dat het Sovjet-regime het geen drie maanden zou uithouden als de rest van wereld weigerde er nog langer zaken mee te doen. Later werd hij genoemd als bedenker van een plan om met valse munten chaos in de Kaukasus te veroorzaken.

Maar naarmate Deterding zich met meer thema’s bezighield, werd zijn invloed kleiner, lijkt het wel. Na de beurscrash van 1929 en het invallen van een recessie in 1930 begon Deterding zich te bemoeien met internationale debatten over handels- en monetaire politiek. Geen van zijn interventies – over de gouden standaard, de prijs van zilver, de harde gulden – had ook maar enig effect, behalve zijn kritiek op de ‘gave gulden’, die nogal wat ergernis opriep bij Colijn.

Omgekeerd ergerde Deterding zich weer aan Colijn, die naar zijn smaak te weinig aandacht had voor zijn pleidooi voor een Europese vrijhandelszone. Het was hem ook een doorn in het oog dat Colijn in 1935 het naturalisatieverzoek steunde van de controversiële Duits-joodse bankier en valutahandelaar Fritz Mannheimer, die in Amsterdam de bank Mendelssohn & Co leidde en naar Deterdings overtuiging een oplichter was.

Autoritair

Er zijn ruime aanwijzingen dat Deterding al in de jaren twintig contacten had met de nazi-beweging, maar nadat Hitler in 1933 aan de macht was gekomen, begon hij die bewust te zoeken. In 1934 kocht hij het Rittergut Dobbin in Mecklenburg, waar hij rijksmaarschalk Hermann Göring regelmatig uitnodigde voor de jacht. Op 13 januari 1936 noteerde Joseph Goebbels, Hitlers minister voor Propaganda, in zijn dagboek dat Deterding 30 miljoen mark beschikbaar had gesteld voor de bouw van een fabriek voor Volkswagen: ‘Der Führer ist ganz Feuer und Flamme.

In oktober van dat jaar nam Deterding afscheid als directeur-generaal van Koninklijke/Shell, dat intussen 100.000 medewerkers telde. Hij was zeventig jaar. Naar verluidt – maar het staat niet vast – vertrok hij na zachte drang van de commissarissen, die gehoor gaven aan klachten van collega-directeuren over zijn autoritaire manier van leidinggeven en zich bovendien meer en meer gegeneerden voor zijn politieke voorkeur. Ook zijn privé-leven kon hun niet bekoren – kort voor zijn afscheid scheidde Deterding van zijn tweede vrouw, huwde zijn dertig jaar jongere secretaresse Minna Charlotte Knaack, en ging met deze overtuigde nazi-aanhangster in Mecklenburg wonen.

Henri Deterding en Minna Knaack kregen nog twee kinderen. Op 2 februari 1939 overleed Deterding op 72-jarige leeftijd in zijn chalet te Sankt Moritz aan een hartstilstand. Bij zijn begrafenis in Mecklenburg hield een vertegenwoordiger van Hitler een toespraak en legde namens de Führer een krans für den Freund der Deutschen.

Een decennium eerder had het Britse blad Foreign Affairs hem ooit de The Petrol Napoleon genoemd. Zelf vond Deterding dat dergelijke kwalificaties de plank totaal missloegen. Tegen zijn ghostwriter zei hij vijf jaar voor zijn dood: ‘Ik ben zelfs gekwalificeerd als een tovenaar en als een van de geheimzinnige mannen van deze eeuw. Nooit was een verkeerde voorstelling misleidender en fantastischer. Ik zou liever tot de gewone mensen gerekend worden.’ Het was de typische jammerklacht van mannen die, verslaafd aan macht en roem, die zien wegebben en terugverlangen naar de dagen waarin hun ambitie nog onschuldig en onbedorven was.

In werkelijkheid was Henri Deterding een machtige dode. Het Britse Foreign Office liet direct nagaan of de door hem gehouden prioriteitsaandelen in Duitse handen zouden kunnen vallen. Om te voorkomen dat de nazi’s greep op Koninklijke/Shell zouden krijgen, zijn de stukken vervolgens in een snelle actie – waarvan de details hier nog niet kunnen worden onthuld – aan de overige directeuren overgedragen.

Meer weten

  • Het eerste boek over Henri Deterding verscheen in 1934. Het was een autobiografie, gedicteerd aan de journalist Stanley Naylor, met de titel An International Oilman. Deterdings eerste biografie dateert uit 1938 en werd geschreven door Glyn Roberts: The Most Powerful Man in the World. Bijna zes decennia later schreef de Nederlander Paul Hendrix een tweede biografie: Henri Deterding, de Koninklijke, de Shell en de Rothschilds (1996). Wim Wennekes wijdde een hoofdstuk aan Deterding in zijn in 1993 gepubliceerde boek De aartsvaders.
  • De man die Royal Dutch Shell groot maakte, komt ook uitvoerig aan bod in de twee belangrijkste basisboeken over de geschiedenis van de olie-industrie: The Seven Sisters (1975) van de Britse historicus Anthony Sampson, en The Prize (1991) van de Amerikaanse olieconsultant Daniel Yergin.
  • In 1990 bracht de Koninklijke Nederlandse Petroleum Maatschappij – de Nederlandse poot van de groep – ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan een jubileumboek uit; in 1997 deed de Britse poot Shell Transport & Trading hetzelfde. Beide boeken laten zien dat het concern nog altijd gemengde gevoelens had over de topman die afgleed richting nazi-sympathieën. Ze noemden Deterding uiteraard wel, maar maten zijn rol niet erg breed uit.