Home Dossiers Interbellum Duitse democratie kampte met grote problemen

Duitse democratie kampte met grote problemen

  • Gepubliceerd op: 31 oktober 2023
  • Laatste update 08 nov 2024
  • Auteur:
    Willem Melching
  • 11 minuten leestijd
Door de gierende inflatie raken veel Duitsers alles kwijt, 1923
Cover van
Dossier Interbellum Bekijk dossier

Waarom nu?

Precies een eeuw geleden wankelde de jonge Duitse democratie. De Weimarrepubliek overleefde dankzij ingrijpen van een krachtige regering.

In de herfst van 1923 verkeerde de Duitse Weimarrepubliek in crisis. De inflatie liep gierend uit de hand. Bovendien stonden extreem-rechts en extreem-links tegenover elkaar. Een burgeroorlog of een dictatuur dreigde. Maar de Republiek overleefde en de democratie bleef tot de grote wereldcrisis van 1929 overeind.

Vijf jaar na de Eerste Wereldoorlog verkeerde Duitsland in grote moeilijkheden. De kern van het probleem vormde de afhandeling van die oorlog. Duitsland had verloren en werd met name door Frankrijk hard aangepakt. Het land moest een enorm bedrag aan herstelbetalingen opbrengen, waartoe de verzwakte economie beslist niet in staat was. Omdat de Duitsers in gebreke bleven, bezetten Frankrijk en België op 11 januari 1923 het Ruhrgebied. De Duitse regering besloot tot passief verzet: ambtenaren en arbeiders gingen in staking en de industriëlen weigerden elke vorm van samenwerking met de bezetters. Ondertussen betaalde de Duitse regering de lonen en uitkeringen door. De gelddrukpersen draaiden op volle toeren, wat resulteerde in een hyperinflatie die de Duitse economie en samenleving totaal ontwrichtte.

Meer historische verhalen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Het passieve verzet leidde tot niets en de aanvankelijke eensgezindheid brokkelde langzaam af. De zwakke ministers van de regering van Wilhelm Cuno durfden geen einde te maken aan het passieve verzet. Ze waren bang als landverraders te boek te staan. Maar in augustus 1923 trad een nieuwe regering aan. Deze brede coalitie van liberalen, katholieken en sociaal-democraten onder leiding van Gustav Stresemann had wél voldoende draagvlak om op 26 september een einde te maken aan het passieve verzet.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel leest u historische achtergronden bij het nieuws van vandaag. Nu de eerste maand voor maar 1,99.

De hyperinflatie werd vervolgens aangepakt met een monetair kunststukje. Niet goud, maar de Duitse industrie en landbouw vormden de dekking van de munt. Vanaf 16 november was de nieuwe rentenmark het betaalmiddel. De stakers in het Ruhrgebied kregen niet meer doorbetaald en de overheidsuitgaven werden drastisch gekort. Deze paardenmiddelen werkten. Stresemanns verwachting dat de geallieerden nu wel wilden onderhandelen over de herstelbetalingen kwam uit. De Amerikanen namen eindelijk hun verantwoordelijkheid als nieuwe grootmacht en speelden een actieve rol in de wederopbouw.

Franse troepen trekken op 11 januari 1923 Essen binnen, waarmee de Frans­Belgische  bezetting van het Rijnland begint.
Franse troepen trekken op 11 januari 1923 Essen binnen, waarmee de Frans­Belgische bezetting van het Rijnland begint. Foto: Alamy.

Noodtoestand

Maar daarmee waren de problemen nog niet opgelost. Het land werd verscheurd door machinaties van communisten en de rechtse extremisten, waardoor verschillende delen van het land tegenover elkaar kwamen te staan. In Beieren gebruikte de regering het einde van het passief verzet als een smoes om de noodtoestand uit te roepen. De Beierse regering droeg de macht over aan Generalstaatskommissar Gustav Ritter von Kahr. Samen met Otto von Lossow, bevelhebber van de Reichswehr in Beieren, en Hans von Seißer, commandant van de Beierse politie, vormde hij nu een driemanschap. Deze stap moest de opmaat worden naar een dictatuur. Het plan was om vanuit Beieren orde op zaken te stellen in het Duitse Rijk, want het driemanschap maakte zich zorgen om gebeurtenissen in de aangrenzende deelstaten Saksen en Thüringen, waar de communisten zich gevaarlijk roerden.

Vanwege de chaos in Duitsland probeerde de Sovjet-Unie er nogmaals een revolutie te ontketenen. In 1918-1919 was dat mislukt, maar 1923 leek een herkansing te bieden. Een communistische revolutie in het meest ontwikkelde industriële land ter wereld zou, volgens communistische theoretici, zoals Leon Trotski, bovendien tot de lang verwachte wereldrevolutie leiden. Ze slaagden erin de twijfelende Jozef Stalin te overtuigen.

10 miljoen voor een brood

Op 3 september 1923 kostte 1 kilo roggebrood 274.000 mark en 1 kilo aardappelen 92.000 mark. Drie weken later was 1 kilo roggebrood 3 miljoen mark waard en 1 kilo aardappelen 1,24 miljoen mark. Op 26 september 1923 kostte een brood 10,37 miljoen mark en 1 kilo rundvlees 76 miljoen mark.

Doorslaggevend argument was dat al 50.000 tot 60.000 Duitse arbeiders waren georganiseerd in Proletarische Hundertschaften, een paramilitaire beweging. De bedoeling was om via regeringsdeelname van de Kommunistische Partei Deutschland (KPD) in Saksen en Thüringen deze Hundertschaften te bewapenen en vervolgens de revolutie te ontketenen. Op 23 augustus gaf Moskou het groene licht en stelde een ‘oorlogskas’ van bijna een half miljoen dollar ter beschikking.

Tot grote verontwaardiging van gematigde sociaal-democraten nam de SPD-minister-president van Saksen Erich Zeigner op 10 oktober twee KPD’ers in zijn kabinet op. Zo wilde hij een ‘antifascistisch eenheidsfront’ vormen tegen Beieren. Hij speelde hoog spel, want door die communistische regeringsdeelname provoceerde hij buurland Beieren. Een kleine week later trad ook in Thüringen de KPD toe tot de regering. Het Moskouse complot leek volgens plan te verlopen.

Het Moskouse complot leek volgens plan te verlopen

Toetreding van de communisten was weliswaar legaal, maar iedereen begreep dat dit waarschijnlijk zou leiden tot een revolutie. De regering-Stresemann en president Friedrich Ebert grepen daarom onmiddellijk in. Ebert gaf de militaire bevelhebber in Saksen speciale volmachten. Op 13 oktober verbood deze generaal de Proletarische Hundertschaften. Enkele dagen later stelde hij ook de politie onder bevel van de Reichswehr. De Saksische regering stond nu met lege handen.

Om de revolutie toch nog enig momentum te geven kwam op 21 oktober in het Saksische Chemnitz een arbeidersconferentie bijeen. De communistische sprekers riepen op tot een algemene staking om zo alsnog de revolutie te ontketenen. Maar de sociaal-democratische sprekers wisten de aanwezigen te overtuigen dat dit een volstrekt zinloos avontuur was. Van enig revolutionair elan was geen sprake meer: ‘De revolutie kreeg in Chemnitz een begrafenis derde klas.’

Maar dat ontging de kameraden in Hamburg, of ze negeerden het. In elk geval bestormden communistische knokploegen op 23 oktober politiebureaus om zich meester te maken van wapens en zo de revolutie in het ‘rode Hamburg’ te ontketenen. Het werd een bloedbad: 24 communisten en 17 politieagenten kwamen om. Na een paar dagen moesten de communisten de strijd staken.

Diepe argwaan

Omdat de Saksische minister-president Zeigner weigerde de communisten uit zijn regering te zetten, gaf president Ebert op 29 oktober de Reichswehr opdracht een einde te maken aan de Saksische regering. Zwaargewapende soldaten zetten de tegensputterende ministers uit hun kantoor. Het leger trad gewelddadig op tegen demonstranten. Het resultaat: 23 doden en 35 gewonden. Een paar dagen later had Saksen een nieuwe regering en trok Ebert het leger weer terug. Ook in Thüringen ging de Reichwehr tot actie over. De Thüringer regering liet het niet tot een bloedbad komen, maar trad zelf af.

Poster over passief verzet in het Ruhrgebied, 1923.
Poster over passief verzet in het Ruhrgebied, 1923.

De gebeurtenissen in Saksen en Thüringen hadden grote politieke consequenties. In politiek Berlijn was diepe argwaan ontstaan over de betrouwbaarheid van de SPD als coalitiepartner. Na de val van het kabinet-Stresemann zou de SPD tot 1929 buitenspel worden gezet. Ook in Moskou had het fiasco consequenties. De opbouw van het ‘socialisme in één land’ kreeg onder Stalin definitief voorrang boven de ‘wereldrevolutie’.

Bierkellerputsch

Het harde optreden van het leger in Saksen en Thüringen stond in schril contrast met de manier waarop Beieren werd benaderd. Rijkskanselier Stresemann trad vanuit Berlijn voorzichtig op. Hij vreesde namelijk voor radicaal-rechts geweld. Vanaf 1918 was Beieren het thuis geworden van tal van rechtse bewegingen en milities. Prominent was coming man Adolf Hitler. Hij wilde op basis van een radicaal-racistisch programma van Duitsland weer een wereldmacht maken. Zijn Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP) was nog bescheiden van omvang, maar goed georganiseerd en uiterst gewelddadig. Bovendien stond Hitler vanaf eind september aan het hoofd van de verenigde rechtse milities, de Deutsche Kampfbund. Dat maakte hem extra gevaarlijk.

Typerend voor de relaties tussen Berlijn en München was dat het driemanschap botweg weigerde om aanwijzingen uit Berlijn, zoals het verbod op de NSDAP-partijkrant, uit te voeren. De regering in Berlijn durfde uit angst voor gewelddadigheden niet door te pakken.

Ongeregeldheden tussen communisten, politie en leden van de SA, 1 mei 1923.
Ongeregeldheden tussen communisten, politie en leden van de SA, 1 mei 1923. Foto: Getty Images.

Maar toen het passieve verzet in het Ruhrgebied was beëindigd, de communistische regeringen in Saksen en Thüringen ten onder waren gegaan en er uitzicht was op economische herstel, besefte Hitler dat het revolutionaire getij aan het keren was. Zonder al te veel overleg met zijn partijgenoten deed hij een slecht voorbereide wanhoopspoging om alsnog een Mars op Berlijn te forceren.

Op de avond van 8 november was er in de Bürgerbräukeller een bijeenkomst waar Generalstaatskommissar Kahr zou spreken. Naast de twee andere leden van het driemanschap was vrijwel de volledige politieke elite van Beieren aanwezig. Een halfuur na aanvang kwam Hitler binnen, baande zich een weg naar het podium, schoot in het plafond en verklaarde dat de Nationale Revolution een feit was. Dat de legendarische oorlogsheld Erich Ludendorff zich bij Hitler had aangesloten, wekte vertrouwen bij het publiek.

Hitler schoot in het plafond en riep de revolutie uit

Hitler zette het driemanschap gevangen in een zijkamertje. Hij zette ze onder druk om zich bij zijn revolutie aan te sluiten. Na lang aarzelen besloten ze mee te doen, hoewel ze later beweerden dat ze hadden ingestemd omdat Hitler met een getrokken revolver zwaaide. Hitler hield vervolgens een vlammende toespraak, die door het duizendkoppige publiek met groot gejuich werd onthaald.

Hitler leek succes te hebben, maar al snel stortte het luchtkasteel in. Ludendorff zou het driemanschap bewaken, maar had ze op hun ‘erewoord van Duits officier’ vrijgelaten. Ze namen onmiddellijk tegenmaatregelen: leger en politie bezetten strategische punten en gebouwen in München. Door de gebrekkige voorbereiding waren Hitlers mannen daar nog niet aan toegekomen. Bovendien bleek het leger in Beieren niet de kant van Hitler te kiezen. Daarmee was het lot van Hitlers machtsgreep feitelijk beslist.

Koers Mark Dollar

Tegen beter weten in probeerde Hitler de volgende dag het initiatief terug te winnen. Vanaf de Bürgerbräukeller vertrok kort voor het middaguur van 9 november een bewapende demonstratie richting centrum. Ludendorff en Hitler gingen op kop. De bedoeling was om de kazernes en ministeries alsnog in handen te krijgen. De Mars op Berlijn eindigde voortijdig bij de monumentale Feldherrnhalle bij de Odeonsplatz in het centrum van München. Politie en leger openden het vuur op de demonstranten. Hitler dook tijdig weg en wist zich uit de voeten te maken. In de schietpartij sneuvelden 15 NSDAP’ers, vier politiemannen en één toeschouwer.

Pact met de duivel

De Hitler-putsch in München was de tragikomische afsluiting van een veelbewogen jaar. De democratie bleek taaier dan verwacht en krachtige politici als president Ebert en kanselier Stresemann hielden de boel min of meer bij elkaar. Vanaf 1924 was er dankzij Amerikaanse leningen zelfs sprake van een zekere welvaart en stabilisatie.

Maar aan de fundamentele oorzaken van de ‘bijna-catastrofe’ van 1923 was nog niets veranderd. Nog steeds verwierpen radicaal-rechts én radicaal-links de democratie. Nog steeds droomden de conservatieve elites van leger, hoge ambtenaren, industriëlen en grootgrondbezitters van een dictatuur. Nog steeds hoopten ze dat een dictatuur een einde zou maken aan de gehate democratie, dat deze het communisme en socialisme zou onderdrukken en van Duitsland weer een militaire grootmacht zou maken.

Meer dan de helft van de Rijksdag was tegen de democratie

Door de wereldcrisis radicaliseerde de Duitse politiek na 1929 opnieuw. Net als in 1923 kregen radicale partijen zoals de NSDAP en de KPD grote aanhang. Maar anders dan in 1923 smolt nu het politieke midden als sneeuw voor de zon. Na de verkiezingen van juli 1932 was meer dan de helft van de Rijksdag principieel tegenstander van de democratie. Helaas ontbraken in deze jaren sterke figuren als Stresemann en Ebert.

De Duitse conservatieve elites dachten Hitler en zijn aanhangers voor hun karretje te kunnen spannen om zo alsnog de dictatuur in te voeren. Op 30 januari 1933 hadden ze hun doel bereikt en werd hij rijkskanselier, maar al snel moesten ze vaststellen dat ze een pact met de duivel hadden gesloten. Lichtzinnig hadden ze Duitsland in een hels avontuur gestort.

Meer weten

  • De Weimarrepubliek. 1918-1933 (2021) door Patrick Dassen beschrijft de kwetsbaarheid van de democratie.
  • Deutschland 1923. Das Jahr am Abgrund (2022) door Volker Ullrich behandelt het wankele jaar.
  • Het jaar van de omslag (2022) Frans Verhagen over kantelpunten van een eeuw geleden.

Openingsafbeelding: Door de gierende inflatie raken veel Duitsers alles kwijt, 1923. Foto: Imageselect/AKG-Images.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 11 - 2023