Home Dossiers Interbellum Zwoegen voor het Beloofde Land

Zwoegen voor het Beloofde Land

  • Gepubliceerd op: 5 december 2022
  • Laatste update 17 apr 2023
  • Auteur:
    Rick Timmermans
  • 5 minuten leestijd
Zwoegen voor het Beloofde Land
Cover van
Dossier Interbellum Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot HN Actueel? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

In de jaren dertig konden Joodse jongeren in Franeker een opleiding tot agrariër volgen in een kibboets, een collectieve Joodse landbouwnederzetting. In Friesland bereidden meer dan negentig jonge Joden zich voor op emigratie naar Palestina: op filmspoelen is te zien hoe ze koeien molken, appels plukten en de was deden. In zijn boek Kibboets op de klei tekent Auke Zeldenrust de ervaringen van deze ‘pioniers’ op, voor wie in 1941 het doek viel.

Hoe ontstond de kibboets in Franeker?

‘Het idee achter de collectieve landbouwnederzetting was om Joodse jongeren op te leiden tot agrariër. Tijdens de zogeheten hachsjara bereidden ze zich voor op hun emigratie naar Palestina, waar ze een Joodse staat wilden opbouwen. Zionisten zoals Theodor Herzl hadden in de negentiende eeuw al geschreven dat het Beloofde Land van hun voorvaderen de Joden moest beschermen van pogroms en uitsluiting in Europa. In de praktijk zorgde dat voor steeds meer Joodse nederzettingen in Palestina. Daar waren boeren nodig om het land te bewerken.

Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

‘Het Beloofde Land moest Joden beschermen van pogroms en uitsluiting in Europa’

Hoe zag het leven van de pioniers eruit?

‘De meesten kwamen uit grote Duitse steden. Boerenarbeid waren ze dus niet gewend. Bovendien was de Friese taal volkomen onverstaanbaar voor ze. Om half 4 moesten ze opstaan, trokken ze hun klompen aan en gingen ze op de fiets naar de boer. Daar moesten ze de hele dag keihard werken. ’s Avonds kregen de pioniers nog les over de Thora, zionistische literatuur en de Hebreeuwse taal, iets waar de meesten geen puf meer voor hadden.

Een pionier leert een Friese koe melken.

Toch zetten ze door om hun droom van het Beloofde Land werkelijkheid te maken. Sommige pioniers hadden minder met het zionisme en volgden de opleiding uit praktische overwegingen: ze waren gevlucht voor Duits antisemitisme en wilden het Palestinacertificaat behalen, zonder welke emigratie naar Palestina uitgesloten was.’

Hoe reageerden de Friezen op de Joodse aanwezigheid?

‘Ze keken soms met scheve ogen naar de kibboets. Volgens een huishoudster liepen er mensen langs die denigrerend naar binnen keken. Toch wil ik niet spreken van een antisemitische houding. De Joodse gemeenschap was vooral onbekend voor de Friezen. Zondag was voor het christelijke Franeker een rustdag, maar als inwoners langs de kibboets kwamen, hoorden ze daar juist lawaai en gelach. Er werd volop gedanst en gestudeerd. Dat snapten de Friezen niet. Maar uit overgebleven documenten blijkt dat de meeste boeren juist uiterst tevreden waren over deze Joodse arbeidskrachten.’

‘Een pionier vertelde hoe hij in Duitsland vernederd, uitgescholden en bekogeld werd’

Wat kregen de Joden in Franeker mee van het opkomende antisemitisme in Duitsland?

‘Daar wisten ze alles van. In 1933 kwam Hitler aan de macht. Joodse jongeren die uit Duitsland naar de kibboets waren gevlucht, namen hun verhalen mee. Pionier Moritz Schnitzer wist bijvoorbeeld uitgebreid te vertellen hoe hij vernederd was op school, uitgescholden werd op straat en met stenen werd bekogeld voordat hij naar Nederland vluchtte.’

Franeker kende een grote NSB-aanhang. Hoe reageerde die op de nederzetting?

‘Zowel in verslagen van de NSB als in de NSB-krant Volk en Vaderland ben ik niets tegengekomen over de Joden in Franeker. Vergeet niet dat de NSB in de jaren dertig nog niet zo anti-Joods was. Er vonden wel redevoeringen van Anton Mussert plaats in het theater van Franeker, waarin het over het “Joodse gevaar” ging. Maar het ging nooit specifiek over de Joden in Franekers eigen achtertuin.’

‘Sommige pioniers vonden zichzelf naïef, omdat ze amper bij de Palestijnen hadden stilgestaan’

‘In het begin viel de onderdrukking mee. Terwijl Franeker werd omgetoverd tot een Duitse garnizoensstad met duizend soldaten en Ortskommandant Tesch zijn hoofdkwartier inrichtte op een steenworpafstand van de kibboets, bleef de nederzetting bestaan. Een van de pioniers schreef: “Ik ben gevlucht voor de Duitsers, nu zijn het opeens mijn buren. Wat een ironie.” Duitse soldaten kwamen ook eens langs bij de kibboets om zich op te frissen. Uiteindelijk viel op 3 november 1941 toch het doek. Duitse soldaten en Friese agenten overvielen de kibboets en alle pioniers werden meegenomen. De Duitsers maakten een schoenmakerij van het gebouw.

‘Ze waren blij dat ze het beloofde land hadden bereikt; de meesten zijn er gebleven. Joodse boeren waren daarnaast erg tevreden over de werklust en het organisatorische vermogen van de “Friese” pioniers. Zij kregen vaak leidinggevende functies in de Israëlische kibboetsen. Maar sommige pioniers schreven dat ze “naïef” waren geweest. Ze kwamen immers niet aan in een leeg land: er woonden al Palestijnen. Daar hadden de meeste pioniers in Franeker niet uitgebreid bij stilgestaan.’

Oprichter Jacob Bramson was verwoed amateurfilmer en legde de bewoners van de kibboets vast met zijn camera.

Omrop Fryslân maakte een driedelige documentaire over de kibboets, die op NPO start is terug te zien.