De Duitse journalist Carl von Ossietzky wist dat hij bovenaan de zwarte lijst van de nazi’s stond. Toch besloot hij niet te vluchten toen Hitler aan de macht kwam. ‘De opposant die over de grens vlucht, werpt al snel holle frasen zijn land in,’ meende hij. Die moed bekocht hij met de dood in een concentratiekamp.
‘Wanneer men de besmette geest van een land effectief wil bestrijden, moet men diens lot delen,’ schrijft Carl von Ossietzky op 10 mei 1932, de dag dat hij zich meldt bij de Tegel-gevangenis in Berlijn. Hij had kunnen vluchten, want na zijn veroordeling voor landverraad had niemand hem zijn paspoort afgenomen. Hoopten de autoriteiten misschien dat hij zou vluchten? ‘Over één ding mag geen misverstand bestaan,’ verklaart Ossietzky. ‘Ik ga niet uit loyaliteit de gevangenis in, maar omdat ik als gevangene het lastigst ben. Ik buig me niet voor de in rode mantel gehulde majesteit van het Reichsgericht, maar blijf als gevangene een levend protest tegen een politiek tendentieus en juridisch verwrongen vonnis.’
Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Tegen het militarisme
Ossietzky’s leven begint in 1889 in Hamburg. Daar groeit hij op in de smerige, donkere straatjes van het arme Gängeviertel, waar de havenarbeiders en immigranten wonen. Zijn vader overlijdt als hij twee jaar oud is; over zijn moeder zegt hij later dat zij zijn jeugd heeft vergiftigd. Schools onderwijs – een opvoeding tot Pruisisch knechtendom – is aan de jonge Carl niet besteed. Hij leeft in zijn eigen droomwereld met Goethe en Schiller, en wil zelf ook dichter worden. Een keer spijbelt hij een week van school, om zich aan de oevers van de Alster te verstoppen met een boek. Totdat een politieagent zijn droom ruw verstoort. Hij verlaat de school zonder diploma.
‘Ik ga niet uit loyaliteit de gevangenis in, maar omdat ik als gevangene het lastigst ben’
Carl is begin twintig als hij Maud Lichfield-Woods ontmoet. Maud, achterkleinkind van een Britse officier en een Indiase prinses, is geboren in Haiderabad. Ze groeide op in Engelse aristocratische kringen, maar ontsnapte aan die gouden kooi zodra ze kon. Ze werd verpleegster en als Suffragette klom ze in Hyde Park op zeepkisten om het vrouwenkiesrecht te eisen. Na vele omzwervingen is ze in Hamburg terechtgekomen. Daar wacht ze op een dag in 1911 in een café op een vriend. Die vriend is verhinderd en stuurt Carl om een boodschap over te brengen. Onder zijn sociale onhandigheid blijken diepe gronden verborgen. Na vele wandelingen langs de Elbe trouwen Maud en Carl in 1913.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Dankzij haar aanmoedigingen wendt hij zijn intellect aan om iets hogers na te streven: hij wordt journalist. In artikelen trekt Carl fel van leer tegen het Wilhelminische militarisme. Het leidt al snel tot een eerste aanvaring met justitie: hij moet 200 mark betalen omdat hij het leger heeft beledigd. Omdat hij het geld niet heeft, moet hij naar de gevangenis. Wanneer hij plotseling amnestie krijgt, blijkt dat Maud de boete heeft betaald.
Als de oorlog uitbreekt, kan ook Carl de mobilisatie niet ontlopen. In 1916 wordt hij naar het westfront gestuurd. Als Grabenschwein moet hij loopgraven spitten. In België ziet hij de verschrikkingen van de oorlog met eigen ogen, en dat sterkt hem in zijn pacifistische overtuigingen. Wanneer hij terugkeert, verhuist hij met Maud naar Berlijn, waar hij aanjager wordt van de Nie-Wieder-Krieg-beweging. In Berlijn wordt ook hun dochter Rosalinde geboren.
Spionagebeschuldiging
De Ossietzkys trotseren armoede in de roerige jaren twintig, maar koesteren ook grote verwachtingen van de nieuwe tijd die is aangebroken. Carl kan zijn geluk niet op dat hij eindelijk in een republiek leeft. Met verdubbeld engagement produceert hij een onophoudelijke stroom artikelen voor het links-intellectuele weekblad Die Weltbühne. In vlijmscherpe en geestige commentaren verdedigt hij de Weimarrepubliek tegen de reactionaire krachten die haar willen ondermijnen – en die hun aanwezigheid steeds omineuzer kenbaar maken.
Als Carl in 1927 hoofdredacteur van Die Weltbühne wordt, is een gezinsleven niet meer mogelijk. De ooit zo eigengereide Maud wordt veroordeeld tot een rol als huisvrouw. Ze kookt, maar Carl komt vaak te laat of helemaal niet thuis voor het eten. En als hij wel thuiskomt, gaat hij aan de keukentafel zitten om daar onmiddellijk verder te werken. Hij rookt als een bezetene en niemand waagt het een geluid te maken, want hij mag niet gestoord worden. De ledigheid verbijtend, begint Maud te drinken. Hun dochter Rosalinde tekent later op: ‘Dat blad nam mij mijn vader af en maakte mijn moeder ziek.’
Een artikel in Die Weltbühne vormt ook de opmaat tot Carls ondergang. Journalist en luchtvaartexpert Walter Kreiser doet in maart 1929 een onthulling over de heimelijke Duitse herbewapening. Onder de vleugels van de civiele luchtvaartmaatschappij Lufthansa bouwt Duitsland aan een militaire luchtmacht, terwijl het Verdrag van Versailles dat verbiedt. Kreiser en Ossietzky worden beschuldigd van landverraad en het openbaren van militaire geheimen. Ze moeten zich verantwoorden voor het Reichsgericht in Leipzig, de hoogste rechtbank in de Weimarrepubliek.
Ossietzky wordt beschuldigd van het verraad van militaire geheimen
Wat volgt is een kafkaësk proces. Kreiser en Ossietzky veroordelen staat gelijk aan een bekentenis dat Duitsland zich herbewapent. Daarom vindt het proces, met een beroep op een spionagewet uit oorlogstijd, achter gesloten deuren plaats. De verdediging voert aan dat de herbewapening in feite geen geheim is, want in luchtvaartkringen welbekend. De rechter oordeelt echter dat een feit niet per definitie onbekend hoeft te zijn om toch bepaalde ‘geheimeigenschappen’ te bezitten. Spionage voor buitenlandse mogendheden wordt bewezen geacht. Ossietzky en Kreiser worden veroordeeld tot achttien maanden gevangenisstraf.
‘Ze komen me maar halen’
Na de uitspraak vlucht Kreiser naar Parijs, maar Ossietzky meldt zich op 10 mei 1932, een zonnige lentedag, bij de gevangenis. Hij wordt vergezeld door een groep van ongeveer honderd vrienden: schrijvers, journalisten, democraten en pacifisten. Er geldt dan al een samenscholingsverbod, maar de lokale politiecommissaris wordt overgehaald om een oogje dicht te knijpen. De vrienden dragen de zwart-rood-gouden vlaggen van de Weimarrepubliek, die zich hier nog een eenmaal opricht, alvorens onder legerlaarzen te worden vertrapt. Ossietzky belooft zijn vrienden ‘onverbeterd’ uit het gevang te komen. Dan zwaait hij met zijn hoed en stapt de donkere, ijzeren gevangenispoort binnen. ‘De grote spin in Leipzig heeft nu een hap te veel doorgeslikt,’ schrijft hij die ochtend in Die Weltbühne.
De cel is klein en sober, maar ‘pas geschilderd’, schrijft Carl aan Maud. De cipiers zijn niet onaardig. Het ergste vindt Carl dat hij niet mag roken. Buiten de gevangenis gaat het er slechter aan toe: bij de verkiezingen van juli 1932 wordt Hitlers NSDAP de grootste partij. Onverwachts komt Ossietzky nog datzelfde jaar vrij. Een amnestiedebat in de Rijksdag krijgt het karakter van een gevangenenruil, als de SPD en de NSDAP met moties allebei hun eigen mensen proberen vrij te krijgen. Met Kerst mag Ossietzky na 227 dagen opsluiting naar huis.
Ondanks zijn voornemen om vanaf nu meer tijd met zijn gezin door te brengen, kan Carl niet lang van zijn vrijheid genieten. Het wordt januari 1933. Adolf Hitler wordt beëdigd als Rijkskanselier en nog geen maand later vliegt de Rijksdag in brand. Het is het startschot voor ongekende repressies en een massale golf van politieke arrestaties. De rancuneuze Joseph Goebbels, zo vaak bespot op de pagina’s van Die Weltbühne, zou hebben beloofd dat Ossietzky’s kop als eerste zou rollen.
Goebbels belooft dat Ossietzky’s kop als eerste zal rollen
Ossietzky brengt de avond door bij vrienden, wanneer hij hoort van de Rijksdagbrand. Zij smeken hem die avond niet naar huis te gaan, maar dat doet hij wel. Onderweg ziet hij overal troepen van de Sturmabteilung (SA) op straat. Iedereen weet wat er komen gaat. Waarom vlucht Ossietzky niet? Getuigenissen van naasten zijn niet eenduidig. Mogelijk had hij willen vluchten. ‘We wachten nog drie dagen,’ zou hij tegen Maud hebben gezegd. ‘Ze komen me maar halen. Ik blijf!’ herinnert een vriend zich zijn woorden. Zelf schreef Ossietzky een jaar eerder: ‘De opposant die over de grens vlucht, werpt al snel holle frasen zijn land in.’
Nobelprijs voor de Vrede
Zelfs al hadden de Ossietzky’s willen vluchten, ze krijgen de kans niet meer. Nog dezelfde nacht wordt Carl van zijn bed gelicht. Pal aan de Nederlandse grens, ter hoogte van Veendam en Vriezenveen, liggen de Emslandkampen: concentratiekampen waar tegenstanders van het regime als dwangarbeiders worden ingezet om het veen te ontginnen. Ossietzky komt in kamp Esterwegen terecht. Hij is slecht bestand tegen de zware lichamelijke arbeid en wordt verschrikkelijk mishandeld door de kampbewakers. Een vertegenwoordiger van het Rode Kruis weet zich in 1935 toegang te verschaffen tot het kamp. Hij treft Ossietzky aan met een slepend been, een gezwollen oog en een mond waaruit de tanden zijn weggeslagen. Ossietzky beeft over zijn hele lichaam.
Er komt een internationale campagne op gang om de Nobelprijs voor de Vrede aan Ossietzky toe te kennen. Onder andere Virginia Woolf en Albert Einstein zetten zich hiervoor in. Het vestigt de internationale aandacht op de toestanden in de concentratiekampen. Onder die druk simuleert het regime Ossietzky’s vrijlating. Hij is dan echter al doodziek door tuberculose. Volgens sommigen is hij bewust met tuberkelbacillen geïnjecteerd. Ossietzky wordt opgenomen in een ziekenhuis in Berlijn, maar verblijft daar onder zware bewaking.
De Gestapo bepaalt dat zijn graf anoniem moet blijven
Wanneer hij de Nobelprijs krijgt toegekend, wordt hem verhinderd naar Oslo te reizen om die in ontvangst te nemen. Ossietzky kwijnt geleidelijk weg door de tuberculose en de gevolgen van de mishandelingen in het kamp. Ondanks valse verhalen in de Duitse pers dat hij zich bekeerd zou hebben tot het nationaal-socialisme, blijft hij tot het einde een vurig democraat en pacifist. Als hij sterft bepaalt de Gestapo dat zijn graf anoniem moet blijven. Maar na de oorlog laat Maud er een gedenkteken op aanbrengen met de tekst ‘Frieden für immer.’
Openingsafbeelding: Carl von Ossietzky in kamp Esterwegen, 1934. Bron: Getty Images.