Home Dossiers Nederlandse monarchie ‘In gedachten zie ik Bernhard rijden in zijn jeep’

‘In gedachten zie ik Bernhard rijden in zijn jeep’

  • Gepubliceerd op: 28 februari 2023
  • Laatste update 17 apr 2023
  • Auteur:
    Alies Pegtel
  • 4 minuten leestijd
Prins Bernhard in een jeep
Cover van
Dossier Nederlandse monarchie Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

In elk nummer vraagt Alies Pegtel een historicus naar zijn of haar historische sensatie. Naar het moment waarop, zoals Johan Huizinga het formuleerde, heden en verleden lijken samen te vallen. Een gevoel dat vaak onverwacht wordt opgewekt door een document, voorwerp, geluid, geur, locatie of inzicht. Deze maand Dik van der Meulen, die prins Bernhard achternareisde. ‘Het landgoed waar hij zijn hoofdkwartier had is eigenlijk onveranderd.’

Kent u de historische sensatie, zoals door Johan Huizinga omschreven?

‘De historische sensatie ken ik op zichzelf heel goed. Ik ga bijvoorbeeld al tientallen jaren met vrienden naar de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog.’

Meer lezen over de geschiedenis van het Nederlandse koningshuis? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

U kende de historische sensatie al voordat u historische boeken schreef?

‘Dat heb ik me nooit zo gerealiseerd, maar ja, dat zou je zo kunnen zeggen. Als biograaf van prins Bernhard ben ik bewust voor mijn recent verschenen boek Bernhards oorlog naar plaatsen gegaan waar die man in de Tweede Wereldoorlog zat. Naar Anneville, bijvoorbeeld, een buitenplaats bij Breda waar Bernhard na de bevrijding van Zuid-Nederland zijn hoofdkwartier had. Ik ben er in de trein naartoe gereisd, met de vouwfiets. Wat aan die plek heel plezierig is, is dat het landgoed eigenlijk onveranderd is. Er staan oeroude eiken die toen ook al imposant moeten zijn geweest, het huis is vanbuiten niet vertimmerd. Daar voel ik wel een historische sensatie.’

Dik van der Meulen over Prins Bernhard

Dik van der Meulen (1963) is neerlandicus, schrijver en biograaf. Hij schrijft over uiteenlopende onderwerpen als Maya’s, natuur en wolven, en heeft vier biografieën gepubliceerd. Voor zijn biografie van Multatuli kreeg hij in 2003 de AKO Literatuurprijs. Zijn biografie van koning Willem III werd in 2014 bekroond met de Libris Geschiedenis Prijs en in 2017 ontving hij de Jan Wolkers Prijs voor De kinderen van de nacht over wolven en mensen. Eind 2022 verscheen Bernhards oorlog. Het leven van een prins in ballingschap.

Kunt u beschrijven wat dat gevoel behelst?

‘Het is eigenlijk een paradox: de sensatie namelijk dat je niet dichter bij het verleden kunt komen.’

Heden en verleden vallen niet samen in uw beleving?

‘Nee, uiteindelijk kom je nooit helemaal bij het verleden. Er zit altijd een kloof tussen jou en de hoofdpersoon. Die valt niet te overbruggen. Die kloof is de tijd.’

U beseft altijd dat u vanuit het hier en nu terugblikt?

‘Ja, ik realiseer me goed dat ik niet op de werkelijke plek ben waar Bernhard ooit was. Ik vind het trouwens ook wel goed om afstand te houden. Je moet als biograaf ook niet één willen worden met je hoofdpersoon. Of het nu Bernhard is of Multatuli, over wie ik eerder heb geschreven: mijn afkeer, bewondering of wat ik ook voel, zet ik van me af. Ik wil distantie tot de persoon behouden, zonder dat de afstand ook weer te groot wordt.’

Heeft zo’n locatiebezoek meerwaarde voor uw onderzoek?

‘Als schrijver probeer je, hoe clichématig dit ook mag klinken, de zaak tot leven te brengen. Ik probeer de vlekkerige zwart-witbeelden van kleur te voorzien. Dit doe ik in eerste instantie voor mezelf, maar uiteindelijk natuurlijk voor de lezers. De historische sensatie draagt bij tot de evocatie van een periode die ik beschrijf, en dat is mooi meegenomen.’

U kunt zich situaties beter voor de geest halen als u een historische plek bezoekt?

‘Zeker. Je hebt archieven en allerlei bronnen, maar je hebt ook het landschap. Dat moet je niet ongebruikt laten. Als je daarnaar kijkt, en naar de gebouwen in dat landschap, dan kun je je beter een voorstelling maken van hoe het geweest moet zijn. Je koppelt daaraan anekdotes, brieffragmenten, beschrijvingen. Door dit allemaal te mengen kom je behoorlijk dicht bij de plek waar Bernhard was, en daarmee ook bij de persoon. Op het landgoed Anneville zie ik hem in mijn gedachten bijvoorbeeld voorbijrijden in zijn legerjeep. Dat helpt bij het schrijven.’

Droomt u weleens over uw hoofdpersoon als u met een biografie bezig bent?

‘Nee, nooit. Maar ik probeer me wel maximaal in te leven, in zoverre dat ik iemands handelen kan begrijpen. Zo verdenk ik Bernhard ervan dat hij in 1939 informatie doorgaf aan de Duitse Wehrmacht. Dat is een ernstige aantijging. Ik heb geen hard bewijs, maar wel aanwijzingen. Ik vraag me dan af: waarom zou hij dat hebben gedaan? Dan kom ik niet noodzakelijkerwijs tot de conclusie dat hij een kwaadaardige man was. Bernhard was nu eenmaal in Duitsland opgegroeid, en voelde zich op zijn manier een goed vaderlander.’

Je inleven in prins Bernhard is iets anders dan je met hem identificeren?

‘Dat vind ik wel. Je probeert je in te denken: wat gaat er door iemands hoofd? Maar uiteindelijk weet je toch niet wat hij écht heeft gedacht. Ook wat hijzelf heeft opgeschreven en wat hij later heeft gezegd, is hooguit een flauwe afspiegeling van zijn werkelijke ik.’

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 3 - 2023