Wat mag geschiedenis kosten? Wat dacht u van 25.000 euro per nacht? Ontbijt niet inbegrepen. Dat is wat de Granville Suite kost in het nieuwe Raffles OWO Hotel in Londen. Waarbij dat OWO staat voor Old War Office. Het gaat om het kantoor waar Winston Churchill menig uurtje doorbracht, heftig kauwend op zijn sigaar. Hier is de Blitz doorstaan, de invasie bedacht, misschien wel de speech over the few geschreven; elke vierkante inch is mythe. Het hotel heeft op zijn website interactieve plaatjes, zodat je kunt ontdekken hoe de suite eruitzag toen de bommen nog vielen – en de tegenstelling tot de ultieme luxe van strekkende meters Egyptisch katoen en Portlandsteen van nu.
Juist die abundantie aan historie betekent dat de kamerprijs buiten het bereik van de modale geschiedenisliefhebber ligt. En zelfs als je het geld wél hebt, wie behalve een perfide oliesjeik zou in hemelsnaam een kwart ton neerleggen voor een bed? Toch, ik geef het eerlijk toe, was ik even in de verleiding; ik moet binnenkort in Londen zijn. Nee, ik overwoog niet om mijn pensioenreserves aan te spreken voor een nachtje chillen met Churchill. Het Raffles heeft ook goedkopere kamers. Daar waren ooit lagere ambtenaren bezig met de productie van pantserstaal of het ontwerp van rantsoenbonnen. Die kamers zijn voor 1000 euro een koopje – als je ze vergelijkt met de vertrekken van Churchill. Ontbijt zit er nog steeds niet bij.
Meer columns lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Want slapen op historische plekken heeft iets magisch. Precies uitleggen wat dat is, kan ik niet. Ik heb dat gevoel nooit in musea of historische gebouwen waar ik te gast ben. Het gaat om de zeldzame opwinding om je ogen te mogen sluiten daar waar ooit de verhalen van deze wereld zijn geschreven. Het idee dat een bijzondere plek heel even van jou is. In Riga verbleef ik lang geleden in een kamer waar de draadjes van de afluisterapparatuur van de KGB nog uit de muur staken. Voor de zekerheid heb ik geen gekke dingen gedaan. In Jeruzalem bracht ik een nacht door in een vertrek dat volgens de overlevering van koning David was geweest; in Brussel sliep ik in de suite van prins Bernhard.
Natuurlijk ga ik niet in het Raffles logeren, het zal wel weer mijn adresje bij Victoria Station worden. Niet alleen vanwege de prijs, maar omdat het me stoort dat de mensen van het Raffles hun indrukwekkende doopceel zo nadrukkelijk te gelde maken. De tarieven rieken naar prostitutie van dit eerbiedwaardige gebouw. Ik ontdek het verleden van een slaapgelegenheid bovendien liever toevallig. Zoals die keer in Indonesië, toen de mevrouw van mijn hotel ’s ochtends vertelde dat ik in dezelfde kamer had geslapen als een eeuw eerder Van Heutsz. Voor één keer was ik blij dat ik er pas achter kwam bij het uitchecken.