Verdienen terroristen empathie? Als historicus moet ik die vraag bevestigend beantwoorden. We moeten ons inleven in dode mensen om ze recht te kunnen doen, om de historicus Arie van Deursen aan te halen. Dat gaat meestal nog wel. Lastiger is het je in te leven in de mensen die nog onder ons zijn en hun onnavolgbare weg gaan. Oral history heeft daar een vakgebied van gemaakt. Hoe praat je met daders zonder klakkeloos mee te gaan in hun verhaal? Hoe doe je in gesprekken recht aan mensen die slachtoffer zijn zonder ze hun trauma’s te laten herbeleven? En hoe ga je om met politici die altijd een eigen agenda hebben?
Cruciaal is dat je als historicus je ‘actor’ in beeld brengt, met zijn of haar motieven, achtergrond en gevoelens, en dat beeld in context plaatst. Om terug te gaan naar de terrorist: wie bepaalt dat iemand een terrorist was of is? Als iemand is veroordeeld binnen de kaders van een democratische rechtsstaat, zoals in Nederland of België, is dat een ander verhaal dan wanneer China een Oeigoer als terrorist opsluit. Maar zelfs dan blijft het lastig. Want waren de mannen die in Guantanomo Bay opgesloten zaten echt terroristen? En hoe kom je erachter wat iemands werkelijke intenties waren?
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Daarom is het voor een historicus tenenkrommend als empathie met daders in de media vrijuit mag vloeien, maar de duiding van context, speelruimte en een poging tot beoordeling van intenties achterwege blijft. Dan mag een crimineel als Willem Holleeder leeglopen in College Tour. En een terrorist bij Humberto Tan. In dat laatste geval heb ik het over de extreem vrijblijvende documentaire over FARC-lid Tanja Nijmeijer en het nog postmodernere ‘interview’ dat Tan onlangs met haar hield. Een NRC-recensent maakte het relativisme compleet. Hij concludeerde dat het oordeel terrorist of vrijheidsstrijder nu eenmaal afhangt van je eigen bubbel, van je eigen perspectief.
Op dat moment slaakt de historicus een diepe zucht van vertwijfeling over zoveel geschiedrelativisme. Terrorisme is het middel, vrijheid het doel, dus die twee categorieën kun je sowieso niet op één hoop gooien. Gedragingen en intenties moet je los van elkaar analyseren, historiseren en contextualiseren. Wanneer iemand met een AK47 heeft rondgelopen, mensen heeft getraind en aan aanslagen heeft meegedaan, dan is diegene volgens internationale wetgeving gewoon een terrorist. Dat geldt voor veroordeelde Kalifaat-gangers net zo goed als voor FARC-avonturiers. Vervolgens kun je met empathie intenties in kaart brengen, en daar wellicht zelfs begrip voor opbrengen.
Maar dat iemand een aardig uiterlijk heeft, op ons lijkt en qua idealen meer begrip opwekt dan de gemiddelde Jihad-ganger, zegt eerder iets over white privilege dan over correcte waarheidsvinding. Ja, de historicus kan niet zonder empathie. Maar nog minder zonder een poging die eigen selectieve waarneming onder ogen te zien en te allen tijde te proberen een eerlijk feitenrelaas te construeren.