De VS dreigen met militair ingrijpen in Venezuela. Hun opstelling past in een lange reeks Amerikaanse bemoeienissen in Zuid-Amerika. Zo vielen ze op 25 oktober 1983 het Caribische eilandje Grenada binnen. ‘Het was een Sovjet-kolonie, gemaakt om terrorisme te exporteren.’
Het Amerikaanse filmpubliek kon in 1986 genieten van een oorlogsfilm over een recent militair conflict waarin hun leger wél zegevierde. In Heartbreak Ridge vechten Amerikaanse soldaten op het Caribische eiland Grenada voor een rechtvaardige zaak. Ze moeten een groep medische studenten redden uit handen van een barbaars communistisch regime. De film werd geregisseerd door Clint Eastwood, die ook de hoofdrol speelt. Hij leidt een groep elitesoldaten en gaat zelf voorop in de strijd. Al snel wordt duidelijk wie de echte vijand is op Grenada: de Cubanen.
Militair konden de Verenigde Staten een opsteker goed gebruiken. Het Vietnam-fiasco lag nog vers in het geheugen, net als de mislukte reddingsoperatie van het gegijzelde Amerikaanse ambassadepersoneel in Teheran in april 1980. En de door Iran gesteunde aanslagen in de Libanese hoofdstad Beiroet, waarbij in 1983 bijna 300 Amerikaanse mariniers waren omgekomen.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Politieke chaos
Dichter bij huis was er sprake van een communistische dreiging in deze laatste fase van de Koude Oorlog. Met lede ogen hadden de VS moeten toezien hoe in Nicaragua in 1979 de linkse revolutionairen van de FSLN aan de macht waren gekomen en dictator Anastasio Somoza hadden verdreven. De Amerikanen hadden Somoza gesteund. Uit angst voor Amerikaans ingrijpen hadden de Sandinisten, zoals de revolutionairen zich noemden, de banden met Cuba en de Sovjet-Unie aangehaald. In Nicaragua’s buurland El Salvador werd met Amerikaanse militaire hulp hard gevochten tegen een identieke guerrillagroepering, om te voorkomen dat ook daar een machtsomwenteling zou plaatsvinden.
Zorgelijk was daarnaast de politieke chaos op Grenada, een eiland ruim twee keer zo groot als Texel met nog geen 100.000 inwoners. Het was pas op 7 februari 1974 onafhankelijk geworden van het Verenigd Koninkrijk. Na vijf jaar autoritair en repressief bewind van premier Eric Gairy pleegden linkse activisten er een staatsgreep. Zij vestigden de People’s Revolutionary Government (PRG) onder leiding van Maurice Bishop.
Interne machtsstrijd
Geïnspireerd door FSLN-leider Daniel Ortega en Cuba’s Fidel Castro voerde Bishop socialistische hervormingen door en zocht toenadering tot Cuba en de Sovjet-Unie. Beide landen verleenden economische en militaire hulp, zo leverden ze pantserwagens en antitankgeschut. Ook hielpen ze bij de aanleg van een groot internationaal vliegveld in het zuidwesten van het eiland, Point Salines. Officieel ter bevordering van het toerisme, maar de drie kilometer lange landingsbaan was eveneens geschikt voor de allergrootste Russische transporttoestellen.
De Sovjet-aanwezigheid in dat deel van het Caribisch gebied was de regering van president Ronald Reagan een doorn in het oog. Grenada lag strategisch aan een belangrijke scheeproute voor de aanvoer van olie uit het Midden-Oosten en het vervoer per schip van Amerikaanse troepen naar brandhaarden elders ter wereld.
Bovendien zaten er op het eiland bijna 1500 Amerikaanse burgers, vooral medische studenten. Over hun veiligheid maakte de Reagan-regering zich grote zorgen toen in oktober 1983 een interne machtsstrijd losbarstte binnen de PRG. De gematigde Bishop werd met zijn ministers door hardliners gearresteerd en geëxecuteerd. Protesten daartegen werden hard neergeslagen.
Bishops voormalige plaatsvervanger en hardline marxist Bernard Coard nam de macht over. Op het eiland was nog altijd een vertegenwoordiger van de Britse Kroon aanwezig en deze gouverneur-generaal Paul Scoon deed een dringend beroep op bevriende staten om de orde te herstellen.
Superieur Amerikaans materieel
‘Ons was verteld dat Grenada een vriendelijk toeristenparadijs was,’ zei Reagan in een televisietoespraak, nadat hij zijn troepen opdracht had gegeven in te grijpen. ‘Nou, dat was het niet. Het was een Sovjet-kolonie, gemaakt om terrorisme te exporteren en democratieën te ondermijnen.’
Na amfibische oefeningen op de stranden van Puerto Rico, gingen de VS op 25 oktober 1983 tot de aanval over: Operation Urgent Fury. Commandant Norman Schwarzkopf had de leiding. Twee bataljons parachutisten werden gedropt op het internationale vliegveld Point Salines en andere strategische punten. Met landingsvaartuigen en helikopters – waaronder voor het eerst Blackhawk-helikopters – werden mariniers aan land gebracht. In totaal werden 7000 militairen ingezet.
Het was de grootste Amerikaanse militaire operatie sinds de Vietnamoorlog. De parachutisten veroverden snel het vliegveld. Nadat ze het luchtafweergeschut en de aanwezige pantserwagens hadden uitgeschakeld, kon daar ook worden geland met transportvliegtuigen die meer manschappen en militair materieel aanvoerden.
Urgent Fury was de grootste Amerikaanse militaire operatie sinds de Vietnamoorlog
Het leger van Grenada bestond uit 1300 soldaten en 5000 gewapende militietroepen. De 600 Cubanen die aan de startbaan hadden gewerkt, boden als reservisten nog het meest tegenstand. Maar ze waren niet opgewassen tegen het superieure militaire materieel van de Amerikanen, die waren uitgerust met de nieuwste nachtkijkers op hun helmen. Ondanks communicatieproblemen wisten de Amerikaanse troepen al in de eerste dagen alle radiostations en regeringsgebouwen te veroveren en de bijna 1500 Amerikaanse studenten en overige burgers in veiligheid te brengen. Het meeste moeite had de evacuatie van gouverneur Paul Scoon gekost, wiens residentie door pantserwagens was omsingeld.

‘Schending internationaal recht’
Op 1 november was alle tegenstand gebroken. Negentien Amerikanen waren killed in action, ongeveer 150 soldaten waren gewond geraakt. Aan Grenadese kant waren zo’n zeventig man gesneuveld, onder wie 25 Cubanen. De militaire leiders van Grenada werden gearresteerd en in eerste instantie ter dood veroordeeld. Later werden die straffen omgezet tot levenslang. Na doorzoeking van het eiland troffen de Amerikanen loodsen aan vol Cubaans en Russisch oorlogsmaterieel, wat het ingrijpen nog eens rechtvaardigde.

Hoewel de VS spraken over een defensieve interventie, was er internationaal veel kritiek op. De Algemene Vergadering van de VN veroordeelde de invasie op 2 november 1983 met 109 stemmen tegen 9 (en 27 onthoudingen) als een ‘flagrante schending van internationaal recht’. Ook westerse bondgenoten reageerden weinig enthousiast: de Britse premier Margaret Thatcher was boos omdat zij vooraf niet was geïnformeerd over de invasie op haar voormalige kolonie.
Na de wapenstilstand werd gouverneur-generaal Scoon aangesteld als waarnemend hoofd van een interim-raad. In december 1984 vonden vrije verkiezingen op Grenada plaats, waarmee de democratie tot op de dag van vandaag werd hersteld.
Op linksgeoriënteerde landen had de invasie een waarschuwend effect
Op andere linksgeoriënteerde landen in de regio had de Amerikaanse invasie een waarschuwend effect. Zoals in Suriname: legerleider Desi Bouterse, die met vijftien handlangers in februari 1980 een staatsgreep had gepleegd, liet daags na de val van het communistische regime op Grenada direct het Cubaanse consulaat in Paramaribo sluiten.
