Home De prijs van Castro’s Cuba

De prijs van Castro’s Cuba

  • Gepubliceerd op: 18 mei 2004
  • Laatste update 04 aug 2023
  • Auteur:
    Gert Oostindie
  • 9 minuten leestijd
De prijs van Castro’s Cuba

Fidel Castro was de langstzittende politieke leider van de twintigste en eenentwintigste eeuw. Maar zijn revolutie en de socialistische staat die erop volgde gingen ten koste van bepaalde vrijheden en welvaart.

Meer dan vijfenvijftig jaar geleden komen Fidel Castro en zijn bebaarde medestanders, de barbudos, in Cuba aan de macht. Met veel moed en geluk, en met minimale middelen, slagen zij erin Fulgencio Batista – een corrupte, gewelddadige, door zowel Washington als de Amerikaanse maffia gesteunde dictator – te verdrijven. Begin 1959 is de machtsovername een feit en worden de eerste stappen gezet richting een langdurende Caribische ‘revolutie’, die menige romanticus tot beroering zal brengen.

De zegeningen en het feilen van de revolutie worden in de hierop volgende decennia steeds weer in dezelfde vruchteloze debatten geprezen en betwist. Vooral de sociale verworvenheden maken indruk. Want hoewel Havana vóór 1959 de modernste stad van Latijns-Amerika is en de Cubaanse elite er in weelde baadt, is het overgrote deel van de bevolking straatarm en achtergebleven. In 1959 wordt een inhaalslag gemaakt: alfabetiseringscampagnes, bestrijding van racisme en omvangrijke investeringen in onderwijs en gezondheidszorg leiden tot een in vele opzichten spectaculaire ontwikkeling.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Washington heeft weinig tijd nodig om te oordelen dat het met Cuba helemaal de verkeerde kant op gaat. Er volgen een embargo dat tot op de dag van vandaag voortduurt, door de CIA gesteunde, mislukte militaire interventies en moordaanslagen op Castro, en een voortdurende inspanning om Cuba internationaal te isoleren. Inmiddels heeft Fidel zijn tiende Amerikaanse president tegenover zich.

Als geen ander belichaamt de Argentijnse medestrijder Che Guevara het ideaal van de Nieuwe Mens

De beloftes van de revolutie behelzen niet alleen materiële vooruitgang. Als geen ander belichaamt de Argentijnse medestrijder van het eerste uur, Ernesto ‘Che’ Guevara, het ideaal van de Nieuwe Mens. Die is socialistisch, idealistisch, niet materialistisch en bereid zijn leven te geven voor het collectief – strijdend voor ‘één, twee, drie Vietnams’ waar de oude imperialistische orde nog heerst. Che zelf maakt zich onsterfelijk door als guerrillero te sterven in Bolivia.

Het duurt niet lang voordat Cuba door velen als lichtend baken wordt gezien, ook in het Westen, waar vooral Che cultstatus verwerft. Europese bezoekers die geen woord Spaans spreken en niets van de Caribische omstandigheden af weten, hebben er geen moeite mee Cuba als dat baken te herkennen.

Daarbij helpt het dat Cuba zo’n sensuele uitstraling heeft. Zo tekent Harry Mulisch in Het woord bij de daad (1968) na een vluchtig bezoek op: ‘Werkelijk, zelfs verstokte pacifisten veranderen op Cuba in liefhebbers van parades. Tussen juli 1967 en januari 1968 zijn de rokken zeker vijftien centimeter korter geworden.’

Etalage voor het communisme

Tegenover de lof op de verworvenheden van de revolutie staat de kritiek op het steeds uitgesprokener totalitaire karakter van de staat. De eerste contacten met de Sovjet-Unie dateren van 1959; twee jaar later gaat Cuba over tot het communisme. Oppositie wordt niet getolereerd.

In de eerste jaren van de revolutie zijn er massaprocessen en executies van voormalige handlangers van Batista en contrarevolutionairen. In de hierop volgende decennia zijn de belangrijkste politieke wapens van het regime niet zozeer open geweld als wel een dikke deken van sociale controle waaraan vrijwel geen Cubaan zich kan onttrekken. Inmiddels staat Castro aan het hoofd van staat, partij en leger.

Natuurlijk blijft er politiek verzet. Dissidenten worden getreiterd en in de gevangenis gegooid (een traditie die het afgelopen jaar nog eens werd bevestigd toen in een reeks showprocessen 75 tegenstanders van het regime tot lange gevangenisstraffen werden veroordeeld).

Dissidenten worden getreiterd en in de gevangenis gegooid

Naast de strenge sociale controle en de gelijkschakeling van alle formele informatiekanalen fungeert ook – afgedwongen – emigratie als instrument van politieke controle: sinds 1959 verlaten een kleine miljoen Cubanen het eiland, gedoogd dan wel gestimuleerd. Daarmee wordt de kleine interne oppositie geïsoleerd en krachteloos gemaakt.

Hoewel de Russen Castro als grillig en eigengereid zien, laten zij zich de kans niet ontnemen om vlak voor de Amerikaanse kust een etalage voor het communisme in te richten. Na de bijna fataal afgelopen Cuba-crisis van 1961, in het koudste jaar van de Koude Oorlog, ziet de Sovjet-Unie af van militaire dreiging vanaf het eiland. Wel wordt de economische ondersteuning van Cuba steeds verder opgevoerd, met als resultaat een planeconomie die volstrekt afhankelijk is van het sovjetblok.

Intussen blijft Cuba zich militaire avonturen permitteren die in de westerse wereld voortdurend, maar achter de schermen óók in het sovjetblok, kritiek oproepen. In de jaren zeventig en tachtig strijden Cubaanse troepen in Afrikaanse landen als Angola en Ethiopië, in het Caribische Grenada en het Midden-Amerikaanse Nicaragua.

Macho

Tot 1990 wordt het debat over Cuba veelal gevoerd tussen doven. Voorstanders verheerlijken de sociale verworvenheden, tegenstanders laken de politieke repressie en sovjetisering. Dat debat raakt achterhaald met de val van de Berlijnse Muur en de ineenstorting van het sovjetblok. De omvangrijke financiële steun aan Cuba valt weg: in enkele jaren halveert het inkomen per hoofd van de bevolking. Zonder de hulpstromen uit het Oosten blijkt de Cubaanse planeconomie al even inefficiënt als die in het sovjetblok. De geroemde verworvenheden blijken in hoge mate extern gefinancierd te zijn en verkruimelen in hoog tempo.

Zonder de hulpstromen uit het Oosten blijkt de Cubaanse planeconomie al even inefficiënt als die in het sovjetblok

Hierop volgen grote onvrede, voorheen ondenkbare rellen, een bootvluchtelingencrisis en een door de staat geproclameerde ‘speciale periode’ van extreme zuinigheid. Voortdurend wordt voorspeld dat nu onvermijdelijk ook Castro (en met hem het communisme in Cuba) verdwijnt.

Een van de best ingevoerde journalisten, Carlos Oppenheimer van de Miami Herald, publiceert in 1992 een boek met de voor zich sprekende titel Castro’s Final Hour. Maar het loopt anders: met 45 regeringsjaren op zijn naam is Castro momenteel (na koning Bhumibol van Thailand, die echter een voornamelijk ceremoniële rol heeft) de langstzittende politieke leider ter wereld. En hij maakt geen aanstalten op te stappen.

Er zijn vele antwoorden mogelijk op de vraag hoe Castro, als een van de laatste communistische dictators, erin is geslaagd zo lang aan de macht te blijven. Uiteraard heeft de politieke repressie een belangrijke rol gespeeld, naast het feit dat de Cubanen 45 jaar lang zijn ontmoedigd na te denken over alternatieven voor dit regime.

Cubanen zijn 45 jaar lang ontmoedigd na te denken over alternatieven voor dit regime

Verder heeft het politieke en geografische isolement van Cuba voorkomen dat het domino-effect uit het sovjetblok de Cariben bereikte. Vervolgens is er het aarzelend economisch herstel sinds het dieptepunt van midden jaren negentig – een herstel dat geheel te danken is aan de introductie van kleine kapitalistische enclaves.

Maar wat naast al deze factoren zeker ook meespeelt is dat de legitimiteit van Castro’s communistische regime groter is dan in welk van de voormalige Oostbloklanden ook. Die legitimiteit rust nog altijd voor een belangrijk deel op Fidel zelf, de verpersoonlijking immers van de revolutie. Macho, een autoritaire caudillo (militair leider) in de Latijns-Amerikaanse traditie.

Volgens vriend, maar – opmerkelijk genoeg – ook vijand in zijn eigen, geïsoleerde land, is Fidel een man van kracht, durf, visie en deskundigheid zoals er zelden een wordt geboren. Critici, veelal oordelend vanuit een buitenland waar alles zoveel sneller gaat, zien in hem een achterhaalde en bemoeizuchtige despoot die zijn tijd en beperkingen niet kent.

Pittoresk verval

De romantiek van de Cubaanse revolutie ligt inmiddels ver achter ons. Che heeft de laatste jaren weer een comeback gemaakt, maar die heeft dan ook al bijna dertig jaar geleden op heroïsche wijze de dood gevonden – voordat hij nog meer fouten kon maken. Fidels imago is ernstig afgebladderd, zeker buiten het eiland.

In zijn onovertroffen biografie Fidel, uit 1986, schetst Tad Szulc nog een beeld waarin naast alle kritiek toch ook terechte bewondering spreekt voor Castro’s durf. De meest recente biografie, The Real Fidel Castro, van de hand van de voormalige Britse ambassadeur Leycester Coltman, blijft steken in plakwerk uit de voorgaande tientallen biografieën en zet Castro neer als een man van het verleden. Misschien is dat de prijs voor wie te lang el líder máximo (hoogste leider) wil blijven.

Inmiddels lokken de hedendaagse reclameteksten als Martinairs ‘Met Rosana naar Havana?’ ons naar een zwoel Cuba, waar de valse romantiek voornamelijk schuilt in verlokkingen die al lang vóór de revolutie bestonden: zon en zee, rum en sigaren, de erotiek van de Mulata-cultuur, de traditionele Cubaanse dansmuziek en de Amerikaanse sleeën die 45 jaar communisme hebben overleefd.

Wat heeft el triúmfo de la Revolución aan dat beeld toegevoegd? Een cynicus zou zeggen: het pittoreske verval van de oude koloniale steden, de vriendelijkheid van een plattelandsbevolking die in de tijd bevroren lijkt en de veiligheid die wordt afgedwongen door de alomtegenwoordige geüniformeerden. Maar wie beter kijkt kan meer zien.

Bijvoorbeeld al decennialang durende pogingen van de staat om de Cubanen via hun gezamenlijke geschiedenis aan elkaar en aan de natie te binden. Inspiratie voor het Nederlandse integratiedebat biedt dit overigens nauwelijks. Wij houden nu eenmaal niet zo van schoolboekjes die openen met de slogan ‘Het schoolboek is voor de scholier wat het geweer is voor de soldaat’, of van voorgeschreven interpretaties van het verleden.

Toch heeft het wel iets, die billboards overal in het land die geen reclame maken voor producten, maar voor idealen en helden

Toch heeft het wel iets, die billboards overal in het land die geen reclame maken voor producten, maar voor idealen en helden: vrijheidsstrijders tegen de Spaanse kolonialen van de negentiende eeuw en de Amerikaanse imperialisten van de twintigste, vechtend en sneuvelend in Cuba of in verre landen. José Martí, de vader des vaderlands die in 1895 sneuvelde in de beslissende oorlog tegen de Spanjaarden, duikt veelvuldig op, evenals Che. Fidel is opvallend genoeg afwezig: die wenst geen (eigen) persoonlijkheidsverheerlijking in het straatbeeld.

Een bezoeker ontmoet ook veel verwijzingen naar de verworvenheden van het systeem, zoals in het beroemde gedicht Tengo (Ik heb) van de Afro-Cubaanse dichter Nicolas Guillén, die in 1964 dichtte dat de revolutie hem eindelijk had gegeven waarop hij altijd recht had gehad. In het Cuba van vandaag wordt Tengo geparodieerd door ontevreden Afro-Cubaanse rappers en wordt het werkwoord luchar (strijden) nu gebruikt als synoniem voor ‘proberen te overleven’ – in wat ooit de Caribische variant van de heilstaat beloofde te zijn.

Gert Oostindie is directeur van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) te Leiden en hoogleraar aan de Universiteit Utrecht. Hij verricht onderzoek naar de sociale en economische geschiedenis van de Cariben.

3 juli 2019
Vanwege problemen met zijn gezondheid droeg Fidel Castro in 2006 zijn taken over aan zijn jongere broer Raúl. In 2008 werd Raúl Castro officieel verkozen tot president van Cuba. In 2018 werd hij opgevolgd door Miguel Díaz-Canel. Fidel overleed in 2016 op 90-jarige leeftijd. Inmiddels hebben de Verenigde Staten diplomatieke banden met Cuba weer aangehaald. Populaire emancipatiebewegingen voor o.a. vrouwen- en LGBTQIA-rechten worden nog altijd afgewisseld met de treitering, intimidatie en aanmoediging van emigratie van dissidenten.