Home ‘Westerse ideeën over de Vietnamoorlog zijn naïef en eenzijdig’

‘Westerse ideeën over de Vietnamoorlog zijn naïef en eenzijdig’

  • Gepubliceerd op: 23 november 2023
  • Laatste update 27 nov 2023
  • Auteur:
    Teun Willemse
  • 7 minuten leestijd
Amerikaanse soldaat met een verdachte van de Vietcong

Het beeld van de Vietnamoorlog barst van de mythen, concludeert historicus Pieter Meulendijks in zijn boek Een beeld in technicolor. Doordat Amerikanen en Noord-Vietnamese communisten de geschiedenis naar hun hand hebben gezet, is er te weinig aandacht voor de rol van andere Vietnamese nationalisten, religieuze minderheden en vrouwen. Volgens Meulendijks zit dat eenzijdige historische verhaal de Vietnamese verzoening in de weg.

Pieter Meulendijks promoveerde in 2000 op een proefschrift over de Dien Bien Phu-crisis van 1954 en schreef daarna drie boeken over de geschiedenis van Vietnam. Nu komt daar een vierde overzichtswerk bij: Een beeld in technicolor. Vijftig jaar oorlogen in Vietnam 1940-1990. Daarin laat hij aan de hand van nieuwe wetenschappelijke inzichten zien dat er meerstemmig onderzoek nodig is om over het verdeelde Vietnamese verleden heen te stappen.

Meer interviews lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Waarom pleit u voor een beeld in ‘technicolor’?

‘Ik ontleen die term aan de in de Verenigde Staten werkzame Vietnamese historica Lien-Hang T. Nguyen, die kritisch schrijft over de naïeve en eenzijdige westerse ideeën over de Vietnamoorlog. Het conflict wordt vaak gezien als een strijd tussen de Noord-Vietnamese communisten enerzijds en de Amerikanen en Zuid-Vietnamezen anderzijds, maar Nguyen pleit voor een verhaal dat minder zwart-wit is. Zij wil een geschiedenis zien met veel kleurschakeringen. Ik ben in diezelfde lijn gaan doordenken en op basis van bronnen en literatuur – ook uit Vietnam zelf – kwam ik tot de conclusie dat de geschiedschrijving over Vietnam inderdaad bol staat van de eenzijdige beelden en mythen.’

Wat voor mythen?
‘Bijvoorbeeld dat de Vietnamoorlog pas begon toen Amerika besloot te interveniëren. Het westerse beeld van de oorlog is te Amerikacentrisch, want er was al veel langer een aantal burgeroorlogen gaande in Vietnam. Bovendien ging de strijd na het vertrek van de Amerikaanse militairen gewoon door. Eigenlijk was Vietnam van 1940 tot 1990 steeds verwikkeld in burgeroorlogen. Volgens de Vietnamese historicus Huynh Kim Khanh is Vietnam te vaak beschreven als een stuk onroerend goed waar andere partijen om vochten, terwijl de Vietnamezen een soort passieve omstanders waren.

‘Vietnam is te vaak beschreven als een stuk onroerend goed waar andere partijen om vechten’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De invloed en agency van het land worden onderschat. Dat gebeurt vaker met kleinere landen; vergelijk het maar met wat er nu in Israël gebeurt. Jeruzalem trekt zich in de oorlog met Hamas weinig aan van wat Amerika of het Westen vinden. Ze gaan voor een groot deel hun eigen gang, en dat deed Hanoi tijdens de Vietnamoorlog ook. Noord-Vietnam ontving wel onmisbare steun van de Sovjets en Chinezen, maar bepaalde vooral zelf wat het deed.’

Heeft Noord-Vietnam bijgedragen aan een verkeerd beeld van de oorlog?

‘De Noord-Vietnamese regering heeft de geschiedenis naar haar hand gezet. Het is bijvoorbeeld een opvallende misvatting dat de communisten de enigen waren die tegen Frankrijk vochten. In 1945 speelden allerlei andere nationalistische partijen een belangrijke rol in de revolutie die uitbrak na het einde van de Tweede Wereldoorlog en zij zaten later in de regering, maar zijn stuk voor stuk uitgeschakeld door de communisten. Er waren bovendien etnische minderheden en religieuze bewegingen die juist tegen de communisten streden, maar zij zijn weggeschreven uit de Vietnamese geschiedenis.

Al tijdens de Vietnamoorlog verschenen er boeken over Vietnamese helden als Ho Chi Minh, en het Westen nam die propaganda meestal klakkeloos over. Het idyllische beeld van Ho’s regering in Hanoi was fout; dat was gewoon een politiestaat. Bovendien werd Ho Chi Minh in de jaren zestig op een zijspoor gezet: achter de schermen waren de keiharde communisten Le Duan en Le Duc Tho de werkelijke machthebbers. “Oom Ho” mocht nog even aanblijven als president, maar was vanaf dat moment vooral iemand die ervoor moest zorgen dat de Sovjet-Unie en China Noord-Vietnam bleven steunen.

Ho Chi Minh met Duitse 'Jonge Pioniers, in de buurt van Berlijn, 1957.
Ho Chi Minh met Duitse ‘Jonge Pioniers, in de buurt van Berlijn, 1957.

De Noord-Vietnamese regering heeft Ho Chi Minh na de oorlog bewust op een voetstuk geplaatst om zo het eigen bewind te legitimeren. In zijn testament schreef hij dat hij na zijn dood niet opgebaard wilde worden in een mausoleum, maar dat zijn as op verschillende plekken in Vietnam in de grond moest worden gestopt. Dat vonden de Noord-Vietnamese leiders niet handig. Daarom hebben ze zijn testament verborgen gehouden en vervalst, en alsnog een groot mausoleum voor hem gebouwd.’

Wat was de rol van vrouwen in de Vietnamoorlog?

‘Jonge meisjes hadden een rol in de zogenoemde stootbrigades die onder erbarmelijke omstandigheden de Ho Chi Minh-route moesten beschermen. In mijn boek gebruik ik egodocumenten waarin die meisjes aan het woord komen. Daar word je stil van. In Noord-Vietnam namen vrouwen ook bestuurstaken van mannen over en ze hielpen bij de verdediging van dorpen en steden. Na de oorlog werden veel van hen als onvolwaardig beschouwd: vrouwen die hadden meegevochten waren volgens Vietnamese mannen niet geschikt om mee te trouwen.

‘Hanoi deed alsof de oorlog werd gewonnen door communistische huisvrouwen met een mitrailleur’

Noord-Vietnam gebruikte de vrouwen ook in zijn propaganda. Hanoi deed alsof de oorlog werd gewonnen door communistische huisvrouwen die hun mitrailleur leegden op Amerikaanse vliegtuigen, maar Noord-Vietnam had de overwinning te danken aan de Sovjets en de Chinezen. Deze belangrijke rol van Moskou en Peking wordt steevast onderbelicht. Ze pompten Noord-Vietnam vol met wapens en Chinese militairen bemanden zelfs het luchtafweergeschut.’

Is er genoeg aandacht voor de Zuid-Vietnamese bevolking?

‘Nee, verreweg de meeste bommen zijn op Zuid-Vietnam gevallen en bijna alle gevechten vonden daar plaats. Overdag vielen Zuid-Vietnamese dorpen onder het gezag van de Amerikanen, maar ’s nachts maakte de Vietcong er de dienst uit. Burgers zaten als het ware gevangen tussen twee partijen, en dat leverde enorme spanningen op. Je wist nooit zeker aan welke kant je buurman stond en beide oorlogvoerende partijen zetten de mensen onder druk om voor hen te kiezen.

Amerikaanse bommenwerpers bombarderen Vietnam, 1968.

In de meeste onderzoeken is er nauwelijks aandacht voor dit loyaliteitsconflict, terwijl deze oorlogsherinneringen wel belangrijk zijn met het oog op verzoening. Wat betekende deze oorlog voor de mensen in Zuid-Vietnam? Hebben de bombardementen bijvoorbeeld voor nieuwe haatgevoelens gezorgd? Ik zie daarin een parallel met de oorlog tussen Israël en Hamas: ook daar moeten we rekening houden met de mentale gevolgen van de bombardementen op Gaza en de herinnering van de getroffen bevolking. Ik geloof daarom niet dat militair ingrijpen de oplossing is, want daardoor blijven er generaties lang onderhuidse spanningen bestaan.’

Heeft de verzoening in Vietnam inmiddels wel plaatsgevonden?

‘Het heeft lang geduurd voordat er iets van een nationale verzoening op gang kwam. Dat begon pas in de jaren tachtig en negentig. Vietnamezen konden nauwelijks met de oorlog in het reine komen vanwege hun vooroudergeloof. De nabestaanden betreuren honderdduizenden doden, die zij volgens dat geloof moeten begraven. Volgens hun overtuiging zwerven die geesten nog steeds ergens rond. Dat is een open wond.

De Vietnamese professor Viet Than Nguyen, in 2016 Pulitzerprijs-winnaar met zijn boek The Sympathizer, zette in dat jaar wel een belangrijke stap naar de moeizaam verlopende verzoening. Hij benadrukte in Nothing ever dies. Vietnam and the memory of war dat we onze tegenstanders niet mogen vergeten of demoniseren. We moeten de humane en inhumane trekken bij onszelf en de ander erkennen, want alleen dan kan er verzoening optreden. Zijn idee kun je wat mij betreft doortrekken naar het huidige conflict in het Midden-Oosten. Ook daar is een meerstemming onderzoek en geluid nodig om ooit tot vrede te komen.’

Openingsbeeld: Een Amerikaanse militair met een Vietcong-verdachte, 1965.