Antiracismebeweging Nederland Wordt Beter heeft een historische kalender over het koloniale en slavernijverleden van Nederland gelanceerd. Op vergetenbladzijden.nl staan namen van personen en gebeurtenissen uit dit deel van de geschiedenis. Bezoekers kunnen ze aanvullen.
‘Het begon als een idee voor een scheurkalender,’ vertelt Jerry Afriyie, oprichter van Nederland Wordt Beter. ‘Maar het werd veel meer dan dat.’ Op de website vergetenbladzijden.nl kunnen bezoekers zelf namen en historische gebeurtenissen aandragen. Het moet een collectieve kalender van herinnering worden, waarin de verhalen van Indonesische vrijheidsstrijders, Hindostaanse helden en Afro-Nederlandse verzetsfiguren samenkomen. Geen losse flarden, maar een samenhangend narratief waarin bronnen worden samengevat en lezers kunnen doorklikken om meer te ontdekken over een persoon of een gebeurtenis. Inmiddels staan er meer dan 170 lemma’s online.
Elk lemma is historisch onderbouwd. ‘We hebben vijftig mensen begeleid bij het schrijven van deze verhalen,’ vertelt Afriyie. ‘Dat was een lange weg. Sommige verhalen waren moeilijk te vinden, omdat ze alleen mondeling waren overgeleverd. Wij wilden juist schriftelijke bronnen gebruiken, zodat het onderwijs de kalender ook kan inzetten.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Meer dan slachtoffers
De meeste mensen kennen Afriyie van Kick Out Zwarte Piet, maar hij is ook actief voor de stichting Nederland Wordt Beter, die zich bezighoudt met onderwijs en bewustwording. Sinds 2011 geeft de organisatie gastlessen en maakt ze lespakketten over het koloniale en slavernijverleden van Nederland.
Maar het gaat niet alleen om het slachtofferperspectief. ‘We willen ook trots laten zien,’ benadrukt Afriyie. ‘Het verleden leert ons dat mensen elkaar gruwelijke dingen kunnen aandoen, maar ook dat er altijd verzet is geweest. Denk aan de Curaçaose verzetsheld Tula, de Surinaamse verzetsstrijder Boni en de Indonesische onafhankelijkheidsstrijder Soekarno.’

Ook witte Nederlanders
Iedereen kan namen en gebeurtenissen aandragen, maar die moeten wel te maken hebben met het Nederlandse koloniale en slavernijverleden. Er komen dus geen lemma’s over Martin Luther King, Malcolm X of de civil rights movement, en ook niet over Nelson Mandela, Patrice Lumumba of de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog. Maar witte Nederlandse schrijvers en activisten die protesteerden tegen slavernij zijn wél welkom.
Op de website staan inmiddels artikelen over Tula en Boni en over de Indonesische verzetsstrijders Diponegoro en Soekarno. En over de Dag van de marrons, die herdenkt dat Nederlanders op 10 oktober 1760 in Paramaribo een vredesverdrag sloten met de ontsnapte marrons in de jungle. Uiteraard heeft schrijver Multatuli een lemma. Maar ook Dirk van Hogendorp krijgt er een vanwege zijn toneelstuk Kraspoekol uit 1800: een felle aanklacht tegen de slavernijpraktijk in Indië, die veel minder bekend is.

Ook is er aandacht voor Autshumato, de leider van de Gorinhaikonas en tolk tussen de Nederlanders in de Kaapkolonie en de Khoikhoi. Hij werd in 1658 verbannen naar Robbeneiland, omdat hij vee dat was geroofd door de Nederlandse kolonisten had teruggegeven aan zijn volk. Autshumato werd de eerste politieke gevangene op dit eiland, maar wist te ontsnappen met een roeiboot.
Leren van elkaar
Toch ontbreken er nog personen en gebeurtenissen: de Surinaamse verzetsstrijder Káasi Pumbo bijvoorbeeld, en de Indonesische onafhankelijkheidsstrijder Soetan Sjahrir, de eerste premier van Indonesië. Maar ook de Indonesische generaals Soedirman en Abdul Haris Nasution. Er is dus werk aan de winkel.
Juist van de verhalen van andere gemeenschappen wil hij leren, besluit Afriyie. ‘We kennen onze eigen verhalen en helden, maar niet die van andere gemeenschappen. Educatie is onze manier om vijfhonderd jaar pijn te helen. En dat begint met het vertellen van verhalen.’
