Sinds mensenheugenis is Rome hét machtscentrum in het Middellandse Zee-gebied. Tot de stad op 24 augustus 410 wordt geplunderd door de Visigoten. ‘Als Rome kan vergaan, wat is dan nog veilig?’ schrijft de heilige Hiëronymus van Stridon verbijsterd.
De Visigoten denderen door de Porta Salaria en dringen via de Tuinen van Sallustius de rest van Rome binnen. Voor het eerst in 800 jaar is de eeuwige stad, het machtscentrum van de mediterrane wereld, het slachtoffer van een ‘buitenlandse’ verovering. Duizenden inwoners worden vermoord, verkracht, gevangengenomen voor losgeld en verkocht als slaven. Hoog en laag en rijk en arm zijn slachtoffer. De Romeinse monnik Pelagius, die de belegering overleeft, schrijft: ‘Elk huis was het toneel van ellende en in gelijke mate gevuld met verdriet en verwarring. De slaaf en de edele bevonden zich in dezelfde omstandigheden en overal heerste de angst voor dood en slachting.’
Meer lezen over de Oudheid? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Vanaf een afstand overziet de Visigotische koning Alarik de chaos. Zou de Romeinse keizer Honorius dan nu eindelijk aan hem toegeven? Zou hij hierna eindelijk erkenning krijgen en een plek voor hem en zijn volgelingen om in vrede en zekerheid te leven?
Koning Alarik is opgegroeid in een semi-zelfstandige gemeenschap binnen het Romeinse Rijk. Nadat zijn voorvaderen zijn gevlucht voor de Hunnen, hebben de Goten in 384 als eerste ‘barbarenstam’ een plek gekregen binnen het Romeinse Rijk. In ruil voor het land en een zekere graantoevoer treden ze op als hulptroepen van de Romeinse keizer in diens vele oorlogen. Hoewel de Romeinen met argusogen naar de ‘barbaren’ binnen hun staat kijken, houdt de keizer hun de hand boven het hoofd. Alarik klimt in de loop der jaren op in de militaire rangen en hij lijkt zelfs op weg om een volwaardige Romeinse generaal te worden, een magister militium. Dat zou de ultieme erkenning zijn van hem en de diverse groepen Goten die hij samensmolt tot de ‘Visigoten’.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Ruziënde keizers
Maar dan blijkt de vriendschap toch eenzijdig te zijn. In 494 worden de Visigoten ingezet als kanonnenvoer in een Romeinse burgeroorlog vlak bij hun thuisregio op de Balkan. De keizer wint de slag, maar er sterven wel 10.000 Visigoten. Alarik is woedend en beklaagt zich bij de keizer, maar de Romeinen zien het vooral als een bonus dat ze van die barbaarse Visigoten af zijn. De historicus Orosius schrijft: ‘Dat de Goten verliezen was winst en dat zij verslagen waren een overwinning.’
Alarik laat het er niet bij zitten en trekt met zijn volgelingen op naar de keizer in Constantinopel. Maar voordat hij daar aankomt, sterft die. Het rijk wordt verdeeld onder zijn twee zoons, Honorius in het westen en Arcadius in het oosten, en die beginnen gelijk ruzie te maken over wie mag heersen over de regio waar de Visigoten leven. Beiden zitten in ieder geval niet te wachten op een zelfstandige staat van boze, onbetrouwbare barbaren aan de rand van hun rijk.
Ineens zit Alarik zonder titel, zonder vriendschappen en zonder graan tussen twee kampen in. Het ene moment wordt hij in het nauw gedreven door een coalitie van legers, het volgende moment wordt hij uitgeroepen tot commandant van de een of bondgenoot van de ander. Hij probeert de nieuwe keizers met vragen en dreigen te bewegen zijn Visigoten een officiële status te geven binnen het Romeinse Rijk, maar het lukt niet.
Totdat in 405 gebeurtenissen aan de andere kant van het West-Romeinse Rijk keizer Honorius dwingen tot een nieuwe tactiek. Een andere groep Goten valt Italië binnen en de Romeinen weten hen net te verdrijven, maar er staat al een nieuwe invasie voor de deur van een verzameling van Vandalen, Alanen en Sueven. Honorius heeft een sterke bondgenoot nodig, dus hij stelt Alarik voor samen te werken. Als ze eerst samen de Balkankust definitief veroveren op het Oost-Romeinse Rijk, krijgen de Visigoten daar een officiële plek binnen het Romeins bestel. Daarna zouden ze komen helpen om de noordgrens te verdedigen.
Ineens zit Alarik tussen twee kampen in
Na jaren van zwerven ziet Alarik eindelijk licht aan het eind van de tunnel. Hij gaat akkoord en verzamelt zijn troepen in Epirus in het huidige Albanië. Hij wacht. En wacht. Maar Romeinse troepen komen niet. Op 31 december 406 zijn de Vandalen, Alanen en Sueven de Rijn al overgestoken en de keizer heeft geen tijd meer voor een Visigotische veldtocht.
Maar daar heeft Alarik geen boodschap aan. Hij trekt op naar Noricum, aan de noordoostgrens van Italië, en eist 4000 pond goud als compensatie voor de niet nagekomen afspraak. Ondanks de penibele situatie waarin de Romeinen zich bevinden, weigert de keizer te betalen. Toegeven aan ‘barbaren’ is een schande voor een ware Romein, vindt hij, en hij vindt steun bij de senaat. De senator Lampadius roept uit: ‘Betalen is geen vrede, dat is slavernij.’
Rome werd vier keer geplunderd
De Visigoten waren na 800 jaar de eersten in de Oudheid die Rome plunderden, maar niet de laatsten. In 455 plunderden de Vandalen de stad twee weken lang. Hoewel ook de ernst van deze plundering onduidelijk is, was die sowieso heftiger dan die in 410. De Vandalen konden de stad leegroven, de rijkdommen en slaven op hun schepen wegvoeren en minstens een deel van de stad ging in vlammen op. Rome werd in 472 nog eens belegerd en geplunderd door de Germanen en in 546 en 550 door de Ostrogoten, maar toen was de stad lang niet meer zo rijk en dichtbevolkt als ze ooit was geweest.
Hongersnood dreigt door de Visigoten
Terwijl het rijk van alle kanten onder druk staat en belangrijke mannen de keizer proberen op andere gedachten te brengen, brandt bij Honorius alleen maar oorlogsvuur. Hij start een heksenjacht op families met een ‘Gotische’ achtergrond en iedereen die met de Visigoten wil samenwerken, wordt afgeschilderd als ‘Gotenvriend’ en ‘on-Romeins’. ‘De vernietiging van Italië leek hen in het gezicht te staren,’ merkt de historicus Zosimus op, maar Honorius wilde het niet zien.
Wie samenwerkt met de Visigoten is ‘on-Romeins’
Ondertussen wacht Alarik nog altijd in Noricum. In oktober 408 is hij nog steeds niet betaald en dus valt hij Italië binnen. Zijn doel is echter niet om Italië te veroveren. Hij zoekt een manier om de druk op de keizer zo groot mogelijk te maken, zodat die hem in de onderhandeling niets zal kunnen weigeren. Een frontale aanval op het keizerlijk hof in Ravenna gaat Alarik daarom te ver, maar misschien kan hij Rome belegeren? Rome is met 800.000 inwoners nog steeds de grootste stad van het West-Romeinse Rijk en het symbolische centrum. De senaat en de paus huizen hier en het is de plek met de grootste monumenten en kerken. Alarik neemt een besluit en stoot door naar de eeuwige stad.
Het eerste wat hij doet, is de voedselvoorziening afsnijden. De stad is afhankelijk van de import van graan uit de provincie Africa, dus zodra de Visigoten de haven in handen hebben, heerst er al snel schaarste. De bevolking gaat op half rantsoen, en daarna op een derde. Daarna volgen ziekte en hongerdood. Zosimus schrijft: ‘Lijken lagen overal, en aangezien de lichamen niet buiten de stad konden worden begraven omdat de vijand elke uitgang bewaakte, werd de stad hun tombe.’ Volgens Zosimus was de stank van de lijken genoeg om de lichamen van de levenden te vernietigen.
Voor een groot bedrag aan losgeld en de bevrijding van Gotische slaven laat Alarik de stad uiteindelijk met rust. Vergulde beelden worden van hun goud ontdaan en zilveren beelden worden omgesmolten – inclusief het beeld voor de Romeinse deugd Virtus, moed.
Zodra ze de mogelijkheid hebben, sturen de senatoren in Rome een gezantschap naar het keizerlijke hof in Ravenna om Honorius te vragen of hij alsjeblieft een deal wil sluiten met Alarik. Met tegenzin opent Honorius de onderhandelingen. Alarik komt met bescheiden eisen. Hij wil vooral zekerheid: een vast tribuut aan goud en graan per jaar, een plek om te settelen en een officiële titel. Honorius reageert dat hij wel wil nadenken over betaling, maar dat Alarik en niemand van zijn familie ooit Romeinse magistraat zullen worden. Ondertussen laat hij iedereen aan het hof zweren dat ze nooit vrede sluiten met de barbaarse koning.
Genade van God?
Hoe moesten antieke schrijvers de val van de eeuwige stad interpreteren? Aanhangers van de oude goden zagen in de plundering het bewijs dat het christendom het Romeinse Rijk ten onder deed gaan. De goden werden niet meer vereerd en kijk wat er gebeurde! Christelijke schrijvers pareerden die aanval met hun eigen logica. Kerkvader Augustinus zag de ‘gematigde’ behandeling van christenen en de kerken als de genade van God. Volgens Orosius ontstond er midden in het strijdgewoel zelfs een spontane parade waarin Visigoten en Romeinen samen een hymne aanhieven toen de relieken van de apostel Petrus werden gevonden.
Alarik slikt zijn woede in en komt nog één keer met mildere eisen. Vergeet het goud en de eervolle positie, zegt hij. Geef ons een plek om te wonen en graan om te overleven, dat is alles. Hij dreigt Rome nog eens aan te vallen. ‘Laat een stad die voor duizend jaar een groot deel van de aarde heeft geregeerd niet plunderen door barbaren, laat zulke grootse gebouwen niet verwoest worden door barbaarse vlammen, maar kies vrede op redelijke voorwaarden.’ Toch blijft Honorius koppig weigeren en eind 409 trekken de Visigoten voor de tweede keer naar Rome.
Weer dreigt er hongersnood in de stad, al is het ditmaal niet Alarik, maar de gouverneur van Africa zelf die de graantoevoer afsluit. Alarik probeert Rome voor zich te winnen door de andere handelsroutes open te houden en soldaten naar Africa te sturen om het graan veilig te stellen. De soldaten komen echter onverrichter zake thuis en de voedselnood voor Rome en Alariks leger groeit.
De keizer lokt Alarik in een hinderlaag
Verzwakt en gefrustreerd heropent Alarik in juli 410 de onderhandeling met Honorius. Dit keer spreken ze af om elkaar vlak buiten Ravenna te ontmoeten. Hier moet eindelijk een einde worden gemaakt aan de strijd. Maar als de Visigotische koning op de afgesproken plek aankomt, blijkt het een hinderlaag. Op het nippertje weet Alarik te ontkomen. Hij is woedend. Keer op keer heeft hij zich redelijk opgesteld, maar telkens weigert Honorius zijn verloren positie te onderkennen. Dit keer is de maat vol. Op 24 augustus keren de Visigoten terug naar Rome en plunderen drie dagen lang de stad.
De laatste troef
Voor sommige antieke auteurs is de plundering de nagel aan de doodskist van het West-Romeinse Rijk. De reputatie van Rome als eeuwige, onoverwinnelijke stad ligt definitief aan diggelen. De heilige Hiëronymus van Stridon schrijft: ‘Het felle licht van de hele wereld was gedoofd, of beter, het Romeinse Rijk was onthoofd en de hele wereld verging daadwerkelijk in één stad.’
Toch vertellen andere historische en archeologische bronnen een verhaal dat meer in lijn ligt met de gematigdheid die Alarik tijdens het hele conflict heeft laten zien. De kerken van Petrus en Paulus bleven onaangetast en de inwoners die daar schuilden, werden met rust gelaten. De meeste gebouwen werden gestript van de waardevolle versiering met goud of marmer, maar niet verbrand en vernietigd. Orosius schrijft zelfs dat er een paar jaar later nog weinig van de plundering te merken was: ‘Al zijn dit recente gebeurtenissen, wie de grote hoeveelheid inwoners van Rome ziet en naar hen luistert, zou denken dat, zoals ze zelf zeggen, “er niets was gebeurd”, tenzij ze bij toeval de paar ruïnes zouden ontdekken die nog over zijn van de brand.’
Voor Alarik was de plundering in ieder geval een mislukking. Het was zijn laatste troef, maar nog steeds gaf Honorius niet toe aan zijn eisen. Volgens Procopius was Honorius zelfs niet eens onder de indruk. Toen hij hoorde dat Rome was gevallen, riep hij: ‘En hij heeft net nog uit mijn handen gegeten!’ omdat hij dacht dat het om een van zijn hanen ging, die ook ‘Rome’ heette. Toen het om de stad bleek te gaan, reageerde hij opgelucht: ‘Gelukkig, ik was al bang dat mijn vogel was gestorven.’
De Visigoten doolden nog even door Zuid-Italië, waar Alarik ziek werd en stierf. Onder zijn zwager trok de groep terug naar het noorden naar het zuidwesten van Gallië, waar ze zich vestigden – nog steeds zonder toestemming. Pas zeven jaar later zou Honorius het nieuwe Visigotische koninkrijk erkennen.
Meer weten:
- Rome’s Gothic Wars. From the Third Century to Alaric (2007) door Michael Kulikowski, over de relaties tussen de Romeinen en de ‘barbaarse’ volkeren.
- De Afvallige (2005) door Jan van Aken is een roman die deels gaat over de inlijving van de Visigoten in het Romeinse Rijk.
- New History (1982) door Zosimus, vertaald door Ronald T. Ridley, is een van de belangrijkste antieke bronnen voor de periode 395-410 n.Chr.
Openingsafbeelding: Plundering van Rome door de Visigoten in 410. Schilderij door Joseph-Noël Sylvestre, 1890.