Home 7 vragen over de grote volksverhuizingen

7 vragen over de grote volksverhuizingen

  • Gepubliceerd op: 14 juni 2018
  • Laatste update 09 feb 2023
  • Auteur:
    Mariëlle Hageman
  • 12 minuten leestijd
7 vragen over de grote volksverhuizingen

Vanaf de vierde eeuw verplaatsten grote groepen zich door Europa. Maar waarom eigenlijk? En wat waren de gevolgen van deze volksverhuizingen?

Veel Germanen kwamen in de vierde eeuw in beweging. Ze trokken weg uit hun eigen gebied om zich binnen de grenzen van het Romeinse Rijk in Europa en Noord-Afrika te vestigen, goedschiks of kwaadschiks. Het waren groepen met namen als de Goten, de Vandalen, de Franken, de Saksen, en bijvoorbeeld ook de Friezen. Maar wat gebeurde er precies? Zeven vragen over de volksverhuizingen.

Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

1 Hoe begonnen de verplaatsingen?

De Hunnen, een nomadische groep van formidabele krijgers, rukten in de vierde eeuw vanuit Azië op richting het westen. Ze stonden bekend als extreem wreed en veroorzaakten daarom veel angst. Het was een vreselijk en woest volk, schreef de Romeinse historicus Ammianus Marcellinus, eigenlijk nauwelijks mensen te noemen, ongelooflijk lelijk en niet te vertrouwen; ze leefden zo n beetje op hun paard of in wagens en aten halfrauw vlees. Vanuit het oosten dreven de Hunnen een Germaanse groep, de Goten, richting het Romeinse Rijk.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Romeinse historicus: ‘De Hunnen zijn lelijk, onbetrouwbaar en eten halfrauw vlees’

In 376 zagen de Romeinen massa’’s doodsbange Goten verschijnen op de noordelijke oever van de Donau, die smeekten het rijk in te mogen. Keizer Valens liet ze toe. Zo’n 40.000 mannen, vrouwen en kinderen staken op Romeinse boten de rivier over. Eenmaal binnen het Romeinse Rijk leefden de vluchtelingen onder miserabele omstandigheden. Er was nauwelijks voedsel voor ze. Toen de Romeinse bevelhebber Lupicinus ook nog probeerde hun leiders te vermoorden, kwamen de Goten in opstand. Terwijl de Romeinse troepen bezig waren deze groep vluchtelingen in bedwang te krijgen, waren ook nog andere Gotische groepen de Donau over gekomen. Samen versloegen ze Lupicinus en plunderden ze de Balkan-provincies van het Romeinse Rijk.

Uiteindelijk gingen de Goten met toestemming van de keizer wonen in een streek die nu tot Servië, Bulgarije en Roemenië behoort. Het was de eerste keer dat een groep niet-Romeinen zich min of meer autonoom in het rijk mocht vestigen.

In de eeuw daarna trokken nog meer groepen vanuit het oosten het Romeinse Rijk binnen. De Hunnen bleven een tijdlang almachtig in het oosten. Vooral onder hun beruchte leider Attila bouwden ze in de vijfde eeuw een groot rijk, van de Oeral tot de Rijn. Na zijn dood in 453 kwam er een einde aan de macht van de Hunnen.

2 Was er sprake van een invasie?

Als het moest, dwongen de nieuwelingen hun plek in het Romeinse Rijk met geweld af. Maar een echte invasie was het eigenlijk niet. Ze waren er in ieder geval niet op uit om het rijk over te nemen; de meesten waren op zoek naar een plek om te wonen. Het ging om groepen van enkele duizenden mensen, soms 10.000 tot 20.000. In totaal kwamen er in een eeuw tijd zo’n 750.000 mensen het Romeinse Rijk binnen op een bevolking van bijna 40 miljoen.

Immigratie naar het rijk was ook geen nieuw fenomeen: de Germanen kwamen regelmatig op uitnodiging van de Romeinen zelf. Die gebruikten de Germanen langs de grens al sinds de derde eeuw als een soort buffer tegen bedreigingen van buitenaf. Ze sloten verdragen met hen. De Germanen mochten in het rijk wonen als ze zich onderwierpen aan de Romeinse keizer en de Romeinse wetten. Ze betaalden dan belasting en vaak dienden ze in het Romeinse leger.

Zo kregen de Germaanse Franken in 382 de taak de noordoostgrens van Gallië – het westelijke deel van het Romeinse Rijk – te bewaken. Een groep Franken vestigde zich in het gebied Toxandrië, nu de Kempen. In de vijfde eeuw trokken de Franken verder naar het zuiden. Terwijl het Romeinse gezag in de regio afbrokkelde, kregen de Frankische legerleiders er steeds meer macht.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

De Franken stichtten uiteindelijk een eigen koninkrijk, met niet één, maar meerdere koningen. Totdat koning Clovis in de late vijfde eeuw de andere koningen – meestal familieleden – vermoordde en daarmee alleenheerser werd. Clovis wist ook de Romeinse inwoners aan zich te binden, onder meer door zich in 508 net als de Romeinen tot christen te laten dopen. Hij bouwde een rijk op dat zich uitstrekte van het zuiden van Nederland tot aan de Pyreneeën.

3 Verhuisden er complete volken?

De Germaanse volken waren eigenlijk vooral een uitvinding van de Romeinen. Zij bestempelden de mensen aan de andere kant van de grens als Germanen en gaven namen aan verschillende ‘stammen’. Maar zelf identificeerden de Germaanse groepen zich waarschijnlijk helemaal niet als ‘volk’ of ‘stam’. In die zin was er dus ook geen sprake van volksverhuizingen. Veel vaker ging het om gelegenheidsgroepen: mensen die samenkwamen en ook weer uit elkaar gingen, gedreven door politieke of economische belangen.

Eind augustus 410 plunderde een groep die de Visigoten heette Rome. Het was een gebeurtenis die symbool kwam te staan voor het verval van het Romeinse Rijk. De koning van de Visigoten, Alaric, die zich graag op z’n Romeins ‘Alaricus’ liet noemen, was het eigenlijk vooral te doen om een positie als bevelhebber van het westelijke Romeinse leger – om meer macht binnen het rijk dus.

750.000 mensen komen het rijk binnen op een bevolking van 40 miljoen

Tot drie keer toe trok hij op naar Rome. Hij wist daarbij allerlei soorten mensen aan zich te binden: misschien nog wat van de Goten die in 376 de Donau waren overgestoken, maar bijvoorbeeld ook Romeinse slaven en Germanen die in het Romeinse leger dienden. Zo’n 30.000 van hen voegden zich bij Alaric nadat keizer Honorius vanuit zijn residentie in Ravenna als vergeldingsactie tienduizenden vrouwen en kinderen van Germaanse militairen had laten vermoorden. De Visigoten waren dus eigenlijk meer een leger dan een volk. Tijdens hun drie dagen durende plundering van Rome ontzagen de Visigoten volgens de verhalen trouwens de meeste gebouwen en spaarden ze ook de inwoners zo veel mogelijk.

De Visigoten trokken later door naar het Iberisch schiereiland, waar ze een koninkrijk stichtten dat tweeënhalve eeuw zou blijven bestaan.

4 Hoezo ‘barbaren’?

De Romeinen noemden iedereen die buiten de grenzen van hun rijk woonde ‘barbaar’. Het woord kwam uit het Grieks en sloeg eigenlijk op iemand die een andere taal sprak, een taal die klonk als barbarbar. De Romeinen typeerden de barbaren ook graag als woest ogende bruten, in tegenstelling tot de verfijnde en goed georganiseerde Romeinen zelf. En als zulke barbaren al christenen waren, hingen ze een ketterse vorm aan, het arianisme, dat ontkende dat God, Jezus en de Heilige Geest één waren. Aangezien de meeste geschiedschrijvers uit die periode schreven vanuit Romeins perspectief, hebben de barbaren een slechte naam gekregen.

Tekst loopt door onder de afbeelding.
De Vandalen zijn er misschien wel het slechtst vanaf gekomen. Hun naam is synoniem geworden voor verwoesters van alles wat goed en beschaafd is. Opgejaagd door de Hunnen staken de Vandalen ein

d 406 vanuit Centraal-Europa de Rijn over, het Romeinse Rijk in. Al plunderend trokken ze steeds verder naar het zuiden, tot ze uiteindelijk in 429 over de Middellandse Zee naar het Noord-Afrikaanse deel van het Romeinse Rijk voeren. Omdat de Romeinen ze niet konden tegenhouden, gaven ze de Vandalen maar toestemming zich daar te vestigen. De Vandalen stichtten er een eigen rijk met als hoofdstad het Romeinse centrum Carthago, nu in Tunesië. Daarvandaan domineerden ze de Middellandse Zee, als zeerovers – in 455 plunderden ze zelfs Rome – en later vooral als handelaren.

Maar eenmaal in Carthago namen de Vandalen de Romeinse manier van leven over. In tegenstelling tot wat hun reputatie suggereert hielden ze daarmee juist de Romeinse cultuur en Romeinse instellingen in leven. Ze zetten grote bouwprojecten voort en lieten hun bouwwerken versieren met Romeinse mozaïeken. De beste schrijvers en wetenschappers van die tijd leefden in het rijk van de Vandalen. Nadat de Byzantijnse generaal Belisarius de Vandalen in 534 bedwongen had werd de regio snel minder Romeins.

5 Waardoor viel het Romeinse Rijk?

Op 4 september 476 zette Odoaker, een barbaarse aanvoerder in het Romeinse leger, in Ravenna de 16-jarige keizer Romulus af. De Germaanse troepen die hij leidde wilden een betere beloning en eigen land. Het betekende het einde van het Romeinse Rijk in het westen.

Het is het de vraag of de komst van de barbaren de oorzaak van de ‘val’ van het Romeinse Rijk was, of juist het gevolg. De nieuwe groepen binnen de grenzen, met hun eigen behoeften en wensen, maakten het rijk minder stabiel. Maar dat was alleen mogelijk omdat het rijk al instabiel aan het worden wás. De bestuurders in Rome verloren de grip op afgelegen regio’s en hadden niet meer de militaire macht om de grenzen te bewaken. Juist daarom hadden ze bondgenootschappen gesloten met de barbaren, die daardoor weer afhankelijk waren geworden van het Romeinse Rijk.

​De Friezen en Franken trekken weg

Barbaarse koninkrijken, gesticht door Germaanse militair leiders, namen in de vijfde en de zesde eeuw in verschillende regio’s de machtspositie van het Romeinse Rijk over. Maar ook al bestond dat niet meer, de nieuwe machthebbers bleven meestal gebruikmaken van door de Romeinen opgezette instellingen – voor bestuur en belastingen bijvoorbeeld – en pasten zich ook in hun taal en cultuur aan de Romeinse bevolking aan. De Romeinse wereld verdween dus niet zomaar.

Odoaker zelf werd uiteindelijk vermoord door Theoderic, de leider van de Ostrogoten, de ‘oostelijke Goten’. Theoderic vestigde zich in 493 in Ravenna en stichtte er zijn eigen koninkrijk. Hij noemde zich Gothorum Romanorumque rex, koning van Goten en Romeinen, want hij zag zichzelf óók als opvolger van de Romeinse keizers. Theoderic liet op grote schaal Romeinse bouwwerken restaureren, en ook nieuwe neerzetten, zoals de basiliek van Sant’Apollinare Nuovo, in typisch laat-Romeinse stijl, met zijn beroemde mozaïeken.

6 Wat veranderde er na de val?

De Germanen bouwden hun koninkrijken op de fundamenten van het Romeinse Rijk, maar ze vormden daarmee wel een heel nieuwe maatschappelijke orde. En die zou bepalend zijn voor de volgende eeuwen, de Middeleeuwen. Langzaamaan verdween ook de identificatie met

de Romeinen.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Het grootst – en het snelst – was de verandering in Engeland, of Brittannië, dat tot ongeveer 410 deel uitmaakte van het Romeinse Rijk. Toen de Romeinen de regio niet meer in de hand konden houden en daarom vertrokken, kwam er daar al vrij snel een einde aan de Romeinse manier van leven. De oorspronkelijke bewoners, de Kelten of Britten, verlieten de meeste steden en villa’s, en spraken samen nauwelijks meer Latijn.

In de loop van de vijfde eeuw begonnen groepen als de Angelen, Saksen, Juten en Friezen vanaf de oostelijke Noordzeekust over te steken naar Brittannië. Ze verdreven er een deel van de Britten en installeerden zich als een nieuwe elite boven de rest. Rond 500 waren deze Angelsaksen, zoals ze allemaal samen genoemd worden, helemaal gesetteld in het zuiden en oosten van Engeland. Met hun koninkrijken en hun wetten legden ze de basis voor Angelsaksisch Engeland, dat in de negende eeuw verenigd raakte onder Alfred de Grote. De Angelsaksische cultuur – de gebouwen, de verluchte handschriften, de sieraden – was het herkenbare gezicht van vroegmiddeleeuws Engeland.

7 Hoe ging het in Nederland?

Het gebied dat later Nederland zou worden liep in die tijd van de volksverhuizingen juist leeg. Ten zuiden van de Rijn, de grens van het Romeinse Rijk, woonden de Franken, die in de vijfde eeuw verder trokken naar het zuiden. In het kustgebied langs de Noordzee woonden de mensen die de Romeinen ‘Friezen’ noemden. Die Friezen waren echte zeevaarders: handelaren, maar ook wel zeerovers. Door een stijging van de zeespiegel raakte een deel van hun gebied onbewoonbaar. In het midden van de vijfde eeuw trokken daarom veel mensen weg.

De Friezen staken, net als de Angelen, de Saksen en de Juten, over naar Brittannië. Pas in de zevende eeuw kwamen er weer meer mensen wonen in het Nederlandse kustgebied. Die werden ook aangeduid als ‘Friezen’. Mogelijk was er een verwantschap met de eerdere Friezen, maar misschien kregen ze die naam ook wel gewoon omdat ze op dezelfde plekken woonden. Ook de Franken vestigden zich toen weer in Nederlandse streken. Terwijl de taal die de Germanen in regio’s van het voormalige Romeinse Rijk spraken sterk beïnvloe

d werd door het Latijn, werd in het dunbevolkte Nederlandse gebied daarna een Germaanse taal voorgoed de voertaal.

Mariëlle Hageman is historicus en schrijver.

Tweede golf: Vooral Slavische groepen

Een tweede migratiegolf volgde tussen 500 en 700. Toen vestigden met name Slavische groepen zich vanuit Oekraïne en Rusland in het midden en oosten van Europa. Terwijl de Germaanse groepen in West-Europa zich voegden in bestaande Romeinse structuren en deels ‘verromaniseerden’, behielden de Slavische groepen veel meer hun eigen – vrij sobere – levenswijze en egalitaire samenleving. Daarmee hadden ze uiteindelijk een grotere invloed op de regio waar ze kwamen wonen.

Stoere krijgers: Nationalisme

Veel landen en streken ontlenen hun naam aan de Germaanse groepen die zich er in de late Oudheid vestigden: Frankrijk en Engeland, en bijvoorbeeld ook Bourgondië (naar de Bourgondiërs) en Lombardije (naar de Longobarden). Negentiende-eeuwse historici beschreven die Germaanse groepen wel als volkeren van stoere krijgers die de verwijfde Romeinen overwonnen en de basis legden voor een nationale identiteit, een vorm van nationalisme die nog altijd voortleeft. Opnieuw bepaalde zo de politiek het beeld van de barbaren.

Meer weten:
Barbarian Migrations and the Roman West, 376-568 (2007) overzichtswerk van Guy Halsall op basis van historisch en archeologisch materiaal.

The Myth of Nations: The Medieval Origins of Europe (2003) Patrick Geary ontmantelt de mythe van de volkeren die de basis zouden hebben gelegd voor Europese naties.

In de marge van de beschaving
(2009) van Marco Mostert, over  Nederland in het eerste millennium.