Tot ver na de Tweede Wereldoorlog ging alleen de elite jaarlijks skiën. Inmiddels kunnen steeds meer mensen een wintersportvakantie betalen. Maar rijk en arm delen steeds vaker dezelfde zorg: ligt er voldoende sneeuw op de bergen?
In de zomer van 1864 sloot Johannes Badrutt, hotelier in het Zwitserse Sankt Moritz, een weddenschap met vier Britse hotelgasten: hij nodigde hen uit om in de winter terug te komen en als het niet beviel, beloofde hij hun reiskosten terug te betalen. De Britten kwamen die winter terug en bleven tot het voorjaar in Sankt Moritz. Dat was het begin van het wintertoerisme. De mogelijkheden daartoe groeiden ook door uitbreiding van de spoorwegen. Steeds meer toeristen konden daardoor vanuit Nederland, België en Engeland naar Zuid-Europa en de Alpen trekken.
Meer beeldessays lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
De ski’s die op dat moment in de Alpen werden gebruikt, waren ontwikkeld in Noorwegen. Deze latten waren tot wel drie meter lang en geschikt voor het heuvellandschap in Scandinavië, maar minder praktisch voor de steile alpenhellingen. De Oostenrijkse kunstenaar Mathias Zdarsky kortte de Noorse ski in en maakt hem geschikt voor het alpineskiën.
In 1908 werd in het Schwarzwald de eerste skilift op waterkracht geïntroduceerd. Daardoor konden de skiërs vanaf een hoger gelegen punt naar beneden glijden. Tot die tijd was skiën meer een soort langlaufen. In de jaren dertig werd de skilift verder ontwikkeld en verspreid over het Alpengebied.
Soldaten op ski’s
In Scandinavië en Rusland zijn rotstekeningen gevonden van mannetjes op lange houten latten. In bergachtige gebieden waren ski’s vaak efficiëntste manier om je te verplaatsen. Die werden veel gebruikt om in de bergen te jagen. Ook bestonden er in veel legers regimenten op ski’s.
De wintersport in de Alpen was in eerste instantie zeer elitair. Na de oorlog groeide de welvaart in Europa en kregen steeds meer mensen de mogelijkheid om vaker op vakantie te gaan. Steeds meer toeristen bezochten de Alpen. Eerst met de trein en auto, later steeds vaker met het vliegtuig. In de Alpen ontstond een enorme wintersportindustrie en draaiden hele dorpen op het toerisme.
Op den duur werd er zelfs in Nederland geskied. Op de heuvels bij Arnhem en Valkenburg werden kleine skigebieden ingericht. Later verschenen ook borstelbanen en vanaf 1996 zelfs een indoorskibaan.
Oranjes naar Lech
Leden van het Nederlandse koninklijk huis staan graag op de lange latten. Sinds het huwelijk van prinses Juliana met prins Bernhard in 1937 gaan de Oranjes regelmatig op wintersport. Vanaf de jaren zestig skiën ze elke winter in het Oostenrijkse Lech.
Door klimaatverandering is het inmiddels niet meer zeker dat er ’s winters sneeuw in de Alpen ligt. Maar omdat het toerisme zo belangrijk is, wordt daar steeds vaker gebruik gemaakt van het sneeuwkanon, een Amerikaanse uitvinding. Toch lukt het veel skigebieden zelfs op deze manier niet meer om een voldoende sneeuw voor wintersporten te verzorgen.