Hoe geraffineerd de naziterreur werkte, blijkt uit het zelfbestuur van gevangenen in de concentratiekampen. In Folterfabriek Buchenwald laat Jan Willem Stutje zien dat stalinisten er meedogenloos de macht konden grijpen.
De Oostenrijkse psychoanalyticus Ernst Federn (1914-2007) liep in concentratiekamp Buchenwald dubbel gevaar. Hij was Jood én trotskist. Behalve van de SS had hij ook van zijn politieke medegevangenen te duchten. Stalinisten domineerden het zelfbestuur van de gevangenen in de kampen.
Meer recensies lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Over zijn kampervaringen schreef Federn vlak na de oorlog artikelen en brochures, waarin hij vooral de communistische kapo’s hekelde. Door met de nazi’s samen te werken hadden zij niet alleen zichzelf gecompromitteerd, maar waren ze ook onderdeel geworden van het terreursysteem. Niet de SS-bewaker maar de kapo die zijn medegevangenen chanteerde, bestal en doodsloeg symboliseerde volgens Federn het concentratiekamp.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Het duurde meer dan vijftig jaar voordat Federns analyse een groter publiek bereikte. Volgens historicus Jan Willem Stutje, die een boeiend boek schreef, kwam dat omdat er lange tijd geen behoefte was aan een genuanceerd verhaal. Maar juist de belevenissen en bevindingen van Federn zijn belangrijk, omdat die laten zien dat het allemaal complexer ligt: het verleden is niet alleen maar grijs, er moeten morele keuzes gemaakt worden. Daarin ligt ook een les voor nu.
Folterfabriek Buchenwald is een ambitieus boek. Stutje wil aan de hand van Federns belevenissen en geschriften niet alleen een nieuw verhaal over de naziterreur vertellen, maar ook een bijdrage leveren aan de geschiedenis van de Europese arbeidsbeweging in de jaren dertig en veertig van de twintigste eeuw. Federn was een overtuigde marxist, die vanwege zijn politieke activiteiten meerdere malen in een Oostenrijkse cel was beland voordat de nazi’s er in 1938 de macht overnamen. Maar als trotskistische intellectueel moest hij ook niets hebben van de stalinisten, die vanwege hun sterke organisatiekracht al snel boven kwamen drijven in de Duitse concentratiekampen en zichzelf en hun medestanders de beste baantjes gaven.
Federn wist Buchenwald te overleven dankzij zijn overlevingsdrang, het besef dat hij zich als trotskist beter koest kon houden en een flinke portie geluk. Hij kreeg een baantje als metselaar, waardoor hij in 1942 in Buchenwald mocht blijven. Veel andere Joodse gevangenen werden afgevoerd naar Auschwitz, wat ze vaak niet overleefden. Net als de kapo’s was Federn een geprivilegieerde gevangene. Maar in tegenstelling tot hen maakte hij geen misbruik van zijn bevoorrechte positie maar koos hij ervoor om goed te observeren, zodat hij na de oorlog diepgravende beschouwingen over de sociale en psychologische dynamiek van het kampleven kon schrijven.
Folterfabriek Buchenwald. Overleven en collaboreren in een Duits concentratiekamp
Jan Willem Stutje
296 p. Prometheus, € 24,99
Openingsafbeelding: Gevangenen in concentratiekamp Buchenwald.