Home Dossiers Tweede Wereldoorlog Rachmad Kusumobroto: een drievoudige verzetsheld

Rachmad Kusumobroto: een drievoudige verzetsheld

  • Gepubliceerd op: 5 juli 2022
  • Laatste update 02 mei 2023
  • Auteur:
    Bram de Graaf
  • 12 minuten leestijd
Foto van Rahmad Kusumobroto
Hitler in de Tweede Wereldoorlog
Dossier Tweede Wereldoorlog Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

De Indonesische Rachmad Kusumobroto streed zijn hele leven tegen onrecht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hielp hij Joodse kinderen onderduiken. Ook zette hij zich in voor de jonge Republiek Indonesië van Soekarno. Dat leidde ertoe dat hij jarenlang werd opgesloten. Toch raakte hij nooit verbitterd.

‘Wij komen uit Amsterdam,’ zei journalist Catherine Keyl tegen de mannen achter het prikkeldraad in de Cipinang-gevangenis in Jakarta. Het was april 1978 en ze had net een televisie-interview gedaan met een geïnterneerde Indonesische oud-minister voor het programma Hier en Nu. Toen de bewakers op de binnenplaats even niet opletten, was ze met draaiende camera op de gevangenen afgestapt.

‘Daar heb ik gewoond,’ zei een bebrilde man in een witte korte broek. ‘Bij de Magere Brug.’

‘Waarom zit u hier?’ vroeg Keyl.

‘Dat weet niemand,’ zei hij lachend.

Voor ze vertrok vroeg hij of ze zijn dochter in Nederland wilde informeren, zodat ze naar de uitzending kon kijken. ‘Ze heet Murjani Kusumobroto en woont in Den Oever.’

Een week later zag Murjani (1954) haar vader op televisie. ‘“Kijk, dat is opa Rachmad,” zei ik tegen mijn kinderen,’ vertelt ze thuis in Wageningen. ‘Hij oogde sterk; ze hadden hem niet gebroken. Maar ik was ook ontroerd, want ik had hem sinds 1964 niet meer gezien.’

Haar vader zou hierna nog drie jaar vastzitten. ‘En dat terwijl hij zich enorm voor de vrijheid van zowel Nederland als Indonesië had ingezet.’

Meer lezen over de Tweede Wereldoorlog? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Raden Mas Said Rachmad Kusumobroto werd op 30 juni 1914 geboren in Widang, in het Oost-Javaanse district Toeban. Zijn vader was daar vanaf 1927 regent en het gezin woonde sindsdien in een paleis. In 1938 begon Rachmad Kusumobroto in Leiden aan een studie rechten. ‘In Nederland had hij nauwelijks last van discriminatie, terwijl hij in de kolonie door Nederlanders als “inlander” werd beschouwd,’ zegt Murjani. ‘De Indonesische studenten waren hier populair omdat ze goed konden dansen.’

Schilderij van Rahmad Kusumobroto.
Rahmad Kusumobroto geschilderd door Herman Morssink in opdracht van Comité 4/5 mei Amsterdam ZO.

In Leiden sloot Rachmad Kusumobroto zich aan bij de Indonesische studentenvereniging Perhimpoenan Indonesia (PI). Toen de Duitse bezetters eind 1940 de Leidse universiteit sloten na een studentenstaking vanwege het ontslag van Joodse hoogleraren, vertrok Rachmad naar Amsterdam. Daar voegde hij zich bij een communistische verzetsgroep rondom Annie Averink. Vanaf midden 1942 hield deze groep zich bezig met hulp aan Joodse onderduikers, met name kinderen. ‘Averink maakte met haar echtgenoot fietstochtjes door het oosten van het land,’ vertelt regionaal historicus Willem Bulter uit Lonneker, die een artikel over twee Joodse onderduikkinderen schreef. ‘Daar kozen ze geschikte locaties uit om kinderen te verbergen.’

Een zomerhuisje in vakantiepark De Biesterij bij het stadje Rijssen werd zo’n onderduikplek. De Utrechtse Nel van den Bergh paste op de kinderen, terwijl Rachmad ze per trein naar Twente begeleidde. Soms vergezelde Van den Bergh hem, zo staat te lezen in De achterzijde van de menselijke geest (1985), dat een van de geredde kinderen – de destijds zesjarige Frits Souget – na de oorlog schreef: ‘Naast tante Nel zit haar vriend, mijnheer Kusumobroto, die er vreemd uitziet met zijn donkere huid en witte tanden. Hem heb ik ook nooit eerder gezien, maar zijn ogen kijken écht vriendelijk. Hij lacht, maakt grapjes, legt uit en troost me met zijn onafgebroken aandacht.’

In die periode woonde Rachmad in Wageningen. Van daaruit reisde hij op een neer tussen West- en Oost-Nederland. ‘De kinderen voelden zich op hun gemak bij hem, omdat hij mooie verhalen vertelde,’ zegt Murjani. ‘Hij vond dat geen mens het recht had om een ander mens te overheersen. Vaak zei hij tegen ons: “Leef groter dan alleen voor je gezin, familie of land, en strijd tegen onrecht.”’

‘Leef niet alleen voor je gezin, familie of land. Strijd tegen onrecht’

Op foto’s uit die periode staan Rachmad Kusumobroto met Van den Bergh (en waarschijnlijk Averink en haar man) met de Joodse zusjes Miri en Emi Freibrun. Ze hebben allemaal een appel in de mond en hebben blijkbaar veel plezier.

Zo snel mogelijk terug

Begin september 1943 waren er ineens geruchten over verraad. De zusjes Freibrun werden direct overgebracht naar een adres in Lonneker. Rachmad bracht later die maand Souget op de fiets naar Bennekom (85 kilometer!). Daar zorgde Nel van Peppel (verzetsnaam ‘Miep van West’), die hij kende van studentenfeestjes, ervoor dat het jongetje werd herenigd met zijn elders ondergedoken ouders. Van den Bergh verkaste met twee achtergebleven kinderen naar een ander zomerhuisje op De Biesterij, maar bleek ook daar niet veilig. Op 11 oktober deed de SD een inval en ze verdwenen in gevangenschap – geen van hen zou de oorlog overleven.

Rachmad Kusumobroto dook meteen onder in Amsterdam. Vanwege zijn donkere huidskleur vermoedde hij dat zijn signalement als ‘Jodenhelper’ overal bekend zou zijn. Mede dankzij zijn hulp overleefden Souget en de zusjes Freibrun.

Studenten in verzet

In 1908 richtten Indonesische studenten in Leiden de ‘Indische Vereeniging’ op, later ‘Indonesische Vereeniging’ genoemd. Eerst was het een gezelligheidsvereniging, maar vanaf begin jaren twintig werd ze steeds meer antikoloniaal, antikapitalistisch, antifascistisch en nationalistisch. Sindsdien werd ook de Indonesische naam PI gehanteerd en streefden de leden naar een onafhankelijk Indonesië. Nadat Nederland een aantal van hen gerechtelijk had vervolgd, onder wie de latere vicepresident Mohammed Hatta, hielden ze zich meer op de achtergrond. Vanaf begin jaren dertig kreeg PI nauwere banden met de Nederlandse communisten, die als enige politieke stroming sympathiek stond tegenover de onafhankelijkheid. Veel PI-leden sloten zich in 1940-1945 aan bij het verzet.

In bevrijd Nederland maakte Rachmad zijn rechtenstudie niet af, maar zette zich met andere PI-leden in voor de onafhankelijkheid van Indonesië. Ze organiseerden manifestaties, vergaarden politieke steun en zamelden geld en goederen in, zoals medicijnen en boeken.

Na de Japanse capitulatie op 15 augustus 1945 wilde hij zo snel mogelijk terug naar zijn geboorteland. Soekarno had namelijk de Republiek Indonesië uitgeroepen. Nederland erkende die niet en wilde het gezag herstellen. Wel werd er gepraat over hoe die onafhankelijkheid er – op den duur – zou moeten uitzien.

De familie Kusumobroto.
De familie Kusumobroto kwam van Java en woonde er in een paleis.

Op 15 november 1946 werd het Akkoord van Linggadjati ondertekend, waarin Nederland de facto het gezag van de Republiek erkende en toezegde mee te werken aan een soevereine Verenigde Staten van Indonesië. Ook stelde Nederland scheepsruimte ter beschikking om Indonesiërs over te brengen naar Indonesië zodra de evacuatie van Nederlanders uit Midden-Java was voltooid.

Rachmad Kusumobroto werd gearresteerd

Drie weken later konden de eerste 300 Indonesiërs zich inschepen op passagiersschip Weltevreden. Verschillende PI-prominenten gingen aan boord. Onder hen Rachmad en de zwangere Nel van Peppel, met wie hij op 16 oktober 1945 was getrouwd. Volgens Murjani waren de twee vanwege hun banden met communisten door de BVD nauwlettend in de gaten gehouden in de maanden voor hun vertrek. ‘Maar mijn vader zag zichzelf als socialist, want hij geloofde niet in het communistische principe dat iedereen gelijk was.’

Rachmad Kusumobroto was als penningmeester van PI benoemd tot transportcommandant en werd op vrijdag 6 december 1946 geïnterviewd bij de afscheidsceremonie in Amsterdam. Hij verklaarde, aldus Tubantia, ‘verheugd te zijn over de terugkeer naar het vaderland, dat immers evenals Nederland aan onderdrukking heeft blootgestaan. Het is ons plan mee te helpen aan de opbouw van Indonesië. We zijn voor de basisovereenkomst van Linggadjati, maar er blijft niettemin veel te doen, omdat aan deze overeenkomst nog inhoud moet worden gegeven. Er wacht ons dus volop werk.’

Een kleine maand later lag de Weltevreden voor Tandjong Priok, de haven van de stad die de Nederlanders nog altijd Batavia noemden. Beide partijen interpreteerden het Akkoord van Linggadjati inmiddels verschillend en de strijd was opgelaaid. De PI-leden mochten van de Nederlandse autoriteiten niet aan wal komen. Toen Soekarno dat hoorde, stuurde hij vanuit zijn residentie Jogjakarta, op republikeins gebied, een trein om ze op te halen.

Rachmad Kusumobroto tijdens een diner.
De onderhandelaars in Linggadjati samen aan het diner, 1946.

Rachmad en Nel reisden eerst naar zijn geboortestreek Toeban. Omdat zijn inmiddels overleden vader niet had willen samenwerken met de Japanners was de familie het paleis uit gegooid, vertelt Murjani. ‘Mijn oma was een waroeng, een etensstalletje, begonnen. Niemand wilde bij haar kopen vanwege hun adellijke afkomst. Oma zei: “Wij verhongeren door jullie respect. Is mijn eten soms slecht?” Toen kwamen de klanten.’

Van Soekarno kreeg Rachmad een leidinggevende positie bij de luchtmacht. In Jogjakarta werd hij door de Nederlanders gearresteerd, vermoedelijk tijdens de Tweede Politionele Actie, die tussen 19 december 1948 tot 5 januari 1949 plaatsvond. Tijdens zijn ondervraging ontkende hij ‘de bekende revolutionair Rachmad Kusumobroto’ te zijn. Murjani: ‘De deur van de verhoorkamer stond open. Net toen de ondervrager begon te twijfelen, liep er een Nederlandse militair langs die in mijn vaders verzetsgroep had gezeten. “Verrek, Rachmad! Wat doe jij hier?”’

Rachmad Kusumobroto was een goede onderhandelaar

Tot aan de soevereiniteitsoverdracht op 29 december 1949 zat Rachmad vast. Soekarno bood hem daarna een regeringspost aan. Hij weigerde, hij wilde in zaken. Dankzij zijn connecties aan de top kreeg Rachmad lucratieve contracten. Zo leverde hij kleding aan het Indonesische leger. ‘Hij was altijd op reis. Hij was een goede onderhandelaar, daar maakte Soekarno graag gebruik van als het moeilijk werd. Papa noemde zichzelf “ambassadeur van kwade zaken”. Maar wat hij precies deed, vertelde hij nooit.’

Zijn gezin met vijf kinderen woonde in een prachtig huis in Jakarta met veel personeel. ‘Maar ondanks de luxe hadden we het als kinderen niet makkelijk. Op school waren we toch halve totoks – blanken.’

Jarenlang wist zijn familie van niets en vreesde dat hij was gedood

Tot ergernis van de Verenigde Staten richtte Soekarno zich steeds meer op Rusland en China. Ook de invloed van de Indonesische communisten op hem nam toe. Ondertussen belandde het land door wanbeleid in een zware economische crisis. Omdat Rachmad Nederland goed kende en een Nederlandse vrouw had, verzocht Soekarno hem ambassadeur in Den Haag te worden. Wellicht kon hij bij de voormalige kolonisator extra steun lospeuteren. Met tegenzin vloog het gezin Kusumobroto eind 1964 naar Nederland. Daar bleek nog niets te zijn geregeld, zelfs geen huis. ‘We logeerden daarom bij mijn oma in Bunschoten,’ vertelt Murjani. ‘Omdat het mijn vader te lang duurde vloog hij in de zomer van 1965 naar Indonesië. En toen nam Soeharto de macht over.’

Rachmad wilde terug naar Nederland, maar Soekarno vroeg hem te blijven. ‘Tegen mijn vader zei hij: “Soeharto is een nietsnut, er is geen gevaar. Hij is zo weer weg.”’

Maar Soeharto bleef. Onder hem volgde een klopjacht op iedereen die verdacht werd van communistische sympathieën. Ook Rachmad werd gezocht. Zijn schuiladres werd verraden en hij belandde in een strafkolonie op het Molukse eiland Boeroe. ‘Al die tijd wisten we van niets en vreesden we dat hij was gedood.’

In 1970 kwam Murjani’s jongere zusje om het leven bij een verkeersongeval. Via het Rode Kruis kwamen ze erachter dat haar vader gevangenzat op Boeroe. ‘In een brief informeerde mijn moeder hem over de dood van zijn dochter. Hij moest het hardop voorlezen van zijn bewakers, waarna ze hem uitlachten.’

Op het onderduikadres in Rijssen maken de zusjes Miri en Emi Freibrun pret met hun helpers. Links bovenaan staat Rahmad Kusumobroto.

Toen bekend werd dat koningin Juliana en prins Bernhard in de zomer van 1971 een staatsbezoek aan Indonesië zouden brengen, schreef Murjani de prins namens haar familie een brief. Ze vroeg hem of hij ‘uit waardering voor een Nederlandse verzetsstrijder’ aan Indonesië wilde vragen hoe het haar vader verging. ‘We ontvingen de reactie dat de prins zich niet met binnenlandse aangelegenheden mocht bemoeien. Toch werd mijn vader kort daarop overgeplaatst naar Jakarta.’

Via een nicht daar werden ongecensureerde briefjes in en uit gesmokkeld. ‘We stuurden ook geld, zodat hij beter voedsel kon kopen. Al die tijd hadden we er geen idee van hoe hij eruitzag. Tot de Hier en Nu-uitzending.’

Een nieuw leven voor Rachmad Kusumobroto

Pas in 1981 kreeg Rachmad zijn vrijheid terug. Hij kreeg een visum voor drie maanden in Nederland en ging naar Murjani in Den Oever. Haar ouders waren inmiddels officieel gescheiden. ‘Mijn moeder was verbitterd. Mijn vader had jarenlang veel gereisd met Soekarno, en die had altijd vrouwen op zijn hotelkamer. Mijn vader ongetwijfeld ook, want hij was dol op ze. Er waren verschillende buitenechtelijke kinderen.’

In Den Oever at Rachmad elke dag kroketjes met zijn kleinzoon. ‘Hij maakte geen gebroken en verbitterde indruk. Hij had juist veel levensmoed.’

Soeharto aan de macht

Na een vermeende communistische staatgreep op 30 september 1965 kreeg generaal Soeharto als legerleider van Soekarno de taak de orde te herstellen. Er vond een anticommunistische zuivering plaats, die volgens schattingen aan bijna een miljoen mensen het leven kostte. Honderdduizenden verdwenen achter de tralies en de machtige PKI (Partai Komunis Indonesia) werd vernietigd. In het voorjaar van 1966 nam Soeharto de feitelijk macht van Soekarno over, om van 1967 tot 1998 president van de Republiek te blijven. Vanwege de Koude Oorlog en de oorlog in Vietnam kon hij op steun van het Westen rekenen. Later onderzoek zou bewijzen dat hij, met hulp van de CIA, zelf de politieke omwenteling had geïnitieerd.

Ook ontmoette hij een van de kinderen die hij had gered: Frits Souget, inmiddels een bekende psychiater in Amsterdam. Uit dank voor zijn redding schonk hij Rachmad een camera.

Hoewel hij het zelf niet wilde, vroeg Murjani een verzetspensioen voor haar vader aan. Het werd met terugwerkende kracht toegekend. Met een voor die tijd enorm bedrag – zo’n 40.000 gulden – en een maandelijkse belastingvrije uitkering, waar hij in Indonesië vorstelijk van kon leven, vertrok Rachmad weer. Hij vestigde zich in Solo. Van het geld richtte hij een organisatie op die voormalig politieke gevangenen hielp een nieuw leven op te bouwen. ‘Zo gaf hij zijn idealen alsnog vorm. Toen hij op 16 april 1998 overleed was er niets meer over.’

Van zijn verzetspensioen hielp Rachmad voormalig politieke gevangenen

Rachmad werd begraven in het familiegraf in Toeban. Murjani was te laat voor de plechtigheid. ‘Ik hou van hem, maar ik heb altijd afstand gevoeld. Zijn kameraden van PI, het verzet en de onafhankelijkheidsstrijd stonden bij hem op de eerste plaats. Niet zijn kinderen. Maar ik ben trots dat hij nu, als moslim nota bene, de Yad Vashem krijgt die is aangevraagd door de kinderen van Souget en de hoogbejaarde zussen Freibrun. Nederland is slordig omgegaan met deze verzetshelden. Mijn vader was misschien content met het predicaat “vergeten held”. Ik niet. Want mijn familie heeft zwaar geleden.’

Meer weten:

  • ‘Een schuilplaats in het oosten’ door Willem Bulter in: Jaarboek Twente 2021.
  • Zijn jullie kerels of lafaards? (2019) door Herman Keppy, over de Indische en Indonesische strijd tegen de nazi’s.
  • ‘In naam van Merdeka. De andere vrijheidsstrijders’ door Anne-Lot Hoek in: De Groene Amsterdammer, 2 augustus 2017.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 7/8 - 2022