Home Dossiers De Opstand Lollig boos doen tegen een stroman

Lollig boos doen tegen een stroman

  • Gepubliceerd op: 11 april 2023
  • Laatste update 19 jan 2024
  • Auteur:
    Geertje Dekkers
  • 5 minuten leestijd
Lollig boos doen tegen een stroman
Cover van
Dossier De Opstand Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Den Haag was een welvarend maar kwetsbaar dorp toen de Gelderse legerleider Maarten van Rossum besloot om het in maart 1528 aan te vallen. Hij was in de buurt om te vechten voor de onafhankelijkheid van zijn hertogdom Gelre, en Den Haag lag toevallig voor het grijpen. Dus plunderden Van Rossums mannen het Binnenhof en dwongen ze de dorpelingen verdere vernielingen af te kopen voor het kapitaal van 80.000 gulden.

Vijf eeuwen later, in 2023, vinden twee tentoonstellingsmakers dat prachtig. ‘De ridders van Gelre’ noemen de twee zich, en bij Omroep Gelderland vertellen ze over de geschiedenis van de provincie. Daarnaast zijn ze de gezichten van een tijdelijke tentoonstelling in Stadsmuseum Harderwijk, over het verleden van voormalig hertogdom Gelre, van de prehistorie tot de Koude Oorlog.

Meer recensies van tentoonstellingen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Om de tentoonstelling te volgen heeft de bezoeker een audiotour nodig, waarin de ridders van Gelre zich hartgrondig afzetten tegen de rest van het land – en vooral tegen Holland en de Randstad.

Daarom joelen ze dat Van Rossum een held was en zijn aanval op Den Haag een ‘vreugdevolle gebeurtenis’. Het zal lollig bedoeld zijn want de mannen zetten regelmatig gekke stemmetjes op en willen ook verder wel eens dollen. Als het gaat over een beeldje van oorlogsgod Mars vraagt de ene ridder aan de ander: ‘word je gesponsord?’ Want Mars is ook een chocoladereep.

Wie de mannen ongrappig vindt, heeft pech, want verder doet de tentoonstelling nauwelijks aan uitleg. Er zijn minimale bordjes met naam, vindplaats en eigenaar van de tentoongestelde waren maar nadere duiding geven de makers alleen in hun gesproken verhaal. Dus wie iets wil leren over de geschiedenis van Gelre, moet meegaan in het verhaal van de ridders.

Maarten van Rossum, schilderij door Cornelis Anthonisz.

Dat begint in de Bronstijd, ‘toen Amsterdam nog een sompig moeras was’, zoals de vertellers blijven herhalen. Een klokbeker-urn en twee mooie halskettingen illustreren dat die alleszins de moeite waard is om te bestuderen en dat er toen in het latere Gelderland al fraaie spullen werden gemaakt en werd gehandeld met verre gebieden. Prima materiaal voor een tentoonstelling dus, maar in de uitleg overheerst de boosheid jegens de Randstad.

Uitgangspunt van de tentoonstelling lijkt namelijk dat de geschiedenis van Gelre meer aandacht verdient, maar dat snode Randstedelingen dat al sinds mensenheugenis verhinderen en het oude hertogdom voortdurend dwars zitten. Maar opmerkelijk genoeg maken de ridders zelf de Randstad tot maatstaf van alles wat relevant is. Zo was het Gelders rivierengebied volgens hen de Randstad van de Romeinse tijd omdat Nijmegen toen bloeide en er koopwaar te krijgen was uit het hele rijk, zoals damast uit Syrië en sinaasappels uit Spanje.

Of neem het laat-vijftiende-eeuwse ‘antependium’ van het Nijmeegse schippersgilde: een versierd doek dat ooit in een kapel hing. Een boeiend ding, maar om dat uit te leggen hebben de vertellers  een verwijzing nodig naar her vermaledijde Amsterdam: het antependium is de volgens hen de Nachtwacht van Gelre.

Knip- en plakwerk

De zaal van het antependium vormt in theorie de kern van de tentoonstelling. Hier staan de spullen uitgestald uit Middeleeuws Gelre, toen het hertogdom ontstond en tot culturele bloei kwam. Maar hier wreekt zich het feit dat Stadsmuseum Harderwijk een bescheiden instelling is. Daardoor zijn er weinig originele voorwerpen te zien en krijgt de bezoeker bijvoorbeeld kleurenprints voorgeschoteld van de schilderkunst van de gevierde gebroeders van Lymborch en hun oom Johan Maelwael. Dat is tot daaraan toe, maar helaas is het knip- en plakwerk niet altijd even verzorgd:  plaatjes van de hertogen en hertoginnen uit de Middeleeuwen hangen er nogal knullig bij.

In de volgende zaal hangen meer originelen maar dan is de lol ervan af voor de makers. Want daar vertellen ze hoe Gelre, ondanks Maarten van Rossum, onderdeel werd van de Zeventien Nederlanden en vervolgens werd meegenomen in de Opstand. In die tijd, zo beweren de ridders, maakte Willem van Oranje alles in Gelre kapot en verspreidde zijn broer Jan van Nassau op IS-achtige wijze het protestantisme. En toch vertellen de schoolboeken – nog steeds volgens de ridders – dat de Tachtigjarige Oorlog een glorieuze opstand was tegen de koning van Spanje.

Dat maakt nieuwsgierig op wat voor school de ridders – geboren in 1971 en 1980 – in vredesnaam hebben gezeten, want dat soort verhalen vertellen geschiedenisleraren al heel lang niet meer. En de meeste docenten zullen beamen dat oorlogen vreselijk zijn. Maar de stroman moet kapot dus hebben de makers een portret van Willem van Oranje op de vloer laten plakken, zodat alle bezoekers daaroverheen lopen. En mannen die dat niet genoeg vinden, mogen na afloop pissen op een plaatje van de stadhouder, in een urinoir.

Zo hopen de ridders iedereen te overtuigen dat het tijd is voor een Gelders museum, want dat moet er volgens hen komen. En dat zou nog aardig kunnen zijn ook, maar dan graag zonder de grollen van de ridders en met actuele kennis van zaken.

Gelderland – Het Verloren Hertogdom
Stadsmuseum Harderwijk
Donkerstraat 4
3841 CC Harderwijk
T/m 7 mei 2023