Home Dossiers Renaissance Leonardo da Vinci: geniale uitvinder

Leonardo da Vinci: geniale uitvinder

  • Gepubliceerd op: 24 maart 2016
  • Laatste update 30 jan 2024
  • Auteur:
    Afke van der Toolen
  • 9 minuten leestijd
Laatste avondmaal van Leonardo da Vinci
Cover van
Dossier Renaissance Bekijk dossier

Kunstenaar Leonardo da Vinci kon het denken niet laten. Duizenden pagina’s tekende en schreef hij vol met zijn invallen. In de Renaissance bedacht hij helikopters, auto’s en kanonnen. En talloze manieren om te vliegen.

Waar Leonardo da Vinci ook ging, altijd had hij een notitieboek aan zijn riem hangen, voorzien van een extra beschermende leren of velijnen omslagflap met houtje-touwtjesluiting. Zoals Beethoven nooit zonder kladmuziekschriftje de deur uit ging om geen spontaan opgekomen melodie kwijt te raken, zo zorgde Leonardo da Vinci ervoor om geen enkele observatie te vergeten en geen enkel idee te laten vervliegen. 

Meer lezen over de Renaissance? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Zevenduizend notitiebladen van hem hebben de eeuwen overleefd, en wie weet liggen er bij particuliere bezitters zelfs nog meer. En bijna geen bladzij zonder een schets of tekening, soms van de meest futuristische ontwerpen – een helikopter, een automobiel, een snelvuurkanon.

Het gekke is alleen: bijna niets daarvan is ooit uitgevoerd. Als uitvinder kwam Leonardo da Vinci zelden uit de kast. Dat is het raadsel van Leonardo als meester-ontwerper: zijn originele geest bleef grotendeels in zijn buidelboeken verborgen. Sigmund Freud wijdde een compleet boek aan de vraag waarom, en kwam tot de conclusie dat hij een verkapte homo was met een overdaad aan perfectionisme. Waar of niet, het doet er weinig toe. Want Leonardo da Vinci zelf geeft een veel interessantere oplossing van het raadsel. Eentje van zevenduizend notitiebladen lang.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Toen de veertienjarige Leonardo in 1466 als schildersleerling naar Florence kwam, was hij al anders. Een rare. Iemand die niet helemaal paste. Hij kwam uit Vinci, een klein stadje zo’n dertig kilometer verderop. De vallei van de rivier de Arno was zijn jongenskamer. Daar zag hij zijn eerste ‘vliegmachines’: in de weidse luchten boven het dal zweefde altijd wel ergens een buizerd, lome cirkels draaiend op de thermiek. 

7000 notitievellen schreef Da Vinci vol

Het was het begin van zijn levenslange fascinatie met de vliegkunst. ‘Wat is een vogel? Een mechaniek, nietwaar?’ schreef hij later. En dus moest het volgens hem mogelijk zijn om zo’n mechaniek na te bouwen. Niet dat Leonardo op zoek was naar zoiets als ons vliegtuig. Een dergelijke tegennatuurlijke oplossing kwam in zijn boekje niet voor. Het ging hem om de nabootsing van de vleugelslag, het stijgvermogen, de glijvlucht. Want als je het nabouwde en het wérkte, dan doorgrondde je het pas echt.

Zijn eerste pogingen deed Leonardo in het atelier van de Florentijnse kunstenaar Verrocchio, bij wie hij als tiener in de leer was gegaan. Daar legde hij niet alleen een belangrijke grondslag voor zijn latere schilderkunst, maar ook voor zijn uitvindingen. Hij onderging allerhande technische training, zoals machinebouw. De scheidslijn tussen kunst en techniek lag minder scherp dan nu.

Toneelmachines

Zo werkte Leonardo waarschijnlijk mee aan de constructie die de grote koperen bal boven op de koepel van de Santa Maria del Fiore zette – voor die tijd een geweldig staaltje techniek. Ook bouwde hij bij Verrocchio toneelmachines; in dat licht moeten we zijn vroegste schetsontwerpen voor mechanische vleugels zien. Eindelijk een toneeleffect dat niet aan koorden hangt, maar vanzelf boven de planken zweeft. Het zou een sensatie in het Florentijnse theaterwezen zijn geweest als het hem was gelukt.

Toch is er ook meteen een signaal dat het hem niet alleen om het apparaat zelf ging. Want op hetzelfde notitieblad van die eerste studies tekende hij het traject van een vogel in duikvlucht. De Arno-vallei zat hem voor altijd in het bloed; hoog in zijn gedachten zweefde nog steeds die buizerd. Wat was toch het geheim achter diens vliegkunst?

Gravure van Leonardo da Vinci.
Leonardo da Vinci.

Verrocchio gaf Leonardo zijn praktische scholing, maar Leonardo keek algauw verder. Hij was zo’n eeuwig kind dat voortdurend de waarom-vraag op de lippen heeft. Waarom ziet het er zo uit? Waarom gedraagt het zich zoals het doet? De onderliggende wetmatigheden, die interesseerden hem het meest. En dat trekje zou van hem een uitvinder maken, en veel minder een uitvoerder. 

Tien jaar bleef hij bij Verrocchio, daarna begon hij voor zichzelf. Dat wil zeggen, hij ging op zoek naar een opdrachtgever, liefst iemand die hem ook tijd zou laten om zijn eigen interesses na te jagen. In 1482 stuurde hij een sollicitatiebrief naar regent Ludovico Sforza van Milaan, een man die bekendstond om zijn kunstliefde én zijn omvangrijke investeringen in defensie. Uit die brief blijkt dat Leonardo bepaald niet alleen met zijn hoofd in de wolken liep: hij kon zichzelf uitstekend verkopen.

Leonardo verbeterde de fragmentatiebom

‘Ik ga u uitleggen, hooggeleerde Heer, waarom ik geschikt ben om diensten voor u te verrichten.’ Het vervolg leest als bijna als een catalogus van een wapenfabrikant. ‘Ik heb plannen voor zeer lichte, sterke en gemakkelijk draagbare bruggen waarmee je de vijand kunt achternazitten of ontvluchten. De bruggen zullen onverwoestbaar zijn door vuur of strijdgewoel,’ schreef hij onder meer. ‘Ik heb ook soorten kanonnen, handig en makkelijk draagbaar, waarmee je kleine steentjes als een hagelbui kunt afschieten.’ Pas het elfde en laatste item van de lijst rept over zijn kunst. ‘In de schilderkunst kan ik alles wat anderen kunnen, wie het ook mag zijn’, en hij besluit zijn brief met het noemen van een standbeeld dat ‘de onsterfelijke glorie en eeuwige eer’ van de Sforza’s zou uitbeelden.

De sollicitatie was een succes. Leonardo werd aangenomen en verwierf een positie in het Milanese hofleven. Nu begon zijn carrière pas echt. Hij maakte naam met het grote schilderij Het Laatste Avondmaal, dat meteen werd ontvangen als een meesterwerk. De jongen uit Vinci was een hele meneer geworden.  

Leonardo da Vinci wilde de vliegkunst doorgronden

Ook als uitvinder brak er een vruchtbare tijd voor hem aan – maar dan in alle stilte. Zijn notitieboeken kwamen bol te staan van allerlei nieuwe ontwerptekeningen waarvan maar weinig het daglicht zou zien: hij voerde in zijn zeventien Milanese jaren niet meer dan zes van zijn ontwerpen uit.

Hier zien we Leonardo weer terug als de onderzoeker. Als de man die wil begrijpen. Iemand voor wie het eventuele eindproduct minder belangrijk is dan de kennis die hij al doende verwerft. Hier ook zien we hem op zijn gewaagdst, want in Milaan stortte hij zich opnieuw op het raadsel van de vliegkunst.

In Florence had hij het probleem puur vanuit de vogel benaderd, maar deze keer pakte hij het anders aan. Nu keek hij ook naar de vleermuis, die met zijn leren vleugels vast meer gewicht zou kunnen dragen. Hij probeerde dat na te bootsen met een enorme wiek van hout en linnen die met behulp van menselijke spierkracht een loodzwaar blok moest kunnen optillen. Die opstelling heeft hij ook echt gebouwd, maar zonder succes: het blok kwam niet van de grond. 

Hij geloofde alleen zijn eigen ogen

Het lag wel het begin van een reeks studies naar de mens als mogelijke vliegmachine. Leonardo was ervan overtuigd dat er een anatomische analogie bestaat tussen alle levende wezens, dus hoefde hij het menselijk lichaam alleen maar wat ‘uit te bouwen’ om het aan het vliegen te krijgen. De vraag was alleen hoe.

In die geest ontwierp hij zijn eerste complete vliegmachine, een geval dat op het eerste gezicht nog het meest lijkt op een gigantische kruisboog. Het werd door een liggende piloot bediend; alles wat die daarvoor mee hoefde te nemen was zijn spierkracht. Leonardo werkte dit idee opvallend gedetailleerd uit, maar zoals zoveel andere ontsteeg deze studie nooit de twee dimensies van zijn notitieboek.

Ludovico Sforza werd in 1499 door de Fransen uit Milaan verdreven. Leonardo, inmiddels 47, begon noodgedwongen aan een bestaan waarin hij als freelancer van opdrachtgever naar opdrachtgever zwierf. Maar zijn vliegstudies liet hij nooit lang in de steek. Wel liet hij de anatomie van de vliegende mens op een gegeven moment voor wat hij was. Hij keerde terug naar de vogels – en hoe. Bijna een heel notitieboek wijdde hij aan een systematische studie van hun vliegtechnieken en de mogelijkheid die mechanisch na te bootsen.

Biomimicry noemen we zo’n benadering nu: innovaties die rechtstreeks zijn geïnspireerd door de natuur. Hij noemde zichzelf een ‘leerling van de ervaring’. Een leerling van de natuur, zou je ook kunnen zeggen. Omdat hij geen Latijnse scholing had gehad, had hij geen toegang tot academische werken. Maar als hij iets was, dan was hij een meester-observator. Hij slurpte de wereld om hem heen onvermoeibaar in zich op. ‘Beschrijf honden: waarom besnuffelen ze elkaar.’ ‘Beschrijf wat niezen is.’ ‘Beschrijf hoe de wolken zich vormen.’ Beschrijf… Beschrijf… 

Sigmund Freud: ‘Da Vinci was een verkapte homo’

‘Observeer de mensen zorgvuldig, op straat, op de piazza en in het veld,’ schreef hij. ‘Teken ze op met een vluchtige aanduiding van de vormen, bijvoorbeeld een O voor het hoofd en een rechte of kromme lijn voor een arm, en hetzelfde voor de benen en het lichaam, en werk die notities thuis in volle vorm uit.’ Hier sprak hij als schilder, maar exact diezelfde houding had hij als uitvinder ook. Niet uitgaan van klassiek-ideale vormen, van overgeleverde kennis, van boekenwijsheid. Alleen je eigen ogen geloven.

Die houding maakte hem origineel. Het maakte hem zelfs tot een ketter, ook al wist niemand daar toen van. Leonardo kwam tot een inzicht dat anderen pas vier eeuwen later aandurfden: de aarde was veel ouder dan een paar duizend jaar, zoals toen nog algemeen werd gedacht.

Een gewaagde visie, ontstaan tijdens de bestudering van het land van zijn jeugd, zijn geliefde Arno-vallei. De bergen rond het dal gaven soms fossielen prijs die uit de zee afkomstig waren – een gevolg van de zondvloed, zo luidde de christelijke uitleg. Maar Leonardo keek niet met andermans ogen, alleen met die van hemzelf. Dus onderzocht hij de geologische lagen nauwgezet en concludeerde dat zijn geboortegrond ooit, in een onvoorstelbaar verre oudheid, zeebodem moest zijn geweest.

Dát was Leonardo. Een revolutionair, al was het meestal alleen maar in de beslotenheid van zijn notitieboeken. Daarin ging hij vrijuit de raadsels waarvoor de wereld hem stelde te lijf.

Het leuke is: juist omdat het bijna altijd bij schetsontwerpen bleef, blijven die notitieboeken fascineren, blijven ze eeuwige studiestof voor historici en techneuten. Hoe werkt het? Hoe zit het in elkaar? Precies de vragen waarmee Leonardo zelf door het leven ging.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 4 - 2016