Home Dossiers Christendom Was de leer van Johannes Calvijn zo negatief?

Was de leer van Johannes Calvijn zo negatief?

  • Gepubliceerd op: 17 december 2008
  • Laatste update 28 mrt 2023
  • Auteur:
    Rob Hartmans
  • 16 minuten leestijd
Johannes Calvijn portret
Cover van
Dossier Christendom Bekijk dossier

Het beeld dat buiten calvinistische kringen van Calvijn bestaat is buitengewoon negatief. Hij was de bedenker van de troosteloze predestinatieleer en een intolerante fanaticus, die zijn volgelingen alle geneugten van het leven ontzegde. Maar wat nu bekend staat als ‘calvinisme’, valt niet zonder meer terug te voeren op Calvijn.

In 2007 werd in Londen een kort ervoor ontdekte brief van Johannes Calvijn geveild. Daarin schreef de beroemde reformator uit Genève over het fenomeen zelfmoord, en volgens de veilingmeester betoonde hij zich ‘ongewoon barmhartig’. Zijn verbazing hierover moet haast wel gebaseerd zijn op een wijdverbreid beeld van de protestantse theoloog waarin een dergelijke invoelende brief blijkbaar slecht past.

Meer lezen over de Reformatie? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

En inderdaad, het beeld dat buiten calvinistische kringen van Calvijn bestaat is allesbehalve positief. Calvijn zou als bedenker van de troosteloze predestinatieleer talloze volgelingen in geestelijke nood hebben gebracht. Bovendien was hij een intolerante fanaticus, een hysterische machtswellusteling die in Genève een totalitaire theocratie had gevestigd en iedereen die het waagde hem tegen te spreken de brandstapel op joeg.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Calvijn vergeleken met Hitler

In 1936 publiceerde Stefan Zweig een roman over Calvijn en de humanist en theoloog Sebastiaan Castellio, de man die als een van de eersten pleitte voor religieuze tolerantie. Hierin wordt Calvijn afgeschilderd op zo’n manier dat volgens kerkhistoricus Herman Selderhuis ‘zelfs een analfabeet de overeenkomst met Adolf Hitler niet kon ontgaan’. En in 1949 kwam de Britse romancier Aldous Huxley met de volstrekt fictieve aanklacht dat ‘tijdens het theocratische bewind van de grote Calvijn over Genève een kind in het openbaar werd onthoofd, omdat het zo vermetel was geweest zijn ouders te slaan’.

Hoe fanatiek, wreed, intolerant en bloeddorstig was Calvijn in werkelijkheid? Hebben we hier inderdaad te maken met een zestiende-eeuwse voorloper van Hitler, Lenin of Osama bin Laden? En als dit beeld te negatief is, is dat dan alleen de schuld van zijn vijanden, of hebben ook de huidige calvinisten hierin een aandeel gehad?

Humanistisch geleerde

Calvijn werd in 1509 in het Noord-Franse Noyon geboren als Jean Cauvin, zoon van een ambtenaar uit het bisschoppelijk bestuursapparaat. Zijn grootvader was een eenvoudig handwerksman, maar zijn vader beklom met gezwinde spoed de maatschappelijke ladder, zodat Jean reeds op zijn twaalfde kapelaan werd. Dit was een zogenoemde sinecure, een baan die een zeker inkomen verschafte, maar waarbij men het werk, voor minder geld, door een ander liet verrichten. Rond zijn veertiende vertrok Jean naar Parijs, om daar de vier- tot vijfjarige vooropleiding in de letteren te volgen, waarna hij theologie zou gaan studeren.

Toen het zover was, was zijn vader als gevolg van een financieel schandaal in conflict geraakt met de kerkelijke autoriteiten, wat zelfs leidde tot zijn excommunicatie. Hierop besloot vader Cauvin dat zijn zoon rechten moest studeren. Jean werd in Orléans en Bourges opgeleid tot jurist en studeerde bij enkele vooraanstaande humanistische rechtsgeleerden, onder wie Pierre de l’Éstoile en Andrea Alciati. Zoals gebruikelijk verlatiniseerde hij zijn naam, en noemde hij zich voortaan Iohannes Calvinus, wat later weer verfranst werd tot Jean Calvin en nog later vernederlandst tot Johannes Calvijn.

Wie Calvijn uitsluitend associeert met obscurantistische orthodox-protestanten die achter Staphorst een inktzwart en antimodern geloof belijden, vergeet dat hij een intellectueel was die voortkwam uit de traditie van het humanisme tijdens de renaissance. Dat humanisme, dat men doorgaans laat beginnen met Petrarca en waarvan scherpzinnige filologen als Lorenzo Valla en Desiderius Erasmus eminente vertegenwoordigers waren, wilde de wereld verbeteren door middel van goed onderwijs.

Oude geschriften inspireerden Calvijn

De wijsheid die te vinden was in de geschriften uit de klassieke Oudheid en van de vroegchristelijke kerkvaders was gedurende de Middeleeuwen deels verloren gegaan doordat de kennis van het Grieks zo goed als non-existent was geweest, deels ondergesneeuwd door de commentaren van incompetente geestelijken wier Latijn ver beneden de maat was. Wanneer die geschriften weer in hun oude glorie hersteld en toegankelijk gemaakt waren, kon de geschoolde elite er veel uit leren. En met deze inzichten zou zij de wereld beschaafder en menselijker kunnen maken.

Het was een ideaal dat de jonge Calvijn zeer aansprak, en in 1532 deed hij een poging naam te maken als humanistisch geleerde door een editie te bezorgen van Seneca’s De clementia (‘Over de lankmoedigheid’). Drie jaar eerder was Erasmus met een Seneca-editie gekomen waarin hij andere humanisten had opgeroepen zijn werk te overtreffen. De nog geen 23-jarige Calvijn was zo hoogmoedig de uitdaging aan te nemen en maakte van de gelegenheid gebruik om kritiek op Erasmus te leveren.

Zijn Latijn was schitterend en ook zijn latere Franstalige geschriften werden gekenmerkt door een briljante stijl, die grote invloed zou uitoefenen op het Frans als literaire taal.

Hoewel Calvijn met zijn Seneca-editie Erasmus allerminst was voorbijgestreefd, had hij zich wel gemanifesteerd als serieus te nemen intellectueel. Zijn Latijn was schitterend en ook zijn latere Franstalige geschriften werden gekenmerkt door een briljante stijl, die grote invloed zou uitoefenen op het Frans als literaire taal. Hoewel de door hem gepropageerde stoïcijnse filosofie van Seneca duidelijk invloed had gehad op het christelijk denken, is dit publicitaire debuut van Calvijn allerminst het boek van een gedreven kerkhervormer. Zeer waarschijnlijk had Calvijn, evenals veel andere humanisten, kritiek op bepaalde misstanden in de katholieke kerk, maar van het latere ‘calvinisme’ is in dit boek nog niets te vinden.

Reformatorische beweging

Twee jaar later pleitte Calvijn echter wel voor een radicale breuk met de kerk van Rome en gaf hij zijn bescheiden kapelaansfunctie op. Wat de exacte redenen voor deze ‘bekering’ waren, en vooral hoe abrupt deze was, is nog altijd een raadsel. Wel is duidelijk dat Calvijn op de een of andere manier betrokken was bij de roemruchte redevoering die de rector van de Universiteit van Parijs, Nicolaas Cop, hield op Allerheiligen (1 november) 1533. Daarin besteedde hij aandacht aan de kritiek die Erasmus en Luther op de kerk hadden geuit. Omdat hierna verschillende van ‘lutheranisme’ verdachte lieden werden gearresteerd, ontvluchtten Cop en Calvijn Parijs.

Tijdens omzwervingen door Frankrijk sloot Calvijn zich ondubbelzinnig aan bij de reformatorische beweging en ageerde tegen het godslasterlijke karakter van de ‘paapse mis’. In 1535 arriveerde hij in Basel, waar hij de belangrijke reformatoren Heinrich Bullinger en Guillaume Farel ontmoette. Een jaar later verscheen de eerste versie van zijn Institutio Religionis Christianae (‘Onderwijs in het christelijk geloof’).

Omdat Calvijn als humanist teruggreep op de geschriften en tradities van de vroegchristelijke kerk, brak hij nog radicaler met de katholieke kerk dan Luther had gedaan.

Institutio Religionis Christianae

Dit boekje, dat uiteindelijk zou uitgroeien tot een volledige dogmatiek in drie dikke delen, bevatte de aanzet tot een nieuwe theologie die zichzelf met nadruk presenteerde als iets dat niet nieuw was, maar een terugkeer naar de oorspronkelijke, door ‘Rome’ gecorrumpeerde christelijke godsdienst. Omdat Calvijn als humanist teruggreep op de geschriften en tradities van de vroegchristelijke kerk, brak hij nog radicaler met de katholieke kerk dan Luther had gedaan.

Kort na het verschijnen van de Institutie kreeg Calvijn toestemming om in Frankrijk wat familiezaken te regelen, en op de terugweg naar Basel belandde hij bij toeval in Genève. Dat had zich pas kort daarvoor met hulp van het Zwitserse Bern losgemaakt van het hertogdom Savoye en gebroken met de katholieke kerk. Inmiddels was Farel er predikant geworden, en deze vroeg Calvijn te helpen bij het hervormen van de Geneefse kerk.

Afgoderij

Farel en Calvijn ontdeden de kerk van wat zij beschouwden als ‘rooms’ bijgeloof en afgoderij. De Latijnse mis, de uitbundige liturgie, de eucharistie – waarbij volgens het dogma van de transsubstantiatie het brood en de wijn daadwerkelijk zouden veranderen in het lichaam en het bloed van Christus – en de biecht werden afgeschaft. Centraal stond voortaan de preek, waarin de predikant uitlegde wat er met de voor die dienst uitgekozen Bijbelteksten werd bedoeld. Bovendien werden de gelovigen geacht te leven op een wijze die in overeenstemming was met de Bijbel, en konden zij zo nodig door de kerk tot de orde worden geroepen.

Nadat Farel en Calvijn de kerk hadden hervormd, wilden ze het openbaar bestuur op reformatorische leest schoeien, zodat de kerkelijke tucht ook hier zou gelden. Dit leidde tot een conflict met het stadsbestuur, waarna Calvijn in 1538 uit de stad werd verbannen.

Calvijn als predikant

Daarop werkte Calvijn drie jaar lang als predikant onder de Franse geloofsvluchtelingen die in Straatsburg asiel hadden gezocht. Ondertussen leidde de Bernse overheersing van Genève tot een opstand, waarna een stadsbestuur aantrad dat positiever stond tegenover Farel en Calvijn, zodat de laatste in 1541 kon terugkeren. De negentiende-eeuwse schrijver Honoré de Balzac mocht in zijn romancyclus La Comédie Humaine dan schrijven dat onmiddellijk na Calvijns terugkeer in Genève ‘de terechtstellingen begonnen en Calvijn zijn religieuze terreur organiseerde’, in werkelijkheid was diens macht heel beperkt.

Pas op het einde van zijn leven – hij overleed in 1564 – zou Calvijn Geneefs burger worden. Hij kon dus geen deel uitmaken van het stadsbestuur, laat staan als een dictator regeren. De eerste veertien jaar was zijn positie als predikant heel precair en kwam hij regelmatig in botsing met het stadsbestuur. In 1555 kwam hier verandering in, toen de regerende elite uit pure geldnood steeds meer Franse vluchtelingen het burgerschap verleende, omdat dezen dan ook belasting moesten betalen.

Pas op het einde van zijn leven zou Calvijn Geneefs burger worden

Drie-eenheid

Hierdoor veranderden de politieke verhoudingen, en kwam het openbaar bestuur in handen van mannen die met Calvijn sympathiseerden. De greep die de kerk hiermee kreeg op het leven van de burgers van Genève werd weliswaar groter, maar van een loodzware theocratie waarin predikanten en ouderlingen de bevolking terroriseerden was geen sprake.

Het beeld van Calvijn als ayatollah die andersdenkenden liet terechtstellen is terug te voeren op slechts één incident, dat zich bovendien afspeelde in 1553, toen Calvijns relatie met het stadsbestuur op zijn dieptepunt en zijn politieke invloed nihil was.

Met de Spaanse arts Michael Servet had Calvijn al eerder een theologische polemiek gevoerd. Servet had een geschrift gepubliceerd waarin hij de Drie-eenheid van God als Vader, Zoon en Heilige Geest ontkende – hij had God zelfs een ‘driekoppig monster’ genoemd. In de zestiende eeuw was het ontkennen van de Drie-eenheid, ongeacht of de overheid nu op katholieke of op protestantse leest geschoeid was, een halsmisdrijf.

Calvijn en de brandstapel

In de Franse stad Vienne was Servet al ter dood veroordeeld, en toen hij wist te ontsnappen had men daar een afbeelding van hem verbrand. Voor Calvijn was het heel ongelukkig dat Servet uitgerekend naar Genève kwam. Toen hij hem daar zag, achtte Calvijn het zijn burgerplicht om deze man – volgens de wet een gevaarlijke misdadiger – aan te geven bij de autoriteiten. Hierop werd Servet tot de brandstapel veroordeeld. Hoewel Calvijn geen enkele invloed had op het proces en slechts probeerde het vonnis om te zetten in een iets minder gruwelijke onthoofding, bestaat sindsdien het beeld dat Calvijn de brandstapel eigenhandig gebouwd en aangestoken heeft.

Ruim vijf eeuwen jaar later is het gemakkelijk om het terechtstellen van andersdenkenden te veroordelen, maar ook als de halsstarrige Servet naar een andere stad was gevlucht was hij zeer waarschijnlijk ter dood gebracht. Natuurlijk mag men Calvijn verwijten dat hij, in tegenstelling tot Castellio en Dirkc Volckertszoon Coornhert, niet aan de wieg heeft gestaan van het idee van godsdienstvrijheid. Men neemt hem dan echter wel kwalijk dat hij op dit punt dacht zoals de overgrote meerderheid van zijn tijdgenoten. Het zou nog heel lang duren eer het idee van tolerantie min of meer algemeen geaccepteerd werd.

Denkbeelden van Calvijn en calvinisme

Calvijn was dan wel niet de gewelddadige alleenheerser van een totalitaire theocratie, maar heeft hij met zijn theologie niet eeuwenlang een geestelijke terreur over zijn volgelingen uitgeoefend? Heeft hij met zijn predestinatieleer, die stelt dat God al voor de geboorte bepaalt of een mens in de hemel komt of eeuwig verdoemd zal zijn, de gelovigen niet doodsangsten aangejaagd? Heeft hij met zijn strenge voorschriften omtrent de christelijke levenswandel, waarbij alles wat het leven plezierig maakt wordt gezien als zondig, dit aardse leven niet tot een hopeloos tranendal gemaakt?

Om te beginnen moet er een onderscheid worden gemaakt tussen wat in Nederland wordt beschouwd als ‘calvinisme’ en de denkbeelden van Calvijn. Het orthodoxe protestantisme zoals dat onder meer in de Nederlanden voet aan de grond kreeg, was niet alleen het werk van Calvijn. Ook andere reformatoren, zoals Huldrych Zwingli, Martin Bucer en Heinrich Bullinger hebben hun stempel daarop gedrukt. Tot halverwege de negentiende eeuw werd zelden naar Calvijn verwezen als dé grondlegger van het orthodoxe protestantisme. Bovendien werd hij heel weinig gelezen en maakten zijn geschriften geen deel uit van de verplichte examenstof voor predikanten.

Een goed glas wijn kon volgens Calvijn geen kwaad, zolang men zich maar niet onder tafel dronk

Abraham Kuyper

Het is vooral Abraham Kuyper geweest die Calvijn in het middelpunt plaatste en met zijn neocalvinisme een alomvattende ideologie voor de gereformeerden formuleerde, al baseerde hij zich hierbij slechts op een deel van Calvijns oeuvre. In de verschillende orthodox-protestantse kerkgenootschappen die buiten Kuypers Gereformeerde Kerken bleven werd Calvijn weinig gelezen. De strikte regels die deze protestanten zich oplegden, zoals niet reizen op zondag of de opvatting dat genieten zondig is, zijn in het werk van Calvijn niet terug te vinden.

Een goed glas wijn kon volgens Calvijn geen kwaad, zolang men zich maar niet onder tafel dronk, en de gedachte dat seks slechts een noodzakelijk kwaad was en men er geen genot aan mocht beleven, was volgens hem een uitvinding van de duivel. Ook van de overdreven ascese, zaken als zelfkastijding en versterving die in de katholieke kerk een rol speelden, wilde hij niets weten.

Puriteinen

Uit zijn brieven komt Calvijn allerminst naar voren als iemand die voortdurend met hel en verdoemenis dreigt of als een ijskoude dogmaticus volgens wie alle ellende die mensen overkomt door God zo gewild is. Wanneer het zoontje van een vriend plotseling overlijdt, schrijft hij niet – zoals sommige orthodox-protestantse predikanten in zo’n situatie nog altijd doen – dat het verkeerd is om hierover te treuren, omdat het Gods wil is geweest en het de mens niet past zich te verzetten tegen diens ondoorgrondelijke raadsbesluiten. Nee, Calvijn toont duidelijk zijn medeleven, schrijft dat dit het ergste is wat je als ouder kan overkomen en tracht zijn vriend te troosten.

Dat calvinisme in Nederland synoniem is geworden met loodzwaar fatalisme en een diepgevoelde afkeer van alles wat naar plezier zweemt, heeft meer te maken met de invloed die Engelse puriteinen hier hebben uitgeoefend dan met de leerstellingen van Calvijn. Heel lang werden die groepen niet specifiek ‘calvinistisch’ genoemd, maar gewoon ‘gereformeerd’, en voor zover deze mensen zichzelf tegenwoordig wel als calvinistisch beschouwen, is dat niet het gevolg van een uitputtende studie van Calvijns geschriften.

Calvijns ideeën over predestinatie

Blijft over die vermaledijde predestinatieleer, in de ogen van velen zo hardvochtig en liefdeloos. Volgens Calvijn zelf was het leerstuk van de predestinatie veel troostrijker dan de katholieke opvatting dat de gelovige zijn plaats in de hemel moet verdienen door goede werken. Je weet immers nooit of je wel genoeg hebt gedaan, zodat je je opgejaagd blijft voelen. Calvijn daarentegen leert dat wie uitverkoren is en daartoe van God een teken heeft ontvangen, verzekerd is van zijn verlossing.

Nu was die predestinatieleer helemaal geen verzinsel van Calvijn; deze gaat terug op Augustinus en is gebaseerd op een heel plausibele interpretatie van de Bijbel. Wie de Bijbel niet beschouwt als het woord van God, zal moeite hebben met die interpretatie. Maar zo iemand zal ook grote bezwaren hebben tegen de katholieke theologie.

Bourgondische priesters

Het vreemde is echter dat ongelovigen of mensen die slechts op zoek zijn naar een niet duidelijk gedefinieerde ‘spiritualiteit’, vaak het idee hebben dat de katholieke kerk veel menselijker en warmer is dan dat kille, spijkerharde en veeleisende ‘calvinisme’. Het katholicisme staat in hun optiek gelijk met het ‘rijke Roomse leven’, met bourgondische priesters die de kerkelijke dogma’s soepel hanteren en het de gelovigen niet al te moeilijk maken, terwijl het calvinisme een loodzware en vreugdeloze leer is. Beide zijn echter karikaturen, en dus uitvergrotingen van een deel van de waarheid.

In de gewelddadige en verwarrende zestiende eeuw bood dit geloof echter veel mensen houvast, zodat Calvijns denken grote invloed kreeg op de gelovigen die zichzelf als ‘gereformeerden’ beschouwden.

Er is onder orthodox-protestanten veel benepenheid en krampachtigheid te vinden – net als onder katholieken en aanhangers van andere godsdiensten –, maar dat valt niet zonder meer terug te voeren op Calvijn. Calvijns leer is streng, vraagt een onvoorwaardelijk geloof, en is daarom niet geschikt voor mensen die alles ter discussie willen stellen, zich nergens op wensen vast te leggen en graag alle opties openhouden. Vandaar dat de meeste eenentwintigste-eeuwers er niet mee uit de voeten kunnen. In de gewelddadige en verwarrende zestiende eeuw bood dit geloof echter veel mensen houvast, zodat Calvijns denken grote invloed kreeg op de gelovigen die zichzelf als ‘gereformeerden’ beschouwden.

En dan wijkt wat vanaf de negentiende eeuw ‘calvinisme’ werd genoemd ook nog eens op tal van punten af van de opvattingen van Calvijn zelf. Het zestiende-eeuwse gereformeerde geloof ontwikkelde zich verder en onderging invloeden van allerlei andere theologen en religieuze groepen. Wie nieuwsgierig is naar de ‘echte’, historische Calvijn, zal hem moeten ontdoen van deze latere ‘aangroeisels’ en dient tevens de propaganda van zijn theologische tegenstanders door te prikken.

De Reformatie en Calvijn

Al tijdens de Middeleeuwen ontstonden er binnen de katholieke kerk bewegingen die zich keerden tegen bepaalde misstanden, dogma’s en gebruiken. Deze werden soms met geweld onderdrukt, maar vaker nog geïncorporeerd. Fundamentele kritiek ontstond vooral onder invloed van het in de vijftiende eeuw tot bloei komende humanisme, waarvan de ideeën zich door de uitvinding van de boekdrukkunst heel snel konden verspreiden.

Volgens Luther hing de ‘verlossing’ van de menselijke ziel niet af van ‘goede werken’, waar was dit een zaak van Gods genade

De Reformatie of Hervorming laat men meestal beginnen in 1517, toen Maarten Luther (1483-1546) zijn kritiek vervatte in 95 stellingen. Volgens Luther hing de ‘verlossing’ van de menselijke ziel niet af van ‘goede werken’, waar was dit een zaak van Gods genade. Hierdoor keerde hij zich onder meer tegen het verschijnsel van de ‘aflaat’, waarmee de gelovigen een deel van de boetedoening in het hiernamaals konden afkopen. Omdat Luther ook andere dogma’s en vooral ook de positie van de paus aanviel, leidde zijn optreden tot een definitieve breuk met de katholieke kerk.

Andere belangrijke reformatoren waren Zwingli en Melanchton. Calvijn was een reformator van de tweede generatie, die in staat was tot een zekere synthese van de zeer uiteenlopende denkbeelden te komen. Een belangrijk verschil met Luther was dat deze het katholieke organisatiemodel grotendeels in stand liet en zich heel sterk verbond met de wereldlijke heersers. Calvijn daarentegen bepleitte een kerkopbouw van onderop, waarbij het gezag berustte bij de plaatselijke kerkelijke gemeenten.

Meer weten

  • Enkele goede biografieën van Calvijn zijn in het Nederlands vertaald. Onlangs verscheen de tweede druk van Bernard Cottrets Calvijn uit 2005. Iets ouder zijn Johannes Calvijn. Verlicht hervormer of vormgever van een orthodox keurslijf? (1994) van Alister E. McGrath, en Johannes Calvijn. De mens en zijn tijd (1990) door William J. Bouwsma.
  • Van kerkhistoricus Herman J. Selderhuis verscheen afgelopen september de beknopte en zeer leesbare biografie Calvijn, een mens, plus het door hem geredigeerde Calvijn Handboek, dat een goed overzicht geeft van de stand van zaken in het Calvijnonderzoek en uitgebreid aandacht besteedt aan leven, werk en invloed van de reformator.
  • Voor een eerste kennismaking met het werk van Calvijn zelf kan men terecht bij de door Rinse Reeling Brouwer samengestelde bundel De handzame Calvijn (2004). Naast Calvijns hoofdwerk, de driedelige Institutie, zijn ook veel van zijn Bijbelcommentaren en preken vertaald.
  • Wie een overzicht wil van de Reformatie en Calvijns rol daarin doet er goed aan Diarmaid MacCullochs Reformatie. Het Europese huis gedeeld, 1490-1700 (2005) te lezen. Voor de erfenis van Calvijns denken, zie vooral: Philip Benedict, Christ’s Churches Purely Reformed. A Social History of Calvinism (2002).