In elk nummer vraagt Alies Pegtel een historicus naar zijn of haar historische sensatie. Naar het moment waarop, zoals Johan Huizinga het formuleerde, heden en verleden lijken samen te vallen. Een gevoel dat vaak onverwacht wordt opgewekt door een document, voorwerp, geluid, geur, locatie of inzicht. Deze maand Luc Devoldere. ’Het paleis heeft een gaanderij aan de Adriatische Zee. Je wandelt daar waar de oude keizer ijsbeerde.’
Kent u de historische sensatie, zoals door Johan Huizinga omschreven?
‘Dat begrip van Huizinga is me dierbaar. Mijn laatste boek Zwerven langs de limes, is een queeste naar die sensatie. Het boek is een weerslag van mijn observaties langs de grenzen van het ooit immense Romeinse Rijk. Van de Muur van Hadrianus in Noord-Engeland, langs de Rijn en de Donau naar de Zwarte Zee, door Turkije en Noord-Afrika, ben ik de grenzen van het rijk nagelopen, in stukken en brokken. Ik ben nu 67 jaar, ik ben er vijftien jaar mee bezig geweest.’
Meer interviews lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
En: heeft u tijdens uw zoektocht naar de historische sensatie die ook gevonden?
‘Goede vraag. Het probleem is dat je de historische sensatie niet kunt organiseren. Je kunt alleen afwachten en hopen dat ze je overkomt. Treffend is een citaat van de classicus Moses Finley, een van de motto’s van mijn boek. Het is pas als je de dialoog met het verleden aangaat, schrijft hij, dat je je bewust wordt van de “bijna onbereikbaarheid” ervan. Ik reis als essayist vaak naar plekken waar dingen zijn gebeurd. En dan ben je op die plek, en dan ben je altijd te laat.
‘Charlotte en Willem corresponderen als gelijken’
‘Ik voel geen verdriet, wel compassie’
Neem nu mijn bezoek aan Split. Het historisch centrum is niet meer of minder dan het metershoge paleisfort waar keizer Diocletianus zich terugtrok na zijn abdicatie in 305. Midden in het fort stond onder de koepel van zijn mausoleum, nu een kerk, ooit zijn sarcofaag. Nu is er niets meer. En je gaat daar dan staan, en je denkt: dichter kom ik niet bij wat ooit de restanten waren van die keizer.’
Fysiek niet, maar mentaal lukt het misschien toch?
‘Voilà. Het paleis heeft een gaanderij aan zee. En als je daardoorheen wandelt en je kijkt uit over de Adriatische Zee, dan weet je dat je wandelt waar de oude keizer ijsbeerde.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Op dat moment vallen heden en verleden samen, zoals Huizinga beschrijft.
‘Dat was een historische sensatie, ja. Ik ben onderweg door meerdere overvallen. Op het omslag van mijn boek staat een castellum uit 300 in de droge, dorre woestijn in Jordanië – het meest oostelijke punt dat ik bereikte aan de limes arabicus. Toen ik er aankwam met mijn vrouw en dochter en onze gids in een Toyota 4×4, streek er net een arend neer boven de poort.’
Verrijkte uw bezoek aan dit verlaten fort uw begrip van de Oudheid?
‘Hier in de marge van een wereldrijk, in de lege periferie, werd gewaakt over de eigen superieure Romeinse beschaving. Ik stelde me voor dat ik een cavalerieofficier was, die over de steppen keek in afwachting van een onzichtbare vijand die misschien wel nooit kwam. Vertwijfeling, lethargie, contactverlies met de werkelijkheid; grenssoldaten kwamen in een soort limbo terecht. Zolang de Romeinse elite het leger met ijzeren hand leidde, en het rijk werd gedragen door een abstract idee van Rome, belichaamd door de keizer, hield het stand. Maar toen het centrale gezag niet langer bij machte was belastingen te innen en de soldaten niet regelmatig werden betaald, viel het uiteen.’
De antieke beschaving bestond bij de gratie van militairen?
‘Ik wil het militaire Romeinse regime niet romantiseren. Het was een wrede machine die het moest hebben van traagheid, geduld en incasseringsvermogen. Maar in de Europese geschiedenis is er geen politieke constructie geweest die het zo lang heeft uitgehouden als het Romeinse Rijk.’
Voor wie heeft u dit boek geschreven?
‘Voor de Europeaan in elk van ons. U bent Nederlands, ik ben Belg. Maar als wij buiten Europa zijn, beseffen wij heel goed dat wij Europeanen zijn. Ik heb geprobeerd om Europa bij elkaar te schrijven. Eén van de gietvormen is toch de Grieks-Romeinse beschaving met het Imperium Romanum als politieke mal. We moeten als Europeanen onze verantwoordelijkheid nemen voor die gemeenschappelijke erfenis.’
Luc Devoldere
(1956) is classicus en schrijver. Hij was directeur van de Vlaams-Nederlandse culturele instelling Ons Erfdeel. Sinds 2023 is hij voorzitter van Literatuur Vlaanderen, het Vlaamse letterenfonds. Van zijn hand verschenen onder meer Mijn Italië (2006) en Tegen de kruideniers. Over talen, Europa en geheugen (2014). Onlangs verscheen Zwerven langs de limes. De randen van het Romeinse Rijk (432 p., Athenaeum, € 27,50).
Openingsafbeelding: Het paleis van Diocletianus neemt nog steeds een groot deel van het centrum van Split in beslag. Bron: Shutterstock.