In zesde-eeuws Constantinopel waren nogal wat inwoners in de ban van wagenrennen. Ze gingen naar elke wedstrijd, juichten voor hun team en konden het bloed van de tegenstanders wel drinken. Maar op dinsdag 13 januari 532 gebeurde er iets onverwachts: hooligans verenigden zich en trokken op tegen keizer Justinianus.
In 532 stond in Constantinopel een schavot opgesteld. Het was bedoeld voor supporters van een wagenrenwedstrijd. Het ging om fans van Blauw en Groen, de twee grote rivaliserende teams van de competitie, die als Ajax en Feyenoord de bevolking verdeelden. De stadsprefect wilde een voorbeeld stellen met de opgepakte supporters. Ze waren tijdens rellen te ver gegaan, er waren doden gevallen. De stadsprefect had hen tot de galg veroordeeld.
Meer lezen over de Oudheid? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Rond het schavot verzamelde zich een menigte, maar die moedigde de executie niet aan. Zowel Blauwen als Groenen waren het niet met de veroordeling eens. Bovendien borrelde er al langer enig ongenoegen: rijk en arm waren ontevreden met het bestuur van keizer Justinianus. Met zijn hervormingen van het Romeins recht trok hij de macht van de rijken naar zich toe en ondertussen hief hij hoge belastingen, die zonder genade werden geïnd.
De beul haalde de hendel over en de eerste paar mannen bungelden aan hun nek. Maar bij de laatste twee, een Blauwe en een Groene, stokte het apparaat. De mannen overleefden de val. Het publiek zag het als een teken en bracht de veroordeelde supporters snel in veiligheid in een kerk. De menigte riep om een pardon, maar de stadsprefect en de keizer weigerden. Het zaadje voor het zogeheten Nika-oproer was geplant.

Boze menigte
Keizer Justinianus moet gedacht hebben dat de ellende snel zou zijn vergeten als er voldoende vermaak was. Hoewel het galg-incident nog niet was opgelost, organiseerde hij een paar dagen later weer wagenrennen in het hippodroom. Duizenden mensen stroomden het stadion binnen. Iedereen was uitgedost in de kleuren van zijn ‘factie’: de Blauwen (Veneti), Groenen (Prasini), Roden (Russati) en Witten (Albati).
Met enig cynisme beschrijft historicus Procopius hoe diep de clubgevoelens gingen: ‘De supporters voelen een zinloze haat tegenover hun buren, eeuwig en oneindig. Die haat stopt ook niet bij een huwelijk, familiebanden of vriendschappen, zelfs niet als beide zijden in deze “zaak van kleuren” broers zijn of iets vergelijkbaars. Ze geven om niets anders, menselijk of goddelijk, dan winnen in deze strijd.’
Tijdens de wedstrijd was het een vrolijke boel, maar net als in het heden zorgde die passie ook geregeld voor onrust. Bijvoorbeeld in 507, toen de adrenaline van een race in Antiochië zich vermengde met antisemitisme. Onder leiding van wagenmenner Porhyrius trokken de Groenen na hun winst op tegen een synagoge. Ze vermoordden Joden, staken het gebouw in de brand en riepen de plek uit tot een nieuwe, christelijke kapel.
Wagenmenner Porphyrius
Wagenmenners (factionarii) van lage komaf konden enorm populair worden onder het volk en zo opklimmen tot priester of zelfs tot bisschop. Porphyrius Calliopas was waarschijnlijk de grootste wagenmenner ooit. Hij had een carrière van maar liefst veertig jaar en reed voor verschillende facties. Hij was de enige die het diversium twee keer op één dag won: een race waarin de winnende menner van de eerste race nog eens won met de paarden van de verliezende menner. Als eerbetoon kreeg Porphyrius een bronzen buste op het middenstuk van het hippodroom in Constantinopel.
Dit voorval laat zien dat de facties banden smeedden door het hele rijk en ook politiek konden zijn. Supporters van de Groenen stonden in het algemeen bekend als loyaal aan de gegoede burgerij en als monofysieten, een christelijke stroming. Keizer Justinianus was juist supporter van de Blauwen en kwade tongen beweerden dat hij een oogje dichtkneep als ‘zijn’ Blauwen geweld gebruikten. Volgens Procopius had die voorkeursbehandeling grote gevolgen voor de stabiliteit van het rijk: ‘Door openlijk de Blauwen te steunen en uit te dagen liet Justinianus het Romeinse Rijk op zijn grondvesten schudden, als een aardbeving of een overstroming, of alsof elke stad door de vijand was overgenomen. De wetten en de ruggengraat van de staat waren in de war gegooid en werden precies het tegenovergestelde van wat ze waren geweest.’
Keizer Justinianus was supporter van de Blauwen
Toen de supporters zich hadden verzameld in het hippodroom, de arena voor het wagenrennen, verscheen Justinianus in de kathisma, een soort skybox die hij rechtstreeks vanuit zijn paleis kon bereiken. Hij opende de rennen, maar het was vanaf de eerste race onrustig. Het nieuws van de aan de dood ontsnapte Groene en Blauwe supporters had zich verspreid en tussen de aanmoedigingen door klonken steeds vaker beledigingen aan het adres van de keizer. Bij race 22 van de 24, bijna aan het einde van de dag, kwamen plotseling alle stemmen samen. ‘Nika!’ riep de menigte, ‘Overwin!’
De aanmoediging werd een strijdkreet, en het publiek riep weer om vrijlating van de twee veroordeelde mannen, maar de keizer weigerde. De menigte stroomde het hippodroom uit naar het kantoor van de stadsprefect, maar ook daar kregen ze geen pardon. De vlam sloeg in de pan en binnen de kortste keren stond het kantoor in lichterlaaie.
De volgende dag verscheen de keizer weer in de kathisma in de hoop de races te hervatten alsof er niets gebeurd was, maar in de nacht had de boze menigte zich georganiseerd. De hoofden van de facties hadden overlegd met politiek tegenstanders van Justinianus en kwamen met nieuwe eisen: zijn drie meest getrouwe adviseurs, die verantwoordelijk werden gehouden voor de hervormingen, belastingen en executies, moesten aftreden.
Het ene na het andere monument ging in vlammen op
Eindelijk gaf Justinianus toe. Hij stelde drie andere acceptabele kandidaten aan en even leek de menigte te bedaren. Toch laaide de woede weer op. Justinianus vluchtte samen met een grote groep senatoren terug het paleis in. Hij stuurde zijn keizerlijke garde op de relschoppers af, maar het lukte de soldaten niet om de overhand te krijgen. Het ene na het andere monument ging in vlammen op: de Sint-Irene, het Hospice van Sampson, het Augusteum, de Raadszaal van Julianus, het Forum van Zeuxippus en nog veel meer. Zelfs de grote kerk boven op de heuvel, de Hagia Sophia, moest eraan geloven. ‘De stad veranderde in een berghelling met zwarte, overhangende richels als op de Lipari of de Vesuvius. As, rook en een zure geur van verbrande materialen maakten de stad onbewoonbaar en zorgden voor meelijwekkende angst bij degenen die het zagen,’ schrijft Johannes Lydus, ambtenaar onder Justinianus.
Een zak goud
Dagenlang was het een chaos in Constantinopel. Geweld en brand raasden door de stad en de keizer en zijn getrouwen verscholen zich in het paleis. Pas op zondagmorgen waagde Justinianus zich weer naar buiten, naar de kathisma in het hippodroom. Er verzamelde zich weer een menigte in de banken en op het veld, en met het evangelie in zijn handen zwoer de keizer dat hij het verleden zou vergeten en dat hij aan alle wensen tegemoet zou komen. ‘Het was mijn fout, niet die van jullie,’ zei hij plechtig. ‘Het waren mijn zonden die zorgden dat ik jullie niet de dingen gaf die jullie van mij vroegen.’
Sommige aanwezigen geloofden de keizer en begonnen zijn naam te scanderen, maar voor de meesten was het niet genoeg. ‘Eikel, je hebt afgedaan!’ riepen ze. Ze lieten de keizer achter en gingen op zoek naar een nieuwe leider. Toevallig had Justinianus de avond ervoor een neef van de vorige, ‘Groene’ keizer Anastasius zijn paleis uit gezet. Waarom de keizer dat deed, weten we niet. Vertrouwde hij deze Hypatius niet meer? Of speelden ze onder één hoedje en moest hij als lokaas naar buiten?

Hoe dan ook, de opstandelingen vonden Hypatius en lieten hem geen andere keus dan zelf de kroon te accepteren. Ze droegen hem de trappen van het Forum van Constantijn op en riepen hem uit tot keizer. Vervolgens wilde de menigte haar overwinning vieren in het hippodroom. Een slimme senator probeerde hen nog tegen te houden. Hij maande om geduld, omdat de autoriteit van de keizer ‘al dag na dag aan kracht verloor’. Hij waarschuwde dat het nog elke kant op kon en dat ‘Fortuna doorslaggevend is in snel veranderende situaties’. Maar de menigte was niet te stoppen. Ze paradeerden terug naar het hippodroom, waar Hypatius met snel geïmproviseerde keizerlijke symbolen plaatsnam in de kathisma.
Ondertussen riep Justinianus in het paleis zijn raad bij elkaar. Wat moesten ze doen? Zijn afgezette vertrouwelingen adviseerden de keizer een leger achter te laten en zelf te vluchten. Maar zijn vrouw Theodora weigerde daarin mee te gaan. In een vurige speech beweerde zij dat een leven als banneling niets waard zou zijn. ‘Nooit zal ik de dag meemaken dat ik niet gegroet word als keizerin. Keizerlijk paars is een mooie lijkwade.’
Niemand durfde daar nog tegen in te gaan. Dus bedachten ze een plan: Justinianus stuurde zijn populaire raadgever Narses met een zak goud naar het hippodroom, alleen en ongewapend. Hij zou de Blauwen in het publiek benaderen en hen eraan herinneren dat de keizer aan hun kant stond en hen zou bevoordelen boven de Groenen als ze stopten met de rellen. Bovendien was die tegenkeizer Hypatius een Groene – konden ze hem wel vertrouwen?
Blauwen hadden een matje
De diehard fans van een factie waren niet alleen te herkennen aan een kleurige sjaal of mantel. Volgens Procopius had de F-Side van de Blauwen een eigen stijl: ze lieten hun snor en baard staan ‘zoals de Perzen’, schoren het haar aan de voorkant van hun hoofd tot aan de slapen en lieten het achter lang groeien ‘zoals de Massageten’. Ze droegen schoenen en mantels ‘zoals de Hunnen’ en bovenkleding met pofmouwen, ‘zodat ze sukkels konden overtuigen zo mooi en sterk te zijn dat ze de wijde kleding nodig hadden om hun spieren te bedekken wanneer ze applaudisseerden in het theater of het hippodroom’.
Even verderop in het hippodroom schoof Hypatius zenuwachtig heen en weer op zijn nieuwe troon. Wat als de opstand zou mislukken? Zou hij de toorn van de keizer overleven? Voor de zekerheid stuurde hij een boodschapper door de speciale gang van de kathisma naar het paleis voor inlichtingen. Maar er ging iets mis in de communicatie: Hypatius kreeg te horen dat Justinianus al gevlucht was. Opgelucht haalde hij adem. Hij zou weleens echt keizer kunnen worden!
Maar terwijl Hypatius’ hoop oplaaide, liep het hippodroom leeg. Narses wist met succes twijfel te zaaien en anderen om te kopen, waardoor de meeste Blauwen de arena verlieten. Tegelijkertijd omsingelden de generaals van Justinianus het hippodroom. Op een teken blokkeerden ze de uitgangen en de soldaten hakten erop los. Zeker 30.000 mensen werden zonder genade neergemaaid.
30.000 mensen werden zonder genade neergemaaid
Een nieuw begin
De dagen na de slachtpartij was de stad in rouw. Senatoren die Hypatius hadden gesteund, werden verbannen en hun bezittingen werden geconfisqueerd. Hypatius zelf werd opgepakt en geëxecuteerd. Boven zijn lijk liet de keizer een bord plaatsen met de tekst: ‘Hier ligt de keizer van de dwazen.’

De verwoeste stad gaf Justinianus een ongekende kans om opnieuw te beginnen. Zijn vertrouwelingen keerden al snel terug in hun ambt en met de meeste van zijn vijanden uit de weg had hij vrij baan om enorme projecten op te zetten. Hij liet honderden jaren aan Romeins recht codificeren en wist Noord-Afrika en Italië te veroveren, waardoor die provincies nog een laatste keer onderdeel waren van het Romeinse Rijk. Daarnaast werd de stad herbouwd met gebouwen die tot op de dag van vandaag in Constantinopel/Istanbul te vinden zijn, zoals de grote ondergrondse cisterne, de herbouwde Sint-Irene en de enorm uitgebreide Hagia Sophia.
Het keizerschap van Justinianus had aan een zijden draadje gehangen, maar hij was er sterker uit gekomen. Al zouden er wel een paar jaar geen wagenrennen meer worden gehouden.
Meer weten
- Verzwegen verhalen. Een schandaalkroniek uit Byzantium (2005) door H.L. van Dolen is een vertaling van de Anecdota van Procopius over Justinianus.
- The Emperor Justinian and the Byzantine Empire (2005) door James Allan Stewart Evans behandelt Justinianus en zijn tijd.
- Justinianus. Intrige aan het hof van de keizer (2010) door Alessandro Saragosa en Leo Colovini is een bordspel, waarin je in de huid kruipt van een adviseur van de keizer en punten scoort door hem jouw agenda te laten uitvoeren.
Openingsafbeelding: Het blauwe team heeft de race gewonnen, de winnaar houdt een palmtak vast. Romeins mozaïek uit de derde eeuw. Credit: Alamy.