Wat doen we als een dierbare persoon sterft? We treuren, lachen, maken ruzie om de erfenis, memoreren momenten, richten gekerfde stenen op, varen uit. Betekenisvol gedrag, noemen antropologen dat. We kunnen die ontroerende toespraak schrijven of dat grafmonument boetseren omdat we grote hersens hebben, en daarmee het vermogen tot reflectie en symboliek. Een uniek menselijk attribuut, toch?
Niet helemaal, weten we sinds kort. In Zuid-Afrika ligt een grottenstelsel dat met het nodige gevoel voor marketing ‘de wieg van de mensheid’is genoemd. Het is enorm en archeologen zijn er al decennia bezig met opgravingen; veel van deze grotten zijn ooit bewoond en gebruikt door zeer oude mensensoorten. In een van die spelonken is niet lang geleden een opmerkelijke vondst gedaan door onderzoekers: het was een gemeenschappelijke grafruimte.
Meer columns lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Er liggen echter geen moderne mensen, maar vertegenwoordigers van de Homo naledi, een verre voorganger van de Homo sapiens. Zij hebben 200.000 jaar geleden hun overledenen naar de grot gebracht en daar met grote zorgvuldigheid richting de eeuwigheid gestuurd. Iets waartoe deze groep mensachtigen helemaal niet in staat was, dachten wetenschappers tot nu toe. De gemiddelde Homo naledi had een herseninhoud ter grootte van een sinaasappel. Lang niet genoeg voor betekenisvol gedrag. Toch stonden ze in die grot te treuren en wellicht ook te lachen.
De grootste verrassing was dat er ook inscripties waren gemaakt; bij veel graven hadden de nabestaanden iets in de rotsen gekerfd. Het embleem voor de dood dat de naledi hadden bedacht leek nog het meest op een hashtag, het negentiende-eeuwse #-symbool dat sinds de opkomst van de sociale media aan een tweede leven bezig is. Wat is het? Een gestileerde weergave van een lichaam? Een taboeteken dat het verboden was de lijken op te graven? We zullen het nooit weten.
En dat voor een soort die qua uiterlijk ergens tussen chimpansee en moderne mens in zit. Naledi waren een kilo of veertig en kwamen net boven een Nederlands aanrecht uit. Niet dat ze kookten, hun gekraste tanden vertellen dat ze hun favoriete knollen niet wasten voor consumptie. Als werktuigen hadden ze hooguit een paar scherpe stenen en misschien wat stokken. Maar ging moeder dood, dan pakten ze haar lijk op en droegen dat diep de grot in. Ze legden haar in een uitsparing en bedekten het lichaam met aarde. Daarna kraste een van de aanwezigen een hashtag in de rotswand bij het graf. Alleen de koffie en cake ontbraken nog.
Betekenisvol gedrag. Het voelt als een eerste poging tot menselijkheid, een kladje van wat uiteindelijk onze levens zouden worden. Ontsproten uit breintjes te beperkt om te spreken. Omvang is niet alles, vertellen ze ons vanuit het verre verleden; menselijkheid is een emotie, geen kwestie van nadenken.