Meestal biedt geschiedenis troost. Als er iets ergs gebeurt, een lockdown wordt afgekondigd of een aanslag wordt gepleegd, dan kan het helpen om – uiteraard nadat hulp is geboden, noodmaatregelen zijn genomen en de eerste schok voorbij is – uit te zoomen.
In Utrecht is daar een project voor ontwikkeld, Ter-info.nl, dat bewust lesbrieven aanbiedt met historische kaders om scholieren en leerlingen te helpen weer ‘grip op de gebeurtenissen’ te krijgen. Want, zo blijkt uit inmiddels vele onderzoeken, het is een beproefd coping-mechanisme om in tijden van onzekerheid een soort historisch houvast te bieden: ‘Dit is al eerder gebeurd, en toen kwamen we er ook uit’.
Meer columns lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Sterker nog, uit onderzoek blijkt dat als je kinderen heel bewust laat zoeken naar verhalen over hun familie in oorlogstijd, en hen gericht vraagt hoe die zich destijds of in een andere crisis gered heeft, ze een groter gevoel van handelingsbekwaamheid krijgen. Met andere woorden: je kunt hoop en moed putten uit de geschiedenis.
Maar niet altijd.
Waar iedereen nu mee worstelt, is wat de filosoof Friedrich Nietzsche – waar ik verder geen fan van ben – aanduidde als monumentale geschiedenis. In zijn essay Vom Nutzen und Nachtheil der Historie für das Leben (1874) identificeerde hij drie vormen van geschiedschrijving die kunnen ontsporen: monumentale, antiquarische en kritische. Volgens Nietzsche was allereerst de monumentale opvatting van groot gevaar, want die dichtte aan bepaalde momenten en gebeurtenissen zo’n absolute waarde toe, dat mensen daarmee aangespoord konden worden tot ‘fanatisme’. Ze werden dan ‘dweepzieke schurken’ dan wel ‘gewiekste egoïsten’.
Neem de oorlog tussen Israël en Hamas. Welke datum kiest u als monument? Is dat de drieduizend jaar durende Bijbelse geschiedenis van het Joodse volk vanaf koning David, de verklaring van Balfour (1917), de stichting van de staat Israël (1948), de Nakba (ook 1948), de Zesdaagse Oorlog (1967), de Intifada’s (1987 en 2000), de oprichting van Hamas (1988), de blokkade van Gaza (2007) of de aanslagen van 7 oktober (2023)? Elk van die monumentale historische momenten kan een morele knuppel worden om de ander monddood of erger te slaan. Geschiedenis biedt dan geen opening, contingentie of simpelweg hoop meer, maar drijft de wig er alleen maar dieper in. Iedereen kiest z’n eigen tijdlijn: een Bijbelse, een antikoloniale, een pro-Palestijnse, een pro-Israëlische, of nog een andere. Die tijdlijn wordt een afrastering vol scherpe punten om het eigen kamp van de ander af te grenzen. Dát doet geschiedenis dus ook.
De mens is nu eenmaal een historisch wezen. Er zullen altijd ‘dweepzieke schurken’ zijn die de geschiedenis misbruiken. Net zoals ‘gewiekste egoïsten’ die hun eigen tijdlijn heilig verklaren. Laten historici die het geluk hebben in een vreedzame, open democratie te leven ervoor waken dat tijdlijnen frontlijnen worden.