Tien topambtenaren bleven tijdens de oorlog op hun post en werkten samen met de Duitse bezetter. Dat is hun achteraf zeer kwalijk genomen. Stephan Steinmetz nuanceert de kritiek.
In 2020 bood premier Rutte tijdens de Nationale Holocaust Herdenking namens de Nederlandse regering excuses aan voor de houding van overheidsinstanties ten tijde van de Jodenvervolging. Als ‘hoeders van recht en veiligheid’ waren ze jegens de Joodse burgers ernstig tekortgeschoten. Deze excuses waren nieuw, maar al vanaf de jaren zeventig overheerste het beeld dat het overheidsapparaat het had laten afweten en dat vooral de ambtelijke top te meegaand was geweest. De kritiek spitste zich toe op de hoogste ambtenaren van de tien Haagse departementen, de secretarissen-generaal, die veel te formalistisch hadden gehandeld en die nooit hadden mogen meewerken aan de Duitse bezettingspolitiek.
Meer boekrecensies lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
In De tien van Den Haag schetst Stephan Steinmetz een genuanceerder beeld. Het boek begint in mei 1940, als koningin Wilhelmina en de voltallige Nederlandse regering naar Londen vluchten en de ambtelijke top achterblijft. Voor de oorlog waren al summiere ‘aanwijzingen’ voor het openbaar bestuur opgesteld, die erop neerkwamen dat ambtenaren op hun post moesten blijven tot het moment waarop aanblijven meer schade zou berokkenen dan opstappen. Maar wanneer dat was moesten ze zelf uitzoeken.
Van de tien secretarissen-generaal die er in mei 1940 waren, bleven drie de volle vijf jaar op hun post. De latere kritiek concentreerde zich vooral op Max Hirschfeld van het departement Handel, Landbouw en Visserij en Karel Frederiks van Binnenlandse Zaken. De anderen stopten soms gedwongen, omdat hun departement werd opgeheven, of stapten vrijwillig op. Steinmetz laat zien dat die laatste categorie niet per definitie moreel op een hoger plan stond dan degenen die bleven.
Zo vertrok Arend Scholtens van Sociale Zaken al in augustus 1940 omdat hij het niet eens was met het Duitse besluit om voortaan ook kraamhulp te vergoeden voor ongehuwde zwangere vrouwen. Voor de oorlog was de Tweede Kamer tegen een dergelijk voorstel geweest, zodat Scholtens het ‘ondemocratisch’ vond deze maatregel nu door te voeren.
Steinmetz beschrijft uitvoerig en levendig met welke dilemma’s de topambtenaren te maken kregen, en hoe het ‘DNA’ van de toenmalige ambtenaar ervoor zorgde dat ze al vroeg tijdens de bezetting het idee van de rechtsstaat loslieten. Nadat ze hadden meegewerkt aan de eerste anti-Joodse maatregelen ging het van kwaad tot erger. Ze waren bang dat als ze ontslag namen hun post zou worden ingenomen door een NSB’er die de Duitsers nog meer ter wille zou zijn.
De tien van Den Haag. Topambtenaren tijdens de bezetting
Stephan Steinmetz
288 p. Boom, € 29,90
