Een bekend gezelschapsspel onder geschiedschrijvers van de Verenigde Staten is de beantwoording van de vraag wie de beste Amerikaanse president was. Over de drie besten, Abraham Lincoln, George Washington en Franklin D. Roosevelt, bestaat eigenlijk geen verschil van mening. Over de volgorde na deze drie kan echter langdurig worden getwist.
Veel minder interesse is er vanouds in de vraag wie de allerslechtste president was. Daar is met George W. Bush verandering in gekomen. Naar aanleiding van een aardig artikel in het tijdschrift Rolling Stone is er in de Amerikaanse pers een discussie begonnen over de vraag of de huidige president wellicht de slechtste is die de republiek ooit heeft gehad. Als we ons beperken tot de vorige eeuw, dan bestaat er brede overeenstemming over de constatering dat Warren G. Harding en Richard M. Nixon de slechtste presidenten waren in de afgelopen honderd jaar.
Harding, president van 1921 tot 1923, was volstrekt incompetent en zijn medewerkers behoorden tot de meest corrupte uit de Amerikaanse geschiedenis. Voor hem was het een zegen dat hij al spoedig overleed. De schade die hij en zijn kleptomane medewerkers de republiek toebrachten was echter beperkt, al was het maar omdat de president toen nog niet zo’n centrale rol in de samenleving speelde.
Als Nixon begin augustus 1974 niet was afgetreden, zou hij met een impeachment uit zijn ambt zijn verwijderd. De politieke schade die Nixon veroorzaakte was omvangrijk. Hij maakte misbruik van zijn presidentiële bevoegdheden, had een geheimhoudingscomplex en was een aanhanger van de even wonderlijke als gevaarlijke doctrine dat alles is geoorloofd wat de president geoorloofd acht. Ook speculeerde hij over de mogelijkheid de Constitutie zodanig te wijzigen dat hij langer dan acht jaar president zou kunnen blijven.
Nixon was, kortom, een bedreiging van de bestaande constitutionele verhoudingen en daarmee van het hele politieke bestel van de republiek. Nixon was veel intelligenter en competenter dan Harding, maar tegelijkertijd een slechtere president, omdat hij een gevaarlijker president was.
Bush is ongetwijfeld een slechte president, maar is hij ook slechter dan Harding of Nixon? De incompetentie van Bush is zeker niet identiek aan de sullige, dorpse incompetentie van Harding. De incompetentie van Bush is het product van arrogantie, welbewuste onwetendheid, onschokbare ideologische overtuiging en – in laatste instantie – de zekerheid van een zending Gods.
Bush is zeker van zijn zaak voordat hij de zaak heeft onderzocht, hij leeft in een wereld waarin hij altijd gelijk heeft. Vandaar dat het hem onmogelijk is om zijn ongelijk toe te geven. Bovendien zijn zijn medewerkers geselecteerd op loyaliteit en ideologische betrouwbaarheid, niet op hun vermogen tot kritische analyse.
Nadat Bush op uiterst dubieuze wijze in het Witte Huis terecht was gekomen, ging hij niet op zoek naar politieke verzoening en consensus, maar polariseerde hij de natie verder met een conservatief, ideologisch gedreven beleid. Na 9/11 had hij een unieke kans om de natie te verenigen, om boven alle partijstrijd uit te stijgen. Maar ondanks het feit dat hij aanvankelijk de steun genoot van vrijwel alle Amerikanen, koos hij voor partijpolitieke confrontatie en zinloze en beschamende demonisering van eenieder die het niet volledig met hem eens was.
De aanval op en de bezetting van Irak was een project van conservatieve ideologen. In de oorlog tegen het terrorisme claimt Bush dezelfde inconstitutionele ruimte als destijds Nixon: alles wat de president in die strijd noodzakelijk acht, is toegestaan.
Desondanks weet ik niet zeker of Bush even gevaarlijk is als Nixon. Nixon was een machtsbeluste opportunist. Machtsbelust vooral omdat hij ziekelijk onzeker was. Bush is een ideoloog met een simpel, dichtgetimmerd brein, maar ik twijfel geen moment aan zijn geestelijke gezondheid.
Nixon is vooralsnog de slechtste!