Jan Teunissen werd in de Tweede Wereldoorlog vanwege zijn vele filmfuncties ‘de Nederlandse filmtsaar’ genoemd. De documentaire De propagandist toont hem als een rancuneuze opportunist, die in de Duitse bezetting een unieke carrièrekans zag.
‘Een stuk geschiedenis dat onder het tapijt is geschoven,’ zegt filmhistoricus Egbert Barten in De propagandist over de collaboratie van de Nederlandse filmwereld in de Tweede Wereldoorlog. Aan de top van de met de bezetter heulende filmwereld stond Jan Teunissen (1898-1975), wiens filmcarrière voor de oorlog op de klippen was gelopen.
Meer recenies lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Na een paar succesvolle korte films was zijn speelfilmdebuut Willem van Oranje in 1933 een enorme flop. Door de film werd Willem van Oranje voor de tweede keer vermoord, oordeelde een criticus niet ongeestig. Het leidde tot wrok en rancune bij Teunissen, die naar Nederland gevluchte Joodse filmmakers wél succesvolle films zag maken.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
De Duitse bezetting greep hij aan om zijn vastgelopen carrière uit het slop te trekken. Teunissen werd lid van de NSB en was al snel hoofd van de Filmdienst van de NSB, de SS en de Jeugdstorm en voorzitter van de Bioscoopbond en de Filmkeuring. Teunissen bepaalde wat in de bioscoop te zien was en welke films er in Nederland gemaakt werden. Na de oorlog werd hij veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf en tien jaar beroepsverbod.
Het is stuitend om Teunissen in 1964 in een lang interview met historicus Rolf Schuursma te horen terugblikken op dit verleden. De Jodenvervolging noemt hij ‘een zeer ongelukkige kwestie’, maar die werd uitgelokt door de Joden zelf, suggereert hij. Want waarom moesten Joden een paar maanden na de bezetting nog zo nodig bij café Americain in Amsterdam op de eerste rij zitten? ‘Maar je krijgt ze niet weg, hè?’ zegt de man, die beweert dat hij nooit anti-Joods was.
Teunissen was zeker niet de enige filmcollaborateur laat De propagandist overtuigend zien, maar hij was de ultieme opportunist. Zelden illustreerde een film duidelijker dat het geweten het onderspit delft als rancune en blinde ambitie de kop opsteken.
