De Tachtigjarige Oorlog heeft alle ingrediënten voor een spannend verhaal tijdens lange winteravonden. De Nederlanders streden een ongelijke strijd tegen de supermacht van hun tijd: Spanje. Ze streden een sympathieke strijd, want in hun vaandel stonden waarden als tolerantie en religieuze pluriformiteit. Daarbij vormden deze tachtig jaar een moeizame zoektocht waarin een land zichzelf uitvond. Het verhaal gaat, kortom, over de Nederlanders zelf; welke luisteraar kan bij zo’n relaas onaangedaan blijven?
Helaas heeft de Tachtigjarige Oorlog een vertelprobleem. Op de eerste plaats was het een onoverzichtelijk conflict dat nu eens hier, dan weer daar oplaaide. Pas in een later stadium ontstonden de contouren van een traditionele oorlog. Daarbij was de scheiding tussen goed en kwaad, tussen Nederland en de krachten van de duisternis, soms moeilijk te trekken. Niet alleen omdat er naast slechte Spanjaarden ook goede bestonden, maar ook omdat de Nederlandse kant uiteenviel in uiteenlopende gezindten die elkaar het leven zuur maakten. De historicus ontkomt er dan ook niet aan de oorlog op te knippen in verschillende perioden en fasen.
Meer lezen over de Tachtigjarige Oorlog? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Misschien wel het grootste vertelprobleem is dat er geen echte hoofdpersoon valt aan te wijzen. Wie moet het zijn? Willem van Oranje? Zeker, Willem gaf een veelbelovende aftrap als de goede prins die tegen wil en dank de leider werd van een verdrukte natie. Maar toen hij in 1584 door Balthasar Gerards werd vermoord, was hij als gangmaker al op een dood spoor beland.
Het Nederlandse leiderschap in dit epos was een collectieve inspanning. Een groot aantal namen is dan ook onvermijdelijk: behalve Willem de graven van Egmont en Hoorne, Marnix van Sint-Aldegonde, Maurits van Nassau, Johan van Oldenbarnevelt en Frederik Hendrik, de ‘stedendwinger’. En zij waren ook weer van zoveel factoren en andere personen afhankelijk dat een gewetensvol historicus dit niet over het hoofd wil zien. Het aantal Nederlandse personages wordt overigens nog eens verre overtroffen door dat aan Spaanse zijde (de hertog van Alva, landvoogd Requesens, de veldheren Don Juan, Farnese, Spinola…).
Het ontstaansepos van Nederland is dus ingewikkeld en onoverzichtelijk. De schrijvers en uitgever van De Tachtigjarige Oorlog, opstand en consolidatie in de Nederlanden hebben er alles aan gedaan om dit euvel te verhelpen. Het heen-en-weergolven van de strijd, de verschillende verzetshaarden, de verdeling van religieuze gezindten over het opstandige gebied: alles wordt overzichtelijk gemaakt in heldere kaarten. Daarbij is het prachtig geïllustreerd. Wie dit boek op schoot neemt, moet beschikken over zitvlees en een paar lange winteravonden. De hoofdstukken blinken uit in bondigheid. Alle vierhonderd bladzijden lang blijven tempo en informatiedichtheid hoog. Wie er de tijd voor neemt, wordt rijkelijk beloond.
De auteurs beschouwen de Tachtigjarige Oorlog niet als een geïsoleerd militair gegeven, maar plaatsen haar tegen de culturele en maatschappelijke achtergronden van die tijd. Misschien is het beter te zeggen dat zij die achtergronden op de voorgrond hebben geplaatst. Ze worden losstaand van de loop der gebeurtenissen behandeld in aparte hoofdstukken: religie, economie, staatkunde en maatschappelijke verhoudingen.
Op drie momenten in de beschreven periode worden deze tegen het licht gehouden: bij aanvang rond 1559, aan het begin van het Twaalfjarig Bestand in 1609, en vlak na de Vrede van Münster in 1650. Naast elkaar laten die peildata goed zien hoe de Nederlanders de oorlog in gingen en hoe veranderd ze eruit tevoorschijn kwamen. In de eerste hoofdstukken zien we nog breugheliaanse taferelen van middeleeuwse armoede en jolijt. In het laatste hoofdstuk worden we gedecideerd aangekeken door de leden van het gezin Michiel van der Dussen, keurig gekleed in zijde en kant, de haren gekamd.
Dit glasheldere boek is verplichte kost voor iedereen die geïnteresseerd is in deze cruciale periode van de Nederlandse geschiedenis. Het vertelprobleem hebben de auteurs echter niet opgelost. Daarom is een leesadvies misschien op zijn plaats: begin bij hoofdstuk 5, wanneer de loop der gebeurtenissen een aanvang neemt. Als de eerste steden zijn uitgemoord en de eerste nederlagen van Oranje zijn opgetekend, ga dan terug naar de hoofdstukken over de achtergronden. Die vallen dan vanzelf op hun plaats.
De Tachtigjarige Oorlog, opstand en consolidatie in de Nederlanden
S. Groenveld & H. Leeuwenberg
432 p., Walburg Pers, €24.99